8.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De rechtbank stelt voorop dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Verdachte heeft brand gesticht bij de woning van haar oom, die op dat moment samen met zijn dochter thuis was. Hoewel verdachte op de terechtzitting schuldbewust heeft verklaard dat zij zich niet heeft gerealiseerd hoe gevaarlijk dat was, blijkt uit de forensische bevindingen van de politie dat het heel anders had kunnen aflopen. Er waren immers personen in de woning aanwezig tijdens de brand en zij konden de woning enkel verlaten via de voordeur, waar op dat moment de brand woedde. Verdachte heeft dus een heel gevaarlijke situatie veroorzaakt, die veel schade heeft aangericht en daarbij ook nog gevoelens van angst en onveiligheid teweeg heeft gebracht bij de buurtbewoners.
Strafblad
Uit het uittreksel uit het justitiële documentatieregister (het strafblad) van verdachte van 16 september 2024blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. De rechtbank weegt het strafblad daarom niet in strafverzwarende zin mee.
Persoonlijke omstandigheden
Er zijn over verdachte meerdere rapportages opgemaakt, waaronder de hiervoor genoemde Pro Justitia rapportage en een rapportage van [instelling] van 25 maart 2025. In beide rapportages wordt het beeld geschetst van een kwetsbare vrouw die kampt met psychische problematiek en veel heeft meegemaakt. Er wordt gesteld dat behandeling en zorg essentieel zijn voor de psychische stabiliteit van verdachte en daarmee ook voor het recidiverisico.
De Pro Justitia psychiater adviseert om verdachte weer toe te leiden naar specialistische geestelijke gezondheidszorg. Mogelijk is een korte klinische start van het voorziene behandeltraject noodzakelijk, in ieder geval om ervoor te zorgen dat verdachte veilige huisvesting en dagbesteding heeft, en om haar netwerk ook bij de zorg te betrekken. Als verdachte stabiel genoeg is, kan de zorg worden overgedragen aan een ambulant team waar gewerkt zou kunnen worden aan ziekte-inzicht, medicatietrouw, de inbedding in haar eigen netwerk en sociaal-maatschappelijke rehabilitatie.
Concluderend adviseert de Pro Justitia psychiater om het geschetste interventieadvies vorm te geven in het kader van een zorgmachtiging. De psychiater acht het opleggen van interventies in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel niet optimaal, omdat de aard van de stoornis van verdachte kan betekenen dat zij niet (meer) akkoord gaat met de voorwaarden en vervolgens weer gedetineerd zou kunnen raken. Een zwaardere maatregel, zoals terbeschikkingstelling, acht de psychiater niet noodzakelijk, gelet op het beperkte forensische profiel van verdachte en het op matig getaxeerde en sterk met de psychotische stoornis verbonden recidiverisico. De rapporteurs van [instelling] conformeren zich aan het advies van de Pro Justitia psychiater.
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel
Gelet op de inhoud van de genoemde rapportages, alle omstandigheden van deze zaak, het blanco strafblad van verdachte en de sterk verminderde mate waarin de brandstichting aan haar kan worden toegerekend, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een straf of maatregel geen redelijk doel dient. De rechtbank zal verdachte daarom, op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.
Zorgmachtiging en voorlopige hechtenis
Bij mondelinge uitspraak ter terechtzitting van 30 juni 2025 heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot verplichte zorg als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet forensische zorg (Wfz) toegewezen. Deze beslissing is schriftelijk vastgelegd in een kennisgeving die op 30 juni 2025 aan alle betrokkenen is verstrekt
Tevens heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte, onder oplegging van voorwaarden, per 1 juli 2025, circa 11.00 uur, geschorst, zodat direct met de start van haar behandeling kan worden begonnen. De rechtbank zal daarom bij dit eindvonnis het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.