ECLI:NL:RBMNE:2025:3420

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
11514311
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van werkzaamheden door eiser aan gedaagde, met afwijzing van de vordering door de kantonrechter

In deze civiele zaak heeft eiser, die werkzaamheden heeft verricht voor gedaagde, een vordering ingesteld tot betaling van € 16.104,00, inclusief rente en kosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat het gevorderde bedrag niet verschuldigd is. De kantonrechter heeft op 16 juli 2025 uitspraak gedaan en de vorderingen van eiser afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de hoogte van de vordering en dat de gemaakte prijsafspraken niet zijn onderbouwd. Eiser heeft zijn vordering gebaseerd op facturen voor stucwerkzaamheden, maar gedaagde heeft deze bedragen gemotiveerd betwist en stelt dat de tarieven niet gebruikelijk zijn en dat er schade is ontstaan door slecht uitgevoerde werkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het bestaan en de omvang van de vordering niet vaststaat, waardoor de vorderingen van eiser zijn afgewezen. Eiser is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.353,00.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11514311 \ UC EXPL 25-780
Vonnis van 16 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: H.M. Benschop,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: A.G.M. van der Sluijs.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 27 mei 2025. Namens [eiser] is verschenen zijn gemachtigde. [eiser] was op het laatste moment verhinderd om aan de mondelinge behandeling deel te nemen. [gedaagde] is verschenen, vergezeld door [A] en [B] en bijgestaan door zijn gemachtigde. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na sluiting van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter beslist dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] zou voor [gedaagde] werkzaamheden hebben verricht en wil met deze procedure bereiken dat [gedaagde] daarvoor een bedrag van € 16.104,00 betaalt. Ook vordert [eiser] rente en kosten. [gedaagde] is het hier niet mee eens. Volgens [gedaagde] is hij het door [eiser] genoemde bedrag niet verschuldigd. De kantonrechter zal de vorderingen van [eiser] afwijzen en overweegt daarover het volgende.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter is van oordeel dat het bestaan en de omvang van de vordering van [eiser] niet is komen vast te staan. Het is namelijk aan [eiser] om zijn vordering, in het geval van een gemotiveerde betwisting, te onderbouwen. Dat heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gedaan.
3.2.
[eiser] heeft zijn vordering gebaseerd op een vijftal facturen. Die facturen zien op door hem verrichte (stuc)werkzaamheden op een vijftal adressen en bedragen tezamen € 16.104,00. De vergoeding voor de werkzaamheden heeft [eiser] op verschillende manieren berekend. Zo heeft [eiser] de factuur de ene keer berekend op basis van een m2-prijs aan stucwerkzaamheden en de andere keer aan de hand van een vaste uurprijs. Volgens [eiser] zijn de door hem gehanteerde tarieven in de stucbranche gebruikelijk en zijn deze – zo begrijpt de kantonrechter – tussen hem en [gedaagde] overeengekomen, doordat [gedaagde] na ontvangst van de facturen daartegen geen bezwaar heeft gemaakt.
3.3.
[gedaagde] heeft in deze procedure de in de facturen genoemde bedragen gemotiveerd betwist. Volgens [gedaagde] heeft [eiser] werkzaamheden op projecten van hem verricht en zou [eiser] daar ook een vergoeding voor krijgen. Het door [eiser] gevorderde bedrag is volgens [gedaagde] echter buitenproportioneel, want dit staat niet in relatie tot de aanneemsommen die [gedaagde] met de opdrachtgevers is overeengekomen. Het gaat volgens [gedaagde] ook niet om gebruikelijke tarieven. [eiser] heeft geen rekening gehouden met materiaalkosten. Daarnaast heeft [eiser] volgens [gedaagde] veel schade aangericht, doordat de door hem verrichte stucwerkzaamheden niet goed waren gedaan. [gedaagde] geeft aan daardoor veel opdrachtgevers kwijt te zijn geraakt en schade te hebben geleden. Die schade wenst [gedaagde] bij een toekenning van de vordering van [eiser] te verrekenen. Het door [eiser] gevorderde bedrag meent hij niet verschuldigd te zijn.
3.4.
[eiser] heeft, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] , de met [gedaagde] gemaakte prijsafspraken voor zijn (stuc)werkzaamheden op geen enkele wijze onderbouwd. Niet is gebleken dat de uurprijzen of m2-prijzen zijn afgesproken. Ook is niet gebleken dat de door [eiser] gehanteerde tarieven binnen de stucbranche gebruikelijk zijn. Hierdoor is (de hoogte van) de vordering niet komen vast te staan. Het niet maken van bezwaar tegen de ontvangen facturen kan niet worden uitgelegd als aanvaarding van de in die facturen genoemde bedragen en/of gehanteerde tarieven.
3.5.
Gelet op het voorgaande, zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Een geldvordering kan namelijk alleen worden toegewezen als het bestaan en de omvang van de vordering vaststaat en dat is hier niet het geval. Hierdoor komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van het verweer van [gedaagde] , waarbij hij een beroep doet op verrekening van de door [eiser] veroorzaakte schade.
[eiser] moet de proceskosten betalen
3.6.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.218,00
(3 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.353,00

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.353,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.
LHJ/63796