ECLI:NL:RBMNE:2025:3420
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van werkzaamheden door eiser aan gedaagde, met afwijzing van de vordering door de kantonrechter
In deze civiele zaak heeft eiser, die werkzaamheden heeft verricht voor gedaagde, een vordering ingesteld tot betaling van € 16.104,00, inclusief rente en kosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat het gevorderde bedrag niet verschuldigd is. De kantonrechter heeft op 16 juli 2025 uitspraak gedaan en de vorderingen van eiser afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de hoogte van de vordering en dat de gemaakte prijsafspraken niet zijn onderbouwd. Eiser heeft zijn vordering gebaseerd op facturen voor stucwerkzaamheden, maar gedaagde heeft deze bedragen gemotiveerd betwist en stelt dat de tarieven niet gebruikelijk zijn en dat er schade is ontstaan door slecht uitgevoerde werkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het bestaan en de omvang van de vordering niet vaststaat, waardoor de vorderingen van eiser zijn afgewezen. Eiser is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.353,00.