ECLI:NL:RBMNE:2025:3433

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
UTR 25/2039
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen compensatie kinderopvangtoeslag

Op 2 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een inwoner van Curaçao, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat zij van mening was dat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 31 juli 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht. Eiseres had eerder, op 16 januari 2025, al een beroep ingesteld tegen het uitblijven van dezelfde beslissing. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 24 maart 2025 aangegeven dat er al een eerder beroep was ingesteld en heeft verzocht om beide zaken te voegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat zij al eerder een beroep had ingesteld dat betrekking had op hetzelfde besluit. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk beoordeeld. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 juli 2025 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/2039

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] (Curaçao), eiseres

(gemachtigde: mr. P.W.E. Ros),
en

Dienst Toeslagen, verweerder(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 31 juli 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. Eiseres heeft bij de brief van 21 februari 2025 beroep ingesteld, omdat zij stelt dat verweerder niet tijdig een beslissing op haar bezwaar heeft genomen.
4. Verweerder stelt in het verweerschrift van 24 maart 2025 dat eiseres eerder een beroep heeft ingesteld tegen van het uitblijven van dezelfde beslissing als waar dit beroep op ziet. Verweerder verzoekt om de behandeling van beide zaken ter behandeling te voegen, en slechts één keer de dwangsom en de proceskostenvergoeding toe te kennen.
5. De rechtbank stelt vast dat eiseres al eerder beroep heeft ingesteld vanwege het uitblijven van de beslissing op haar bezwaar door verweerder. Het eerdere beroep heeft zij bij brief van 16 januari 2025 ingediend. De rechtbank verwijst in deze uitspraak dan ook naar de eerdere uitspraak van 28 mei 2025 (UTR 25/528).
6. Het beroep is niet-ontvankelijk, omdat eiseres al eerder een beroep heeft ingesteld dat ziet op het uitblijven van hetzelfde besluit. Dit betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk zal beoordelen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van I. van Ittersum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.