In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Cazas Wonen en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De eisende partij, Cazas Wonen, heeft de huurovereenkomst met de gedaagden buitengerechtelijk ontbonden na het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs in de woning. De burgemeester heeft de woning voor zes maanden gesloten, wat aanleiding gaf tot de vordering tot ontruiming. Gedaagde 1 heeft verweer gevoerd, stellende dat zij niet op de hoogte was van de drugs en de woning nodig heeft voor haar minderjarige dochter. De kantonrechter heeft een belangenafweging gemaakt en geoordeeld dat de vordering van Cazas Wonen toewijsbaar is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de belangen van Cazas Wonen zwaarder wegen dan die van gedaagde 1, en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een termijn van zeven dagen voor de gedaagden om de woning te verlaten. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten.