ECLI:NL:RBMNE:2025:3510

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
11062623
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van elektriciteitskosten na beëindiging van een energieovereenkomst met onterecht in rekening gebrachte gasverbruikskosten

In deze zaak heeft gedaagde, een ondernemer, een overeenkomst gesloten met Budget Thuis B.V. voor de levering van elektriciteit en gas voor zijn winkelruimte. Na een betalingsachterstand heeft Budget Thuis de overeenkomst beëindigd. Tijdens de procedure is gebleken dat de winkelruimte van gedaagde niet op gas is aangesloten, wat leidde tot een vermindering van de vordering van Budget Thuis. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde wel degelijk de kosten voor de verbruikte elektriciteit moet betalen, maar dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de kosten voor gas niet toewijsbaar zijn. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, omdat minder dan de helft van de oorspronkelijke vordering is toegewezen. De uitspraak is gedaan op 23 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11062623 \ UC EXPL 24-2770 WMB/61313
Vonnis van 23 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
BUDGET THUIS B.V.h.o.d.n. BUDGET ENERGIE,
gevestigd in Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Budget Thuis,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. V.W.J.H. Kobossen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 maart 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de akte met aanvullende producties van Budget Thuis;
- de e-mail van Budget Thuis van 28 oktober 2024 met daarin een toelichting over de meterstanden;
- de e-mail van [gedaagde] van 28 oktober 2024 met daarbij foto’s van de meterkast van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 29 oktober 2024;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is mevrouw [A] , medewerker bij Budget Thuis, namens Budget Thuis verschenen. Zij werd bijgestaan door mevrouw [B] , medewerker bij Yards Deurwaardersdiensten B.V. [gedaagde] en mr. Kobossen zijn niet verschenen. Nadat de kantonrechter de zitting had gesloten, bleek dat mr. Kobossen verlaat was aangekomen bij de rechtbank en zich bij de bode had gemeld, maar niet naar de zittingszaal is doorverwezen. Om die reden heeft de kantonrechter besloten dat er nog een mondelinge behandeling zou worden gehouden. De (tweede) mondelinge behandeling is gepland op 20 februari 2025, maar is niet doorgegaan, omdat partijen gezamenlijk om uitstel hebben verzocht zodat de netbeheerder bij [gedaagde] een controle kon uitvoeren. Vervolgens heeft Budget Thuis bij akte van 28 april 2025 haar eis verminderd en nadere producties ingediend. [gedaagde] heeft daarop gereageerd bij akte van 1 juli 2025.
1.3.
Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] heeft op 20 januari 2022 in een vestiging van de Mediamarkt een overeenkomst met Budget Thuis gesloten voor de levering van gas en elektriciteit voor zijn winkelruimte aan het adres [adres] in ( [postcode] ) [woonplaats] (hierna: het verbruiksadres). Op 24 augustus 2023 heeft Budget Thuis de overeenkomst beëindigd, vanwege een betalingsachterstand. Budget Thuis wil dat [gedaagde] de door hem afgenomen elektriciteit betaalt, onder aftrek van de voorschotbedragen die hij al heeft betaald. [gedaagde] vindt dat hij niet alle kosten hoeft te betalen, omdat sommige kosten geen onderdeel zijn van de overeenkomst en omdat Budget Thuis hem had moeten waarschuwen dat zijn verbruik buitensporig hoog was. De vorderingen van Budget Thuis worden toegewezen.

3.De beoordeling

Budget Thuis heeft haar eis verminderd
3.1.
In haar akte van 28 april 2025 heeft Budget Thuis haar eis verminderd, in die zin dat zij alleen nog betaling vordert van de gebruikte elektriciteit op het verbruiksadres. In eerste instantie vorderde Budget Thuis ook betaling voor het verbruik van gas, maar uit onderzoek van de netbeheerder is gebleken dat de gasmeter die zij daarvoor aanhield op huisnummer [huisnummer] in plaats van op het verbruiksadres geregistreerd had moeten staan. Het verbruiksadres is niet aangesloten op gas, waardoor daarvoor ook geen kosten bij [gedaagde] in rekening kunnen worden gebracht.
3.2.
Budget Thuis baseert haar vordering na de eiswijziging op een herberekening van de (kosten voor de) verbruikte elektriciteit gedurende de looptijd van de overeenkomst van 24 februari 2022 tot en met 23 augustus 2023. Daarvan heeft zij op 17 april 2025 een herziene eindnota (hierna: de eindnota) aan [gedaagde] toegestuurd. De kosten voor het totale elektriciteitsverbruik in die periode komen volgens haar neer op € 12.764,27. Onder vermindering van de betalingen die [gedaagde] al heeft gedaan van in totaal € 6.065,00, vordert zij daarom betaling van het restantbedrag van € 6.744,27, [1] vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2025.
[gedaagde] moet de gevorderde € 6.744,27 betalen
3.3.
Uit zijn betoog begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde] vindt dat hij nog wel iets aan Budget Thuis moet betalen, maar niet het volledige bedrag dat is gevorderd. Dat betoog gaat niet op.
3.4.
Budget Thuis heeft in haar laatste akte onweersproken gesteld dat er bij het opstellen van de eindnota gebruik is gemaakt van de meterstanden die door [gedaagde] zijn doorgegeven. Daarvan is ook melding gemaakt bij de in de eindnota opgenomen eindstand, die bovendien lager is dan de eindstand waar Budget Thuis haar berekeningen in eerste instantie op baseerde. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de meterstanden en de daaruit voortvloeiende berekening van het elektriciteitsverbruik op het verbruiksadres in de eindnota (nu) kloppen.
3.5.
Volgens [gedaagde] hoeft hij een deel van de berekende kosten, namelijk de ‘ode-’ (opslag duurzame energie), netbeheer- en leveringskosten, niet te betalen, omdat die geen onderdeel zijn van de overeenkomst. Dat verweer slaagt niet, omdat elk van die kostenposten expliciet wordt genoemd in de overeenkomst die [gedaagde] heeft ondertekend.
3.6.
Daarnaast verzette [gedaagde] zich ertegen dat hem een opzegvergoeding van € 125,00 in rekening werd gebracht, terwijl dat op grond van de overeenkomst maximaal € 75,00 kon zijn. Budget Thuis is het op dit punt kennelijk eens met [gedaagde] en heeft onweersproken gesteld dat zij de opzegvergoeding in de herberekening heeft verlaagd naar € 75,00.
3.7.
Verder vindt [gedaagde] dat Budget Thuis hem had moeten waarschuwen dat zijn elektriciteitsverbruik buitensporig hoog was, zodat hij daar maatregelen tegen had kunnen nemen. [gedaagde] zegt niet wat volgens hem de consequentie moet zijn van het feit dat Budget Thuis dat niet heeft gedaan. Voor zover [gedaagde] bedoelt dat hij (een deel van) de verbruikte energie daarom niet hoeft te betalen, gaat zijn verweer niet op. De kantonrechter constateert dat het daadwerkelijke verbruik lager is dan op voorhand was geschat bij het aangaan van de overeenkomst (39.020 kWh gedurende de totale looptijd tegenover een schatting van 36.932 kWh per jaar), zodat niet gezegd kan worden dat het verbruik buitensporig hoog was. Daarnaast is het niet de verantwoordelijkheid van Budget Thuis om te zorgen dat [gedaagde] zijn elektriciteitsverbruik binnen de perken houdt. Bovendien heeft [gedaagde] zelf het maandelijkse voorschotbedrag van € 1.399,00 naar € 400,00 verlaagd, waardoor hij had kunnen verwachten dat hij met een hoge eindafrekening zou worden geconfronteerd.
3.8.
De kantonrechter zal daarom het gevorderde bedrag van € 6.744,21 toewijzen. De wettelijke rente zal over dat bedrag worden toegewezen vanaf 25 april 2025, zoals is gevorderd, omdat Budget Thuis [gedaagde] bij het sturen van de eindnota tot die datum de tijd heeft gegeven om het daarin berekende bedrag te betalen en hij dat niet heeft gedaan, waardoor hij vanaf dat moment in verzuim was.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen en de proceskosten gecompenseerd
3.9.
Budget Thuis vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Gelet op het verloop van deze procedure en het feit dat Budget Thuis [gedaagde] voorafgaand daaraan telkens heeft aangemaand tot betaling van een bedrag van € 13.432,58, zal die vordering worden afgewezen. Het kan [gedaagde] niet worden aangerekend dat hij geen gevolg heeft gegeven aan die aanmaningen, aangezien hem onterecht gas in rekening werd gebracht en hij niet eenvoudig kon vaststellen welk bedrag hij wel had moeten betalen. Budget Thuis heeft pas na de (eerste) mondelinge behandeling een controle laten uitvoeren door de netbeheerder om vast te laten stellen of [gedaagde] gas afnam, terwijl [gedaagde] dat al in de conclusie van antwoord gemotiveerd had betwist.
3.10.
Daarnaast worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, omdat minder dan de helft van de originele vordering is toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Budget Thuis te betalen een bedrag van € 6.744,27, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 24 april 2025, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.

Voetnoten

1.Vermoedelijk is hierbij een reken- of schrijffout gemaakt, aangezien € 12.764,27 -/- € 6.065,00 = € 6.7