ECLI:NL:RBMNE:2025:3515
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd aan werkgever voor overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen
Op 14 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een klusbedrijf, en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiser kreeg een boete van € 2.000,- opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De minister matigde de boete op verzoek van eiser tot € 1.000,- omdat de arbeid van de vreemdeling van geringe omvang en duur was, en onbetaald en eenmalig had plaatsgevonden. Eiser was van mening dat hij niet als werkgever van zijn broer, die de vreemdeling was, kon worden beschouwd. De rechtbank behandelde het beroep van eiser en oordeelde dat hij wel degelijk als werkgever kon worden aangemerkt. De rechtbank baseerde zich op de feiten dat de vreemdeling werkzaamheden verrichtte zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning en dat eiser, door het mogelijk maken van deze arbeid, als werkgever werd aangemerkt. Eiser voerde aan dat hij als zzp-er werkt en dat de boete te hoog was, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen bewijs had geleverd van zijn financiële situatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de boete terecht was opgelegd. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier A. Wilpstra-Foppen.