ECLI:NL:RBMNE:2025:3516
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening voor exploitatievergunning garagebedrijf
Op 15 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die een garagebedrijf exploiteert, had een aanvraag voor een exploitatievergunning ingediend, welke door de burgemeester van de gemeente Soest was afgewezen. De burgemeester stelde dat de feitelijke exploitant niet verzoekster, maar de heer [A] was, en dat er ernstige zorgen waren over de mogelijkheid dat de vergunning zou worden gebruikt voor criminele activiteiten. Verzoekster was het niet eens met deze afwijzing en vroeg om een voorlopige voorziening zodat zij haar bedrijf open kon houden tijdens de beroepsprocedure.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 juli 2025 behandeld en geconcludeerd dat er een spoedeisend belang was voor verzoekster om haar bedrijf open te houden. De rechter heeft de belangen van verzoekster, zoals het behoud van klanten en werkgelegenheid, zwaarder laten wegen dan de belangen van de burgemeester, die gericht waren op het waarborgen van de openbare orde. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor verzoekster behandeld zal worden alsof zij in het bezit is van de exploitatievergunning tot drie weken na de beslissing op het beroep. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoekster.