In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juli 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag behandeld. De verzoeker had een aanvraag ingediend die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder was afgewezen op 14 januari 2025. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de verzoeker het vereiste griffierecht van € 194,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de verzoeker per aangetekende brief op 28 mei 2025 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen. De brief was op 31 mei 2025 bezorgd, maar de verzoeker heeft geen tijdige betaling gedaan en heeft ook geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordelen en verklaarde hij het verzoek niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.