ECLI:NL:RBMNE:2025:3530

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
11662323
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van kassamedewerker bij Albert Heijn wegens opzettelijk niet scannen van producten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster], een kassamedewerker bij Albert Heijn, en haar werkgever, Albert Heijn B.V. [verzoekster] was op staande voet ontslagen vanwege het opzettelijk niet scannen van producten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoekster] sinds 31 maart 2021 in dienst was en dat er een zero tolerance beleid gold bij Albert Heijn met betrekking tot diefstal en onrechtmatig gedrag. Op 10 februari 2025 vond een incident plaats waarbij [verzoekster] twee van de vijf producten niet had gescand, wat door een klant werd gemeld. Na intern onderzoek en het bekijken van camerabeelden, werd [verzoekster] op 20 februari 2025 op staande voet ontslagen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag terecht was, omdat er sprake was van een dringende reden. [verzoekster] had geen recht op een transitievergoeding of andere betalingen, omdat haar handelen als ernstig verwijtbaar werd beschouwd. De proceskosten werden aan [verzoekster] opgelegd, omdat zij overwegend ongelijk kreeg in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer / rekestnummer: 11662323 \ UE VERZ 25-113
Beschikking van 22 juli 2025
in de zaak van
[verzoekster],
te [plaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. J.W. Aartsen,
tegen
ALBERT HEIJN B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: Albert Heijn,
gemachtigde: mr. J.C. Gelmers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met 7 producties,
- het verweerschrift met 22 producties inclusief videofragmenten
- de pleitnotities van partijen
1.2.
Op 17 juni 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [verzoekster] is verschenen met haar advocaat, mr. J.W. Aartsen. Namens Albert Heijn zijn verschenen mevrouw [A] (HR medewerker), de heer [B] (supermarktmanager) en de heer [C] (security consultant) met advocaat mr. J.C. Gelmers. Partijen hebben pleitnotities voorgedragen, op elkaars standpunten gereageerd en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De kern van de zaak

De kern van de zaak is dat Albert Heijn [verzoekster] op staande voet heeft ontslagen. De vraag die voorligt is of het ontslag op staande voet terecht is gegeven. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is, zodat de verzoeken van [verzoekster] worden afgewezen.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
[verzoekster] , geboren [geboortedatum] 2006, is sinds 31 maart 2021 in dienst bij Albert Heijn. De functie van [verzoekster] is Medewerker Verkoopklaar en zij verricht in die functie kassawerkzaamheden in de supermarkt. Op de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] zijn de Ahold Delhaize Code of Ethics en de Winkelspelregels van Albert Heijn van toepassing. Onderdeel daarvan is een zero tolerance beleid, dat inhoudt dat bij onrechtmatig wegnemen van goederen of het financieel benadelen van Albert Heijn altijd ontslag op staande voet volgt. Ook staat in de Code dat er camera’s hangen om onrechtmatig gedrag van klanten en personeel te registreren.
3.2.
Op dinsdag 18 februari 2025 is de Manager Service van Albert Heijn, mevrouw [D] , in de winkel benaderd door een klant (hierna: de klant), die een melding deed over een incident dat volgens haar zou hebben plaatsgevonden op 10 februari 2025. De manager Service heeft verklaard dat deze klant vertelde dat een groep jongens die voor haar in de rij stond bij kassa 2 de caissière om korting vroeg
(‘Hey, zorg je voor wat korting?’) en dat zij vervolgens niet alle artikelen gescand had. Toen de klant daar iets van zei toen zij zelf aan de beurt was, reageerde de caissière volgens haar fel.
3.3.
De manager Service heeft samen met de manager Vers, mevrouw [E] en shiftleider [F] uitgezocht of dat verhaal kon kloppen. Omdat de klant precies had aangegeven welk product zij zelf gekocht had konden zij aan de hand van de kassagegevens het juiste tijdstip en de videobeelden erbij zoeken. Met de kassabon van de groep jongens en de camerabeelden stelden zij vast dat [verzoekster] twee van de vijf producten niet had gescand en dat ook de plastic tas niet in rekening was gebracht. [verzoekster] is daarop bij de Manager Service en de Manager Vers geroepen. Zij hebben haar de melding van de klant voorgehouden en ook aangegeven dat de camerabeelden en de kassabon waren gecontroleerd en dat er twee producten niet gescand waren en een tasje niet betaald. [verzoekster] is in de gelegenheid gesteld om haar kant van het verhaal te vertellen en zij heeft daarop aangegeven dat zij de producten niet opzettelijk niet had gescand. [verzoekster] heeft verder een schuldbekentenis getekend voor het bedrag van de producten die zij niet had gescand. Zij is vervolgens geschorst en Albert Heijn heeft de zaak verder onderzocht.
3.4.
Op 20 februari 2025 is [verzoekster] mondeling (telefonisch) op staande voet ontslagen. Het ontslag op staande voet is per brief van dezelfde datum schriftelijk bevestigd. In de brief staat onder meer:
“De redenen van dit ontslag zijn dat je zonder toestemming en in strijd met geldende Albert Heijn instructies bij een aankoop door een klant niet alle aan te kopen producten op de kassa hebt gescand, met als gevolg dat door de klant niet voor alle aankopen is betaald, dan wel niet de geldende winkelprijs is betaald. Hierdoor heb je Albert Heijn financieel benadeeld. Je hebt je ten onrechte niet gehouden aan de geldende gedragsregels en voorschriften van Albert Heijn, waaronder opgenomen in de Ahold Delhaize Ethische Code en winkelspelregels.”
3.5.
[verzoekster] heeft via haar gemachtigde tegen het ontslag op staande voet geprotesteerd en zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van werkzaamheden, waarna zij deze procedure is gestart. Aanvankelijk met de inzet weer aan het werk te gaan bij Albert Heijn, maar [verzoekster] heeft tijdens de mondelinge behandeling de zogenaamde ‘switch’ gemaakt. Dat betekent dat het primaire verzoek en het incidentele verzoek worden ingetrokken (omdat deze beide zien op het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst) en alleen het subsidiaire verzoek nog ter beoordeling voorligt, inhoudende dat [verzoekster] betaling wil van een billijke vergoeding, het salaris over de periode die de arbeidsovereenkomst nog zou hebben voortgeduurd bij regelmatige opzegging en een transitievergoeding.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat Albert Heijn [verzoekster] terecht op staande voet heeft ontslagen en dat zij geen betalingen meer aan haar hoeft te doen. De kantonrechter legt hierna uit waarom.
Wanneer is een ontslag op staande voet toegestaan?
4.2.
Artikel 7:677 Burgerlijk Wetboek (BW) geeft een werkgever de bevoegdheid de arbeidsovereenkomst onverwijld (dat wil zeggen zo snel mogelijk na ontdekking van de reden) op te zeggen vanwege een dringende reden. Er is dan geen toestemming van het UWV of ontbinding door de kantonrechter nodig. Ook hoeft geen opzegtermijn in acht te worden genomen. Onder een dringende reden worden verstaan eigenschappen of gedragingen van een werknemer of werkgever die tot gevolg hebben dat van de werkgever of de werknemer niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voorbeelden van een dringende reden zijn: misleiding, diefstal, grove belediging en bedreiging. De werkgever is de partij die moet onderbouwen en zo nodig bewijzen dat er een dringende reden bestond voor het ontslag op staande voet. De kantonrechter mag persoonlijke omstandigheden van de werknemer meewegen bij de beoordeling of een werkgever de werknemer op staande voet mocht ontslaan.
Er is sprake van een dringende reden
4.3.
Voor beoordeling van de vraag of in dit geval sprake is van een dringende reden is een aantal zaken van belang. Bij de kassa is sprake van scanners op twee plaatsen, in de toonbank, dus aan de onderkant van het product en aan de zijkant van de toonbank, zodat de scanner de bovenkant of zijkant van het product kan scannen. Dat het product gescand is blijkt uit een piepje dat afgaat bij ieder gescand product en een registratie in de kassa. Het staat vast dat [verzoekster] twee van de vijf producten die door de groep jongens is gekocht niet heeft gescand en dat ook het tasje dat zij de jongens meegeeft niet is aangeslagen op de kassa. Dat betekent dat de groep jongens voor de helft van de gekochte zaken niet heeft betaald. Dit blijkt ook uit de gecontroleerde kassabonnen. De melding van de (tipgevende) klant is gedaan aan de Manager Service, van wie op haar beurt een verklaring in het geding is gebracht. De kantonrechter heeft het beeldmateriaal bekeken en daaruit blijkt dat de beschrijving die gedaan is door de klant voor wat betreft feitelijke handelingen één op één overeenkomt met wat er op die videobeelden te zien is. Dat een aantal producten niet gescand is, zoals de klant stelt, blijkt weliswaar niet uit de video, omdat deze geen geluid heeft, maar blijkt wel uit de kassaregistratie. De groep lachende jongens en de aanvaring tussen de klant en [verzoekster] waarover de klant heeft verklaard, is ook op de video te zien, waarbij opvalt dat [verzoekster] flink boos is wanneer de klant iets tegen haar zegt. Daarnaast is op de video te zien dat [verzoekster] de producten van de klant vóór de groep jongens met veel aandacht glad strijkt om ze goed te kunnen scannen. Daaruit blijkt dat [verzoekster] op dat moment goed oplet of ze het piepje hoort dat de scanner afgeeft bij een gescand product. Het is niet aannemelijk dat zij vervolgens tot twee maal toe niet merkt dat er geen piepje te horen is bij de producten van de groep jongens en óók nog vergeet het tasje aan te slaan. Bovendien is te zien dat zij het snoep en de doos Kinderbueno zorgvuldig plaatst en aan de bovenkant haar hand erop houdt. De scanner kán dan de betreffende producten niet goed scannen, ook al wordt het product wel langs de scanner gehaald. Daarbij komt dat zij ook aan de totaalprijs had kunnen zien dat dit veel te laag was voor het aantal producten, zeker omdat het duurste product (de doos Kinderbueno) niet gescand is. Dat [verzoekster] de producten per ongeluk niet heeft gescand is om alle genoemde redenen, en zeker tezamen, niet geloofwaardig.
4.4.
Vast staat dat [verzoekster] bekend was met het zero tolerance beleid, zoals vastgelegd in de Alhold Delhaize Ethische Code en winkelspelregels. Zij heeft dit ter zitting erkend. Albert Heijn heeft onweersproken gesteld dat dit beleid voortkomt uit het feit dat zij als detailhandelorganisatie met een sterk verhoogd diefstalrisico te maken heeft en daarom, om iedere onduidelijkheid daarover te voorkomen, genoodzaakt is dat strikt te hanteren. [verzoekster] heeft geen persoonlijke belangen gesteld, bijvoorbeeld dat het vinden van een nieuwe baan lastig zou zijn, die zwaarder wegen dan de belangen van Albert Heijn bij het voorkomen van iedere vorm van diefstal door haar eigen personeel.
4.5.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat Albert Heijn voldoende heeft aangetoond dat sprake was van een dringende reden op grond waarvan zij [verzoekster] op staande voet mocht ontslaan.
Het ontslag is onverwijld, dus zo snel mogelijk, gegeven en hoor en wederhoor zijn op de juiste wijze toegepast
4.6.
Het ontslag op staande voet is ook onverwijld gegeven. Het incident heeft plaatsgevonden op 10 februari 2025, maar is pas op 18 februari 2025 door een klant bij Albert Heijn gemeld. Dat deze klant met de melding heeft gewacht tot de volgende keer dat zij de supermarkt bezocht maakt niet dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Albert Heijn eerder op de hoogte was van het incident. Op 18 februari 2025, toen zij dat wel was, is direct actie ondernomen door het bekijken van de beelden en de kassabonnen. Albert Heijn heeft [verzoekster] diezelfde dag gevraagd op kantoor te komen en heeft op dat moment ook hoor en wederhoor toegepast. Er is aan [verzoekster] gevraagd of zij zich onder druk gezet had gevoeld door de jongens en zij heeft de gelegenheid gekregen een verklaring te geven voor de niet gescande producten. [verzoekster] zelf heeft op dat moment aangegeven dat het niet scannen per ongeluk moet zijn gebeurd. [verzoekster] verwijt Albert Heijn dat zij op dat moment niet naar de videobeelden mocht kijken. Albert Heijn heeft uitgelegd dat zij dat op dat moment daar nog niet aan kon voldoen omdat uit privacy-oogpunt eerst andere mensen op de video onherkenbaar gemaakt moesten worden. [verzoekster] heeft niet duidelijk gemaakt waarom het zien van de beelden tijdens het gesprek verschil zou hebben gemaakt voor haar verklaring. In de door [verzoekster] gestarte klachtprocedure (bij de interne klachtencommissie van Albert Heijn) zijn de videobeelden wel overgelegd, zodat [verzoekster] de beelden in ieder geval heeft kunnen bekijken voorafgaand aan het indienen van haar verzoekschrift. Zij heeft ook in deze procedure op de beelden kunnen reageren.
Albert Heijn hoeft geen betalingen meer te doen aan [verzoekster]
3.10.
Omdat het ontslag op staande voet geldig is en dus sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoekster] wordt het verzoek van [verzoekster] tot betaling van een billijke vergoeding afgewezen. Ook de gevorderde vergoeding voor onregelmatige opzegging wordt afgewezen omdat er niet onregelmatig is opgezegd.
3.11.
Het verzoek van [verzoekster] om Albert Heijn te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt ook afgewezen. De kantonrechter heeft hiervoor al geoordeeld dat sprake is van feiten en omstandigheden die een dringende reden opleveren voor het ontslag op staande voet. Omdat dit moet worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen van [verzoekster] is Albert Heijn ook geen transitievergoeding verschuldigd.
4.7.
De door Albert Heijn op haar beurt verzochte verklaring voor recht dat [verzoekster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en of nagelaten en daarom geen recht heeft op een transitievergoeding zal worden toegewezen.
[verzoekster] moet de proceskosten betalen
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoekster] , omdat [verzoekster] overwegend ongelijk krijgt en sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] . De proceskosten aan de zijde van Albert Heijn B.V. worden begroot op € 949,00 (€ 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de verzoeken van [verzoekster] af;
5.2.
verklaart voor recht dat [verzoekster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en of nagelaten en daarom geen recht heeft op een transitievergoeding;
5.3.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verzoekster] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [1] ,
Deze beschikking is gegeven door mr. A.R. Creutzberg en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.
184

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.