Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres sub 1],
[eiser sub 2],
3.
[eiser sub 3],
allen uit [plaats] , eisers
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om een legesaanslag die is opgelegd voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een agrarische stal. Eiser [eiser sub 2] heeft op 13 januari 2017 een aanvraag ingediend bij de gemeente Stichtse Vecht. De heffingsambtenaar heeft op 19 mei 2022 leges opgelegd ter hoogte van € 33.960,35. Eiser [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben bezwaar gemaakt tegen deze legesaanslag, maar het bezwaar is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres [eiseres sub 1] niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen bezwaar had gemaakt tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep van de andere twee eisers wel ontvankelijk verklaard en de beroepsgronden inhoudelijk beoordeeld. De eisers stelden dat de bevoegdheid om leges in te vorderen was verjaard, maar de rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn pas begint te lopen na bekendmaking van de legesaanslag. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Legesverordening 2017 niet buiten toepassing kan worden gelaten, omdat eisers niet hebben aangetoond dat de opbrengstlimiet is overschreden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waardoor de legesaanslag in stand blijft en eisers aan hun betalingsverplichting moeten voldoen. Het aanhoudingsverzoek van eisers is afgewezen, en zij krijgen geen griffierecht of proceskosten vergoed.