ECLI:NL:RBMNE:2025:3552

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
11430821
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake servicekosten tussen PURE VENTURE INVESTMENTS B.V. en SPYDERWHEELZ B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2025 een herstelvonnis uitgesproken in de procedure tussen PURE VENTURE INVESTMENTS B.V. (hierna: PVI) en SPYDERWHEELZ B.V. (hierna: Spyderwheelz). PVI had verzocht om verbetering van een eerder vonnis van 7 mei 2025, waarin volgens hen kennelijke fouten waren gemaakt in de berekening van de servicekosten. De kantonrechter heeft het verzoek tot herstel van de berekening bij punt 3.15. toegewezen, omdat er sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gebruikte bedragen in de oorspronkelijke berekening niet correct waren en heeft deze vervangen door de juiste bedragen uit de relevante tabel.

Daarnaast heeft de kantonrechter het verzoek van PVI om herstel van de beoordeling van de kosten Kelvin afgewezen, omdat er geen sprake was van een kennelijke fout. Het herstelvonnis heeft ook gevolgen voor de totale berekening van de servicekosten die Spyderwheelz aan PVI verschuldigd is over de jaren 2022, 2023 en 2024. De kantonrechter heeft de bedragen in de eerdere beslissing aangepast en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten gematigd toegewezen. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de overige herstelverzoeken zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11430821 \ UC EXPL 24-8106 WMB/61313
Herstelvonnis van 23 juli 2025
in de zaak van
PURE VENTURE INVESTMENTS B.V.,
te Houten,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: PVI,
gemachtigde: mr. C. Almeida,
tegen
SPYDERWHEELZ B.V.,
te Nieuwegein,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Spyderwheelz,
gemachtigde: mr. A.E. Egberts.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Per brief van 16 mei 2025 is namens PVI verzocht om verbetering van het op 7 mei 2025 uitgesproken vonnis, omdat hierin volgens PVI kennelijke fouten zijn gemaakt.
1.2.
De kantonrechter heeft Spyderwheelz in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Dat heeft zij gedaan bij brief van 20 mei 2025, waarin zij zich gedeeltelijk heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter en zich gedeeltelijk heeft verzet tegen het verzoek van PVI.

2.De beoordeling

2.1.
PVI verzoekt om herstel van het vonnis van 7 mei 2025. Een vonnis kan worden hersteld als sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent, wat betekent dat de fout niet voor redelijke twijfel vatbaar en voor derden op het eerste gezicht duidelijk moet zijn. [1]
Het herstelverzoek met betrekking tot de berekening bij punt 3.15. wordt toegewezen
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in het vonnis van 7 mei 2025 sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. In het vonnis is bij punt 3.15. een berekening gemaakt met betrekking tot de kosten voor energie algemeen gebruik. Daarbij wordt verwezen naar productie 10B van PVI, waarin die kosten in een tabel per maand zijn uitgesplitst. Bij de berekening is vervolgens echter ten onrechte gerekend met de bedragen uit een andere tabel in die productie, die betrekking heeft op de kosten van de elektriciteit ten behoeve van het Kelvin-Systeem.
2.3.
De bij punt 3.15. gebruikte bedragen voor de berekening van de kosten elektriciteit algemeen gebruik moeten dus in de gehele berekening worden vervangen door de bedragen uit de juiste tabel. Dat heeft gevolgen voor:
  • de uitkomst van de berekening bij punt 3.15.;
  • de tussenconclusie bij punt 3.20., waarin het totaalbedrag aan nog verschuldigde servicekosten wordt berekend;
  • de vaststelling van het toe te wijzen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten bij punt 3.22.; en
  • de beslissingen bij punten 4.1. en 4.3., waarin die bedragen worden toegewezen.
Op die punten wordt het verzoek tot herstel daarom toegewezen.
2.4.
De kantonrechter merkt daarbij op dat de (her)berekening zoals PVI die heeft gemaakt in haar herstelverzoek niet volledig wordt gevolgd. In de aangepaste kostenberekeningstabel die PVI daarin heeft opgenomen, is namelijk ook het aandeel van Spyderwheelz met betrekking tot de elektriciteit van de WKO-installatie van € 7.297,77 verhoogd naar € 8.114,07. Daarvoor bestaat geen aanleiding, aangezien de bedoelde kennelijk fout op dat bedrag geen betrekking heeft.
2.5.
De verschuldigde 5% administratiekosten en de toe te wijzen buitengerechtelijke incassokosten zullen zoals verzocht aan het herberekende bedrag worden aangepast.
Het (tegen)verzoek van Spyderwheelz wordt afgewezen
2.6.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om de berekening bij punt 3.15. daarnaast ook aan te passen op de manier zoals Spyderwheelz (voorwaardelijk) heeft verzocht. Volgens haar moet bij de hiervoor beschreven aanpassingen ook een wijziging worden doorgevoerd in de manier waarop de berekening is gemaakt, namelijk door de jaarafrekening voor de energiekosten over 2024 te betrekken bij de kostenberekening voor de periode vóór 19 juni 2024 in plaats van bij de kostenberekening voor de periode daarna. De manier waarop de afrekening in de berekening is meegenomen, vormt naar het oordeel van de kantonrechter geen kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Of sprake is van een fout in dit verband is namelijk voor redelijke twijfel vatbaar. Bovendien doet Spyderwheelz hiermee een verkapt (tegen)verzoek tot herstel, waarover PVI zich niet heeft kunnen uitlaten.
Het herstelverzoek met betrekking tot de beoordeling kosten Kelvin wordt afgewezen
2.7.
Volgens PVI is verder sprake van een kennelijk fout bij de beoordeling van de kosten Kelvin, waardoor volgens haar onterecht een bedrag van € 32.169,22 niet is toegewezen. Ook op dat punt verzoekt zij tot herstel van het vonnis. Spyderwheelz heeft zich daartegen verzet. Op dit punt is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een (kennelijke) fout en de kantonrechter zal het verzoek daarom afwijzen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat in de beoordeling bij punt 3.15. van het op 7 mei 2025 uitgesproken vonnis tussen PVI en Spyderwheelz, waar staat:
“Daaruit volgt dat de kosten voor de maanden januari tot en met mei (4 * € 1.561,98 + € 1.241,32 =) € 7.498,24 bedragen. De maand juni bedroeg € 1.241,32. Over de periode tot 19 juni 2024 is het aandeel van Spyderwheelz vast te stellen op ((€ 7.498,24 + 18/30 * € 1.241,32) * 53,17% =) € 4.382,82. Over de periode 19 juni tot en met 31 oktober 2024 bedroegen de kosten € 1.241,32 per maand plus een nabetaling van € 29,51. Het aandeel van Spyderwheelz daarin is vast te stellen op ((12/30 * € 1.241,32 + 4 * € 1.241,32 + € 29,51) * 24,2% =) € 1.328,90. In totaal is dit over 2024 € 5.711,72.
Op grond van het voorgaande is de totaalberekening voor 2024 dan als volgt:
Servicekosten 2024
Totaalverbruik
Aandeel Spyderwheelz
Elektriciteit algemeen gebruik
€ 13.682,59
€ 5.711,72
Elektriciteit WKO-installatie
€ 13.725,35
€ 7.297,77 (53,17%)
Water
€ 614,69
€ 326,83 (53,17%)
Totaal
€ 13.336,32
administratiekosten
5% administratiekosten
€ 668,32
Totaal verschuldigd aan servicekosten door Spyderwheelz
€ 14.004,64 exclusief btw
Aftrek voorschot
€ 24.645,00 exclusief btw
Te betalen/ontvangen door Spyderwheelz
€ - 10.640,36 exclusief btw
€ - 12.874,84 inclusief btw
Uit deze berekening volgt dat Spyderwheelz voor het jaar 2024 € 12.874,84 inclusief btw te veel heeft betaald aan servicekosten.”
wordt gewijzigd in:
“Daaruit volgt dat de kosten voor de maanden januari tot en met mei (4 * € 1.724,80 + € 1.214,87 =) € 8.114,07 bedragen. De maand juni bedroeg € 1.214,87. Over de periode tot 19 juni 2024 is het aandeel van Spyderwheelz vast te stellen op ((€ 8.114,07 + 18/30 * € 1.214,87) * 53,17% =) € 4.701,82. Over de periode 19 juni tot en met 31 oktober 2024 bedroegen de kosten € 1.214,87 per maand minus een teruggave van € 505,83. Het aandeel van Spyderwheelz daarin is vast te stellen op ((12/30 * € 1.214,87 + 4 * € 1.214,87 - € 505,83) * 24,2% =) € 1.171,18. In totaal is dit over 2024 € 5.873,00.
Op grond van het voorgaande is de totaalberekening voor 2024 dan als volgt:
Servicekosten 2024
Totaalverbruik
Aandeel Spyderwheelz
Elektriciteit algemeen gebruik
€ 13.682,59
€ 5.873,00
Elektriciteit WKO-installatie
€ 13.725,35
€ 7.297,77 (53,17%)
Water
€ 614,69
€ 326,83 (53,17%)
Totaal
€ 13.497,60
administratiekosten
5% administratiekosten
€ 674,88
Totaal verschuldigd aan servicekosten door Spyderwheelz
€ 14.172,48 exclusief btw
Aftrek voorschot
€ 24.645,00 exclusief btw
Te betalen/ontvangen door Spyderwheelz
€ - 10.472,52 exclusief btw
€ - 12.671,75 inclusief btw
Uit deze berekening volgt dat Spyderwheelz voor het jaar 2024 € 12.671,75 inclusief btw te veel heeft betaald aan servicekosten.”
3.2.
bepaalt dat in de beoordeling bij punt 3.20. van het op 7 mei 2025 uitgesproken vonnis tussen PVI en Spyderwheelz, waar staat:
“3.20. Uit het voorgaande volgt dat Spyderwheelz aan PVI de volgende servicekosten over de jaren 2022, 2023 en 2024 verschuldigd is:
2022: € 13.531,79 inclusief btw
2023: € 10.290,58 inclusief btw
2024:€ - 12.874,84 inclusief btw
Totaal € 10.947,53 inclusief btw
Spyderwheelz is over de jaren 2022, 2023 en 2024 dus nog € 10.947,53 inclusief btw verschuldigd aan PVI en zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.”
wordt gewijzigd in:
“3.20. Uit het voorgaande volgt dat Spyderwheelz aan PVI de volgende servicekosten over de jaren 2022, 2023 en 2024 verschuldigd is:
2022: € 13.531,79 inclusief btw
2023: € 10.290,58 inclusief btw
2024:
€ - 12.671,75 inclusief btw
Totaal € 11.150,62 inclusief btw
Spyderwheelz is over de jaren 2022, 2023 en 2024 dus nog € 11.150,62 inclusief btw verschuldigd aan PVI en zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.”
3.3.
bepaalt dat in de beoordeling bij punt 3.22. van het op 7 mei 2025 uitgesproken vonnis tussen PVI en Spyderwheelz, waar staat:
“De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal dan ook gematigd worden toegewezen, namelijk tot de wettelijke staffel die hoort bij de toe te wijzen hoofdsom (€ 10.947,53), die in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht. Daarom zal een bedrag van € 884,48 worden toegewezen.”
wordt gewijzigd in:
“De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal dan ook gematigd worden toegewezen, namelijk tot de wettelijke staffel die hoort bij de toe te wijzen hoofdsom (€ 11.150,62), die in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht. Daarom zal een bedrag van € 886,51 worden toegewezen.”
3.4.
bepaalt dat in de beslissing bij punt 4.1. van het op 7 mei 2025 uitgesproken vonnis tussen PVI en Spyderwheelz, waar staat:
“4.1. veroordeelt Spyderwheelz om aan PVI te betalen een bedrag van € 10.947,53 inclusief btw aan servicekosten over de periode 2022-2024, te vermeerderen met de contractuele boete van 1% met een minimum van € 300,00 per maand over het bedrag van € 13.531,79 inclusief btw, met ingang van 19 juli 2023 tot en met 31 oktober 2024,”
wordt gewijzigd in:
“4.1. veroordeelt Spyderwheelz om aan PVI te betalen een bedrag van € 11.150,62 inclusief btw aan servicekosten over de periode 2022-2024, te vermeerderen met de contractuele boete van 1% met een minimum van € 300,00 per maand over het bedrag van € 13.531,79 inclusief btw, met ingang van 19 juli 2023 tot en met 31 oktober 2024”
3.5.
bepaalt dat in de beslissing bij punt 4.3. van het op 7 mei 2025 uitgesproken vonnis tussen PVI en Spyderwheelz, waar staat:
“4.3. veroordeelt Spyderwheelz om aan PVI te betalen een bedrag van € 884,48 aan buitengerechtelijke kosten,”
wordt gewijzigd in:
“4.3. veroordeelt Spyderwheelz om aan PVI te betalen een bedrag van € 886,51 aan buitengerechtelijke kosten,”
3.6.
bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum 23 juli 2025 wordt vermeld op het vonnis van 7 mei 2025,
3.7.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet al hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 7 mei 2025 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de kantonrechter te retourneren.
3.8.
wijst de overige herstelverzoeken van partijen af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.

Voetnoten

1.Artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.