ECLI:NL:RBMNE:2025:3568
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging voorlopige voogdij in het belang van minderjarigen na overlijden van de moeder
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2025 een beschikking gegeven over de voorlopige voogdij van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De moeder van de kinderen is op [overlijdensdatum] 2025 overleden, waarna het ouderlijk gezag tot 19 april 2025 door haar werd uitgeoefend. De kinderrechter had eerder op 9 mei 2025 de gecertificeerde instelling (GI) Samen Veilig Midden-Nederland belast met de voorlopige voogdij. Echter, tijdens een zitting op 22 mei 2025 gaf deze GI aan niet bereid te zijn de voogdij op zich te nemen, omdat zij niet de juiste instelling waren voor de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft vervolgens het verzoek aangepast naar de juiste GI, de Jeugd- & Gezinsbeschermers Bussum.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:241 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek de beschikking van 9 mei 2025 gewijzigd. De kinderrechter oordeelde dat de voorlopige voogdij aan de Jeugd- & Gezinsbeschermers Bussum moest worden toevertrouwd, omdat deze GI actief is in de regio waar de kinderen hun woonplaats hebben. De kinderrechter benadrukte dat het toevertrouwen van de voogdij aan een GI een kinderbeschermingsmaatregel is en dat de wettelijke bepalingen omtrent bereidverklaringen niet van toepassing zijn op voorlopige voogdij. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en eindigt van rechtswege na drie maanden, tenzij er eerder een verzoek tot wijziging van het gezag wordt ingediend.