ECLI:NL:RBMNE:2025:3598

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
16.323725.24, 16.240292.23 (gevoegd), 16.034575.23 (vordering tul) (p)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee verdachten voor grootschalige vuurwerkhandel en diefstal

Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee verdachten, die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, voor grootschalige vuurwerkhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan 500 kilo zwaar knalvuurwerk in beslag is genomen in een loods. De rechtbank oordeelt dat de ernst van de feiten geen ruimte biedt voor een lichtere straf, ondanks de pleitbezorging van de verdediging. De zaak is behandeld op de terechtzitting van 7 juli 2025, waar de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, de vordering heeft gedaan en de verdediging is vertegenwoordigd door mr. J.P.M. Denissen. De rechtbank heeft de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 16.323725.24 gewijzigd en de verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk binnenbrengen, opslaan en verhandelen van professioneel vuurwerk. Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan diefstal van gereedschap uit een bestelbus. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de Reclassering en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.323725.24, 16.240292.23 (gevoegd), 16.034575.23 (vordering tul) (p)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 juli 2025
in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon - of verblijfplaats,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2025. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.P.M. Denissen, advocaat te Eersel, naar voren hebben gebracht.
De strafzaak van verdachte is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] die samen met zijn raadsman, mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, eveneens op 7 juli 2025 ter terechtzitting aanwezig was.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 16.323725.24 is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.323725.24in de periode van 26 juli 2024 tot en met 16 november 2024 in [plaats 1] , [plaats 2] , Utrecht of nog onbekend gebleven plaatsen, samen met een ander, opzettelijk ruim 500 kilo professioneel vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, opgeslagen, vervaardigd, voorhanden gehad of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
16.240292.23op 19 mei 2022 in [plaats 3] , samen met een ander, zes koffers met gereedschap van [onderneming] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat de rechtbank de zaak inhoudelijk kan behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De rechtbank stelt vast dat verdachte beide ten laste gelegde feiten bekend heeft. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
ten aanzien van de handel in vuurwerk (16.323725.24)
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025;
  • proces-verbaal van bevindingen (observatie en volgactie) d.d. 6 november 2024;
 proces-verbaal van bevindingen (doorzoeking loods) d.d. 16 november 2024; [3]
 proces-verbaal van bevindingen (categorisering vuurwerk) d.d. 30 november 2024; [4]
 proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Samsung A15) d.d. 21 november 2024; [5]
 proces-verbaal van bevindingen (onderzoek iPhone XR) d.d. 21 november 2024; [6]
ten aanzien van de diefstal (16.240292.23)
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025;
  • proces-verbaal van aangifte door [A] d.d. 24 mei 2022;
 proces-verbaal van bevindingen (uitkijken camerabeelden) d.d. 26 mei 2022. [8]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.323725.24
in de periode van 26 juli 2024 tot en met 16 november 2024 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 360 stuks Shell (Bombes categorie: F4) (COV PV pag. 461) en
- 360 stuks Shell (Bombes categorie: F4) (COV PV pag. 465) en
- 48 stuks Shell (Bombes categorie: F4) (COV PV pag. 468) en
- 24 stuks Shell (Shell Artillery Shells) (COV PV pag. 470) en
- 354 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 categorie: F4)(COV PV pag. 472) en
- 2 stuks knalvuurwerk (Cobra 8 2024 categorie: F4) (COV PV pag. 475) en
- 12 stuks knalvuurwerk (Cobra 8 categorie: F4) (COV PV pag. 477) en
- 84 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6 2024 categorie: F4) (COV PV pag. 479) en
- 140 stuks knalvuurwerk (Caramella 16 g) (COV PV pag. 481) en
- 280 stuks vuurpijl (Signalrakete categorie: F4) (COV PV pag. 483) en
- 20 stuks knalstreng (Celebration Cracker) (COV PV pag. 486) en
- 15 stuks batterij enkelschotbuizen (HE-CD3OACh 100SH Mixed+Strobe+CR categorie: F4) (COV PV pag. 488) en
- 14, althans één of meerdere stuks Dum Bum vuurwerkkokers (categorie: F3)
voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen,
en een hoeveelheid binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
16.240292.23
op 19 mei 2022 te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander, zes koffers met (elektrisch) gereedschap erin, die aan [onderneming] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.323725.24
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
16.240292.23
diefstal door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door [instelling 1] . De officier van justitie heeft ook gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft benadrukt dat verdachte inmiddels verantwoordelijkheid neemt en zich realiseert dat hij fout was. Hij zat destijds in een lastige sociaal-economische positie. De schorsing van de voorlopige hechtenis was een kans die hem is geboden om zijn leven op de rit te krijgen: een kans die hij met twee handen heeft aangegrepen. Mocht de rechtbank de strafeis van de officier van justitie volgen, dan wordt alles wat verdachte inmiddels heeft opgebouwd doorkruist. Hij heeft zicht op een woning en ontvangt begeleiding vanuit [instelling 2] . De raadsman verzoekt daarom te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf of in elk geval een onvoorwaardelijk strafdeel dat niet langer is dan het voorarrest. De raadsman heeft, onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, ook verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen als de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou opleggen die langer is dan het voorarrest. Tenslotte heeft de raadsman nog opgemerkt dat voor feit 2 artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, waar in het voordeel van verdachte ook rekening mee gehouden moet worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De rechtbank stelt voorop dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Hij heeft samen met een ander een inbraak in een bestelbus gepleegd en daarbij waardevolle goederen buitgemaakt. Daarnaast heeft verdachte zich, wederom samen met een ander, gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan grootschalige handel in zwaar en illegaal vuurwerk. Daar komt nog bij dat verdachte deze grote hoeveelheden (ruim 500 kilo) vuurwerk onbeschermd en provisorisch heeft opgeslagen in een loods, tussen allerlei andere bedrijven, en grote hoeveelheden heeft vervoerd in een busje. Verdachte heeft geen oog gehad voor het gevaar dat is uitgegaan van het vervoer en de opslag van dergelijke grote hoeveelheden vuurwerk. De rechtbank hoopt dat verdachte zich inmiddels realiseert dat het ontzettend mis had kunnen gaan als het vuurwerk tot ontploffing was gekomen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich destijds onvoldoende rekenschap heeft gegeven van deze risico’s, maar kennelijk alleen bezig was met zijn eigen financiële gewin.
Strafblad
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel uit het justitiële documentatieregister (het strafblad) van verdachte van 11 juni 2025, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten maar niet eerder voor vuurwerkdelicten. Daarnaast liep verdachte nog in twee proeftijden van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. Dit werkt straf verhogend.
Persoonlijke omstandigheden
Er is op 23 juni 2025 een rapportage over verdachte opgemaakt door [instelling 1] . In deze rapportage wordt geconstateerd dat er op verschillende gebieden zorgen zijn en dat het leven van verdachte over het algemeen weinig stabiliteit kent: hij heeft een laag inkomen met schuldenproblematiek, geen vast verblijfadres en een daklozenuitkering.
Inmiddels is er gelukkig ook een voorzichtig positieve ontwikkeling te zien, want verdachte heeft ambulante begeleiding van [instelling 2] en is gemotiveerd om zijn leven te beteren. De Reclassering schat het recidiverisico echter nog wel als hoog in. Er wordt daarom geadviseerd om het forensisch kader dat werd opgelegd bij de schorsing van de voorlopige hechtenis over te nemen als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf, inhoudende een meldplicht bij de Reclassering, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met de medeverdachte, inspannen voor het vinden van dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan ambulante begeleiding van [instelling 2] .
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de ernst van de feiten - niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt, en dat - zoals de raadsman heeft bepleit - een straf die gelijk is aan de duur van het voorarrest geen recht doet aan de zaak. De rechtbank heeft oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte, namelijk dat hij kans heeft op een woning en deze kans bij detentie op het spel komt te staan, maar het opslaan en verhandelen van zoveel zwaar en zeer gevaarlijk vuurwerk over zo’n lange periode kan niet worden bestraft met een lagere straf dan hierna vermeld.
De rechtbank zal verdachte, conform de strafeis van de officier van justitie, veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar. De rechtbank ziet, in navolging van het advies van [instelling 1] , ook dat verdachte hulp en begeleiding nodig heeft, en zal de bijzondere voorwaarden die geadviseerd zijn (en die zijn opgenomen in het dictum van dit vonnis) verbinden aan het voorwaardelijke deel van deze straf. Daarmee kan verdachte de ingezette positieve ontwikkeling na detentie voortzetten zodat hij niet opnieuw zal vervallen in het plegen van strafbare feiten.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis niet opheffen. Bij de schorsingsbeslissing heeft de rechtbank destijds een afweging gemaakt tussen de belangen van de maatschappij tegenover die van de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de persoonlijke belangen die toen hebben gemaakt dat verdachte zijn strafzaak in vrijheid mocht afwachten, nog steeds aan de orde zijn en ook nog steeds zwaarder wegen dan de strafvorderlijke belangen bij herleving van de voorlopige hechtenis op dit moment.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16.034575.23 moet worden toegewezen, maar dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf daarbij omgezet dient te worden in een taakstraf.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering eveneens bepleit om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 15 februari 2023 is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren. Deze beslissing is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 augustus 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Om die reden zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen, maar daarbij bepalen dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf wordt omgezet in een taakstraf van 160 uur. Mocht verdachte deze taakstraf niet of niet naar behoren verrichten, dan staan daar twee maanden hechtenis tegenover.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar.
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze gevangenisstraf een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • stelt daarbij een
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij [instelling 1] , zo vaak en zolang [instelling 1] dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden de volgende voorwaarden.

Meldplicht bij de Reclassering
Verdachte meldt zich op binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij [instelling 1] op het adres [adres] , [postcode] te [plaats 4] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de Reclassering, zo vaak en zolang de Reclassering dat nodig vindt.

Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft in woonvoorziening ‘ [woonvoorziening] ’ of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de Reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de Reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de Reclassering voor hem heeft opgesteld.

Contactverbod
Verdachte zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] -1989, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.

Dagbesteding
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van (on)betaald werk met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.

Meewerken aan schuldhulpverlening
Verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de Reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.

Ambulante begeleiding
Verdachte werkt mee aan ambulante begeleiding door [instelling 2] of een soortgelijke organisatie, te bepalen door de Reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de Reclassering nodig vindt.
- waarbij aan [instelling 1] de opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod, en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Vordering tenuitvoerlegging (16.034575.23)
  • wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 15 februari 2023 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf toe;
  • gelast in plaats van tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf voor de duur van 160 uren;
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, de taakstraf wordt vervangen door twee maanden hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Verboom, voorzitter, mr. A. Maas en mr. G.M.C. Klink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Besselink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2025.
De griffier en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.323725.24hij in of omstreeks in de periode van 26 juli 2024 tot en met 16 november 2024 te [plaats 1]
en/of te [plaats 2] en/of te Utrecht en/of nog onbekend gebleven plaatsen, in ieder geval in Nederland tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 360, althans één of meerdere stuks Shell (Bombes categorie: F4) (COV PV pag. 461) en/of
- 360, althans één of meerdere stuks Shell (Bombes categorie: F4) (COV PV pag. 465) en/of
- 48, althans één of meerdere stuks Shell (Bombes categorie: F4) (COV PV pag. 468) en/of
- 24, althans één of meerdere stuks Shell (Shell Artillery ShelIs) (COV PV pag. 470) en/of
- 354, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Cobra 6 categorie: F4)(COV PV pag 472) en/of
- 2, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Cobra 8 2024 categorie: F4) (COV PV pag. 475) en/of
- 12, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Cobra 8 categorie: F4) (COV PV pag.477) en/of
- 84, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6 2024 categorie: F4) (COV PV pag. 479) en/of
- 140, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Caramella 16 g) (COV PV pag. 481) en/of
- 280, althans één of meerdere stuks vuurpijl (Signalrakete categorie: F4) (COV PV pag. 483) en/of
- 20, althans één of meerdere stuks knalstreng (Celebration Cracker) (COV PV pag. 486) en/of
- 15, althans één of meerdere stuks batterij enkelschotbuizen (HE-CD3OACh 100SH Mixed+Strobe+CR categorie: F4) (COV PV pag. 488) en/of
- 14, althans één of meerdere stuks Dum Bum vuurwerkkokers (categorie: F3)
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft
vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
16.240292.23hij op of omstreeks 19 mei 2022 te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zes (6) koffers met (elektrische) gereedschap erin, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [onderneming] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 februari 2025, genummerd PL0900-2024320222, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 670 (dossier I) en een proces-verbaal genummerd PL0900-2022146778, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 32 (dossier II). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.p. 115 e.v. (dossier I).
3.p. 27 e.v. (dossier I).
4.p. 452 e.v. (dossier I).
5.p. 196 e.v. (dossier I).
6.p. 209 e.v. (dossier I).
7.p. 7 e.v. (dossier II).
8.p. 11 e.v. (dossier II).