ECLI:NL:RBMNE:2025:3631

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
16/022569-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van voertuigen met valse identiteit en documenten

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2025, is de verdachte beschuldigd van meerdere feiten van oplichting en het gebruik van valse documenten. De verdachte heeft in de periode van 31 december 2020 tot en met 11 januari 2021, samen met anderen, voertuigen (een Audi Q5 en een Renault Clio) verkocht die voorzien waren van valse identiteit, waaronder valse VIN-nummers, kentekenplaten en kentekenbewijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever, [aangever 1], heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 13.500,- voor de Audi Q5 door zich voor te doen als de rechtmatige eigenaar. Daarnaast heeft hij geprobeerd om een onbekend gebleven persoon te bewegen tot afgifte van € 10.400,- voor de Renault Clio. De verdachte heeft ook meermalen met valse kentekenplaten gereden en een vals identiteitsbewijs voorhanden gehad. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van oplichting, medeplegen van poging tot oplichting, meermalen opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, en het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk opgelegd, met een taakstraf van 200 uren. Tevens is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, [aangever 1], voor een bedrag van € 14.000,-.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/022569-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen [aangever 1] , de benadeelde partij, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op één of meer tijdstippen in de periode van 31 december 2020 tot en met 7 januari 2021 in Utrecht, Arnhem en/of Woerden, samen met een ander of anderen [aangever 1] heeft opgelicht door [aangever 1] een voertuig (Audi Q5) te verkopen voor 13.500 euro terwijl dit voertuig was voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorend(e) VIN-nummer, kentekenplaat en/of kentekenbewijs;
feit 2op één of meer tijdstippen in de periode van 22 december 2020 tot en met 11 januari 2021 in Utrecht, Arnhem en/of Woerden, samen met een ander of anderen heeft geprobeerd om [aangever 1] , [benadeelde] en/of een onbekend gebleven persoon op te lichten door aan [aangever 1] , [benadeelde] en/of een onbekend gebleven persoon een voertuig (Renault Clio) te verkopen voor 10.400 euro terwijl dit voertuig was voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorende VIN-nummer, kentekenplaat en/of kentekenbewijs;
feit 3in de periode van 7 tot en met 11 januari 2021 in Utrecht samen met een ander of anderen, als gebruiker van een of meerdere motorrijtuigen (personenauto‘s) over de weg heeft gereden, met een vals kenteken terwijl hij daarvan afwist;
feit 4op 11 januari 2021 in Utrecht, een identiteitsbewijs, te weten een Nederlands rijbewijs met het nummer [rijbewijsnummer] op naam van [A] , heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad dan wel daarvan opzettelijk gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was;
feit 5primair
in de periode van 7 januari tot en met 11 januari 2021 in Utrecht, samen met een ander of anderen, een of meerdere kentekenbewijzen valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
subsidiair
in de periode van 7 januari 2021 tot en met 11 januari 2021 te Utrecht, samen met een ander of anderen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste kentekenbewijzen, doordat hij deze geschriften heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijze had kunnen vermoeden dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en het onder feit 5 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5 primair ten laste gelegde.
De standpunten van de raadsman worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
-
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte op de zitting
Ik heb op 7 januari 2021 in Utrecht voor een groepje een Audi Q5 van 13.500,- euro verkocht aan aangever [aangever 1] . Ik kreeg van dat groepje de sleutels van de auto, een telefoon en papieren voor de verkoop. De advertentie, de afspraak en het contact met de koper over het adres werd vooraf geregeld door dat groepje. Ik was mij ervan bewust dat er iets mis was met de auto. Op 11 januari 2021 was ik in Utrecht om een Renault Clio te verkopen voor dezelfde groep, dat ging op dezelfde manier, maar ik werd daar aangehouden door de politie. Ik kreeg een rijbewijs op naam van [A] met mijn foto, de sleutels van de auto, een telefoon en papieren voor de verkoop. [2]
De verklaring van verdachte bij de politie
V: Afgelopen 11 januari 2021 ben je aangehouden door de politie.
A: Ik was daar om die auto te verkopen namens iemand.
V: Welke auto?
A: Een Renault Clio. [3]
V: Hoe kwam die auto in de garage?
A: Die heb ik er in gereden.
V: Wanneer heb je die erin gereden?
A: Die ochtend nog.
V: Hoe is de overdracht van de auto gegaan?
A: Ik heb de sleutel gekregen en daarna heb ik de exportpapieren gekregen. [4]
V: Wat weet je over die Audi Q5?
V: Ging het overgeven van de sleutels en papieren ook op dezelfde wijze toen?
A: Ja, dat was op dezelfde plek. Ik kreeg de sleutels bij de school en de papieren in het speeltuintje.
V: Op de papieren stonden de gegevens van de verkoper. Weet je welke gegevens?
A: Ja [A] . Op die naam werd de auto verkocht. [5]
De verklaring van aangever [aangever 1]
Ik heb de advertentie met de Audi Q5 gevonden op internet. Vervolgens hebben de verkoper en ik een afspraak gemaakt voor 7 januari 2021. Wij hebben afgesproken dat wij op de afgesproken locatie zouden zijn. De verkoper heeft ons een adres gestuurd. [6]
Het adres van de afspraak was [adres] . [woonplaats] . [7]
Ik liep met de man mee naar de overkant van de weg naar een parkeergarage. In de parkeergarage stond de Audi Q5 geparkeerd, zoals ik deze op de advertentie heb gezien. De Audi was voorzien van dezelfde kentekenplaten zoals op de advertentie. [8] Ik heb toen de auto bekeken en geïnspecteerd. Ik kreeg één sleutel en heb de motorkap geopend. De verkoper zei dat hij maar een sleutel had en geen reservesleutel. Ik wilde weten of de auto was voorzien van de origineel aangebrachte lak. Ik zag dat dit klopte, de auto was niet overgespoten. De verkoper heeft mij verzekerd dat deze van uitmuntende staat was en nooit beschadigd was of bij een ongeluk was betrokken. De verkoper zei dat de auto van zijn vrouw was.
De verkoper zei dat de koopovereenkomst al klaar was. [9] Mijn zwager heeft mij ook herinnerd om het VIN-nummer van de auto te controleren met die van de autodocumenten, dit heb ik ook gedaan. Ik zag dat het VIN-nummer klopte, alles was in orde.
Ik had contant geld bij mij 13.500, - euro. Ik heb dit geld ter plaatse geteld, de verkoper stond ernaast. De verkoper deed dit in zijn zak. In de aanwezigheid van mij en mijn zwager, heeft de verkoper de kentekenplaten van de Audi Q5 afgehaald, in tweeën gebogen en meegenomen. Hierna heeft de verkoper mij de overeenkomst en de autopapieren overhandigd. Daarna zijn mijn zwager en ik in de Audi Q5 gestapt en zijn de parkeergarage uitgereden.
Hierna zijn wij richting Polen gereden. In Duitsland werd ik door de politie gevraagd om documenten. Een politieman heeft de auto bekeken. De politieman zei dat de Audi een kloon was. De politie zag dat in het navigatiesysteem een ander VIN-nummer vermeld stond dan op het chassis van de auto. Achter in de kofferruimte van de Audi zat ook een sticker van een VIN-nummer die nep was. [10] De politie constateerde dat de Audi van diefstal afkomstig was. [11]
Ik heb het telefoonnummer [telefoonnummer] van de verkoper ingetoetst in Google. Ik zag dat met dit telefoonnummer een andere auto werd aangeboden op de website “ [website] ”. De auto die werd aangeboden betrof een Renault Clio.
Ik heb mijn broer gevraagd om af te spreken met de verkoper van de Renault Clio over twee dagen. Mijn broer kreeg precies hetzelfde adres door als het adres waar ik eerder de Audi gekocht heb.
Ik ging met een vriend naar Nederland, dit was op 11 januari 2021.
Op ongeveer twee kilometer van het adres waar wij zouden afspreken met de verkoper, was een politiebureau. Hier zijn wij naartoe gegaan. De politie heeft toen aangeven dat zij voor mij in de plaats zouden gaan. De politie ging ook kijken en gaf aan dat de Clio er stond. [12]
Een proces-verbaal van bevindingen – beelden parkeergarage Parkwijk
Ik zag dat een bruinkleurige Audi Q5 met kenteken [kenteken 1] de parkeergarage ingereden kwam. Ik nam in dit voertuig de bestuurder waar. Na wat later bleek, betrof dit verdachte [verdachte] . [13]
Ik zag dat [verdachte] de Audi Q5 verliet en vervolgens liep in de richting van de roltrappen om de parkeergarage te verlaten. [14]
Een proces-verbaal van bevindingen – onderzoek Audi Q5
Documenten van Duitse politie
Ik ontving per e-mail documenten van de Duitse politie met betrekking tot onderzoek aan de Audi Q5 voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Uit deze documenten bleek, onder andere, dat:
• een plaatje met het “valse” chassisnummer “ [chassisnummer 1] ” was aangebracht over het oorspronkelijke chassisnummer van het voertuig “ [chassisnummer 2] .”
• Een onjuist “typenschild” was aangebracht,
Verder ontving ik een kopie van een Nederlands kentekenbewijs (deel 1 en 2) met betrekking tot een Audi Q5, voorzien van het kenteken [kenteken 1] (chassisnummer [chassisnummer 1] ), op naam van [A] .
Onderzoek chassisnummers
Ik heb via het register van het rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) onderzoek verricht naar de voornoemde chassisnummers.
• Vals chassisnummer “ [chassisnummer 1] ”. Ik zag dat van dit chassisnummer geen gegevens inzichtelijk waren. Kennelijk betrof dit een niet bestaand chassisnummer.
• Oorspronkelijke chassisnummer “ [chassisnummer 2] ”. Ik zag dat dit een Audi Q5, bouwjaar 2013, bruin van kleur betrof. Ik zag dat aan dit chassisnummer het Nederlandse kenteken “ [kenteken 2] ” was toegewezen. [15]
Aangifte diefstal Audi Q5
Door [aangever 2] werd aangifte gedaan van diefstal van de Audi Q5, voorzien van het kenteken [kenteken 2] en het chassisnummer [chassisnummer 2] . Deze werd tussen donderdag 31 december 2020 en vrijdag 1 januari 2021 weggenomen te Amsterdam.
Resume
Gelet op voornoemde feiten en/of omstandigheden is kennelijk de Audi Q5, voorzien van het
kenteken [kenteken 2] tussen 31 december 2020 en 1 januari 2021 gestolen. Dit voertuig is voorzien van een ander (niet bestaand) chassisnummer, die geplaatst is over het oorspronkelijke chassisnummer. Tevens is het voertuig voorzien van het vervalste kenteken [kenteken 1] . Het is aannemelijk dat het kenteken vervalst is omdat bij de politie geen registraties bekend zijn van diefstal van deze kentekenplaten. Op camerabeelden van 7 januari 2021 is te zien dat de Audi Q5 was voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Het kentekenbewijs behorende bij het kenteken [kenteken 1] is kennelijk vervalst. Dit omdat, volgens gegevens van het RDW, het chassisnummer niet overeenkwam met het kenteken. Op het kentekenbewijs stond het chassisnummer [chassisnummer 1] vermeld, het juiste chassisnummer behorende bij dit kenteken had moeten zijn [chassisnummer 3] . [16]
Een proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Renault Clio
Kenteken: [kenteken 3]
Chassisnummer: [chassisnummer 4]
Bijzonderheden: Valse kentekenplaten, identiteit voertuig nog onbekend.
Onderzoek Voertuig Identificatie Nummer (V.I.N.)
Ik zag dat over het door de fabrikant ingeslagen VIN-nummer van het voertuig een plaatje was aangebracht met een VIN-nummer dat niet overeenkwam met het originele door de fabrikant ingeslagen VIN-nummer.
Ik zag dat het origineel door de fabriek ingeslagen VIN-nummer de volgende karakters bevatte: [VIN-nummer 1] .
Ik zag na het raadplegen van de politiesystemen dat dit voertuig voorzien hoort te zijn van kenteken: [kenteken 4] en dat dit voertuig sinds 22 december 2020 staat gesignaleerd als gestolen. [17]
Een proces-verbaal forensisch technisch onderzoek vals document
Object: Kentekenbewijs
Bijzonderheden: Vals
Op naam gesteld van: [A]
Object: Kentekenbewijs deel II, papier
Bijzonderheden: Vals
Op naam gesteld van: [B]
Documentonderzoek
Bij het document kentekenbewijs constateerden wij: het kentekenbewijs heeft geen offsetdruktechniek in de ondergrond, de optisch variabele inkt aan de achterzijde geeft geen kleuromslag en de microtekst in de ondergrond is niet leesbaar.
Bij het bijbehorende kentekenbewijs deel II constateerden wij: het document is aan beide zijden in toner geprint in plaats van in een offsetdruktechniek en de insnijdingen, die in het originele document zaten zijn nog te zien in de kopie, naast de later, door de vervalser, aangebrachte insnijdingen.
Conclusie
Het onderzoek wees uit dat beide documenten volledig vals zijn. [18]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Feiten 1, 2, 3 en 5
De raadsman stelt zich ten aanzien van de oplichting en poging oplichting (feit 1 en feit 2) op het standpunt dat niet kan worden bewezen dat verdachte de aangever heeft ‘bewogen tot’ het afgeven van geld. Hij voert ten aanzien van feit 1 aan dat de aangever door de omstandigheden van de koop van de Audi Q5 – de verkoop in een garage, een lagere kilometerstand dan op de advertentie, een vrijwel nieuwe autosleutel zonder reservesleutel en het witte poeder onder de motorkap – had moeten weten dat de verkoop geen zuivere koffie was. Gelet op deze specifieke omstandigheden en met de kennis van zaken van de aangever had hij de onjuiste voorstelling van zaken moeten doorzien. Over feit 2 stelt de raadsman dat niet is geprobeerd om de aangever te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag voor de Renault Clio, omdat de aangever toen al wist dat het niet goed zat met de Audi Q5 aangezien hij was aangehouden in Duitsland.
De rechtbank is van oordeel dat uit inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door zich te bedienen van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels aangever [aangever 1] en een onbekend gebleven persoon heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 13.500,- (voor de Audi Q5, feit 1) en heeft geprobeerd de onbekend gebleven persoon te bewegen tot afgifte van een geldbedrag van € 10.400,- (voor de Renault Clio, feit 2). Volgens de rechtbank is geen sprake van de situatie waarin het slachtoffer – gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de eigen gedragingen en kennis van zaken – de in de gedragingen van de verdachte besloten liggende onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien. De rechtbank volgt het gevoerde verweer van de raadsman dus niet. De rechtbank licht haar oordeel als volgt toe.
Verdachte heeft, door zich als [A] uit te geven, zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/verkoper van de auto’s. Bij de verkoop van de Audi Q5 heeft verdachte gebruik gemaakt van een koopovereenkomst met daarop de naam [A] en een vals VIN-nummer. Verdachte wist dat de naam [A] op deze koopovereenkomst stond en heeft ter zitting verklaard dat hij bij de verkoop van de Renault Clio een rijbewijs bij zich had op naam van [A] met de foto van verdachte zelf erop. Op de telefoon van verdachte is op 9 januari 2021 een foto aangetroffen van het valse rijbewijs op naam van [A] . [19] Verder heeft verdachte het valse kentekenbewijs van de Audi Q5 met daarop de naam [A] , een valse kentekenplaat en een vals VIN-nummer aan de aangever [aangever 1] afgegeven. Daarnaast heeft verdachte bij het controleren van de Audi Q5 de aangever verzekerd dat de auto in uitmuntende staat was en afkomstig was van zijn vrouw, terwijl verdachte zich ervan bewust was dat er iets niet klopte aan de verkoop van de auto en de auto helemaal niet van zijn vrouw was. Ook voor de verkoop van de Renault Clio had verdachte een vals kentekenbewijs met daarop de naam [A] bij zich, terwijl de auto over een vals kenteken en een vals VIN-nummer beschikte. [20]
De omstandigheden die volgens de raadsman meebrengen dat de aangever de onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig dat de aangever nog een verdergaande onderzoeksplicht had waardoor hij de onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien. Aangever [aangever 1] heeft juist uitvoerig de auto gecontroleerd, vragen gesteld over de auto en zelfs een lakmeting uitgevoerd. Hij heeft het VIN-nummer gecheckt met de autodocumenten en deze leken, door het valselijk opmaken, in orde. Uit de rechtspraak blijkt dat reeds van ‘bewegen tot afgifte’ kan worden gesproken als zonder de aanwending van het bedrieglijke middel de afgifte van het goed niet zou zijn gevolgd. Dat is hier het geval. Indien de hiervoor besproken oplichtingsmiddelen door verdachte en zijn mededaders niet waren ingezet, zou de koper hebben geconstateerd dat de auto gestolen was en was de koop ook niet tot stand gekomen en doorgegaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen de onder feit 1 ten laste gelegde oplichting heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat sprake was van een begin van uitvoering, nu verdachte weer voor dezelfde groep op pad ging om een auto te verkopen, waarbij hij een vals rijbewijs en een vals kentekenbewijs op naam van [A] bij zich had. Het voornemen van verdachte was om de gestolen auto te verkopen. Er is sprake van een voltooide poging. Het gaat bij oplichting niet om de intentie van de bedrogene/koper, maar om de intentie van de verdachte/verkoper (en zijn mededaders) die erop gericht was om zich te bevoordelen door het verkopen van een gestolen Renault Clio die was voorzien van een vervalste identiteit.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot oplichting heeft gepleegd.
Over feit 3 heeft de raadsman gesteld dat niet uit het verhandelde ter zitting en het dossier blijkt dat verdachte wist of had kunnen weten dat hij met valse kentekenplaten heeft gereden. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat verdachte niet wist dat hij gestolen auto’s met een valse identiteit en voorzien van valse documenten verkocht. De rechtbank leidt uit het hiervoor overwogene en de inhoud van de bewijsmiddelen af dat verdachte ook afwist dat de Audi Q5 en de Renault Clio waren voorzien van valse kentekenplaten. Hierbij weegt in sterke mate mee dat de kentekenbewijzen die verdachte in zijn bezit had op naam gesteld waren van de valse identiteit [A] , waarvan hij wetenschap had, en dat de (overige) valse documenten en daarmee ook de valse kentekens onderdeel vormden van de manier waarop verdachte de gestolen auto’s probeerde te verkopen. Nu uit de bewijsmiddelen ook blijkt dat verdachte zowel de Audi Q5 als de Renault Clio naar de verkooplocatie heeft gereden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte meermalen met valse kentekens heeft gereden.
Ten aanzien van feit 5 is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs voor het primaire feit is. Dat verdachte de kentekenbewijzen zelf of samen met een ander valselijk heeft opgemaakt, volgt niet uit het dossier. Wel staat vast dat hij de kentekenbewijzen als echt en onvervalst heeft gebruikt, door deze mee te nemen en – als het gaat om de Audi Q5 – ook te verstrekken aan de aangever. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het subsidiair tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 4
Verdachte heeft het onder feit 4 ten laste gelegde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen [21] :
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025;
  • een proces-verbaal forensisch technisch onderzoek vals document, p. 119.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op één of meer tijdstippen in de periode van 31 december 2020 tot en met 7 januari 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een
valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels telkens, een personen, te weten [aangever 1] , heeft bewogen tot afgifte van één geldbedrag, in totaal 13.500 euro, door
- een voertuig (Audi Q5) te voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorende, VIN-nummer en kentekenplaat en kentekenbewijs en aldus te voorzien van een valse identiteit en
- dat voertuig, voorzien van een vervalste identiteit, te koop aan te bieden en
- een afspraak met die [aangever 1] voor een ontmoeting en bezichtiging te maken en
- zich uit te geven als de rechtmatige eigenaar, althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper, en zich voor te doen als beschikkingsbevoegde over het genoemde voertuig en
- de indruk te wekken dat de op dat voertuig aanwezige VIN-nummer en kentekenplaat en kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en aldus bij dat voertuig hoorde en dat het een ‘eerlijke’ voertuig betrof
waardoor die [aangever 1] (vervolgens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2
op één of meer tijdstippen in de periode van 22 december 2020 tot en met 11 januari 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen telkens, één onbekend gebleven persoon, heeft bewogen tot afgifte van één geldbedrag, in totaal ongeveer 10.400 euro, door
- een Renault Clio te voorzien van een ander, niet bij dat voertuig behorende, VIN-nummer en kentekenplaat en kentekenbewijs en aldus te voorzien van een valse identiteit en
- dat voertuig, voorzien van een vervalste identiteit, te koop aan te bieden en
- een afspraak met die onbekend gebleven persoon voor een ontmoeting en bezichtiging te maken en
- zich uit te geven als de rechtmatige eigenaar, althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper, en zich voor te doen als beschikkingsbevoegde over de genoemde voertuigen en
- de indruk te wekken dat de op dat voertuig aanwezige VIN-nummer en kentekenplaat en kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en aldus bij dat voertuig hoorde en dat het een ‘eerlijk’ voertuig betrof terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
in de periode van 7 tot en met 11 januari 2021 te Utrecht, als gebruiker van meerdere motorrijtuigen (personenauto‘s), daarmee over de weg, de Verlengde Houtrakgracht, heeft
gereden, terwijl hij wist dat op die motorrijtuigen een teken, te weten kenteken [kenteken 1] en [kenteken 5] , was aangebracht, dat niet zijnde ingevolge van artikel 36 Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorvoertuig opgegeven kenteken, door kon gaan voor een zodanig kenteken;
feit 4
op of omstreeks 11 januari 2021 te Utrecht, een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Nederlands rijbewijs met het nummer [rijbewijsnummer] op naam van [A] , waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, voorhanden heeft gehad dan wel daarvan opzettelijk gebruik heeft gemaakt;
feit 5 (subsidiair)
in de periode van 7 januari 2021 tot en met 11 januari 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met andere personen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften, als ware het echt en onvervalst, dan wel opzettelijk zodanige geschriften en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijze had kunnen vermoeden dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik, te weten
-een kentekenbewijs deel 1 behorende bij kenteken [kenteken 1] , op naam gesteld van [A]
en
-een kentekenbewijs deel 1 en deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 1] , met (daarop
vermeld) het VLN-nummer [VIN-nummer 2] en
- een kentekenbewijs deel 1 behorende bij kenteken [kenteken 5] , op naam gesteld van [A]
en
- een kentekenbewijs deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 5] , op naam gesteld van [B]
en
- een kentekenbewijs deel 1 en deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 5] , met (daarop
vermeld) het VIN-nummer [chassisnummer 4] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: medeplegen van oplichting;
feit 2: medeplegen van poging tot oplichting;
feit 5 subsidiair: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
waarbij feit 5 in eendaadse samenloop is gepleegd met de feiten 1 en 2
feit 3: overtreding van art. 41 lid 1, aanhef en onder d WVW 1994, meermalen gepleegd;
feit 4: een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte verzoekt de rechtbank om een taakstraf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, zoals wordt geadviseerd door de reclassering. Hij verzoekt verder rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat verdachte geen relevant strafblad heeft ten aanzien van de feiten. Bovendien moet rekening worden gehouden met de forse schending van de redelijke termijn die niet aan de verdediging te wijten is. Doordat pas 4,5 jaar later vonnis wordt gewezen, wat een overschrijding van 2,5 jaar betekent, verzoekt de raadsman om de proeftijd te beperken tot 1 jaar in plaats van 2 jaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een oplichting en een poging tot oplichting. Verdachte heeft hierbij gebruik gemaakt van valse geschriften, namelijk valse kentekenbewijzen met een valse naam, valse kentekenplaten en valse VIN-nummers.
Er is twee keer gebruik gemaakt van een gestolen voertuig, waarna vervolgens van een ander soortgelijk voertuig de kentekenplaten valselijk werden opgemaakt en het voertuig werd voorzien van een vals chassisnummer (ook wel VIN-nummer). Op deze manier was het mogelijk het gestolen voertuig onder de radar te houden en het als onvervalst door te verkopen. Verdachte en zijn mededaders hebben bij aangever [aangever 1] problemen, stress en flinke financiële schade veroorzaakt door het verkopen van een gestolen auto die werd aangeboden met allerlei valse autodocumenten waardoor het leek alsof de auto in orde was. Zij gingen slechts voor hun eigen geldelijk gewin. Dat blijkt te meer nu verdachte en zijn mededaders na drie dagen opnieuw een gestolen auto wilden verkopen. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Daarnaast heeft verdachte gereden met valse kentekenplaten en heeft hij een vals rijbewijs voorhanden gehad.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van 14 april 2025, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 16 juni 2025. De reclassering geeft aan dat verdachte een moeizame jeugd en adolescentie heeft gehad en het snel bergafwaarts met hem is gegaan nadat zijn vader overleed. In die periode gleed verdachte af in de criminaliteit. Hij liet zich gemakkelijk overhalen, was zeer ontvankelijk voor groepsdruk en kon zich daar onvoldoende tegen wapenen. Wat volgde was een jarenlange periode van overmatig middelengebruik, depressiviteit en het plegen van delicten. Verdachte heeft het tij echter weten te keren en hoewel er wel enige aanknopingspunten zijn voor een reclasseringstoezicht zijn deze niet doorslaggevend. De reclassering heeft er vertrouwen in dat verdachte de weg naar een recidivevrij leven, die hij reeds heeft gevonden, gestaag zal blijven bewandelen. De reclassering heeft geadviseerd om een werkstraf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen indien een straf volgt. Zij vinden interventies of toezicht niet nodig. Een (deels) voorwaardelijk opgelegde straf zou voor verdachte de functie van ‘een stok achter de deur’ kunnen vervullen zodat hij er blijvend aan wordt herinnerd dat hij het zich niet kan permitteren om opnieuw de fout in te gaan.
Op te leggen straf
Gelet op de hiervoor besproken ernst van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf passend. Het heeft echter enige tijd geduurd voordat de zaak op zitting is behandeld. De rechtbank houdt daarom rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van ruim tweeënhalf jaar en met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal die forse overschrijding van de redelijke termijn in het voordeel van verdachte verdisconteren in de strafmodaliteit in die zin dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd, wat in dit soort zaken wel het uitgangspunt is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte was ten tijde van de feiten een jongvolwassene van 23 jaar. Op de zitting en uit het reclasseringsrapport is gebleken dat verdachte toen in een moeilijke en andere fase van zijn leven zat. Verdachte heeft gelukkig een andere wending aan zijn leven gegeven en is blijkens zijn strafblad sinds de bewezenverklaarde feiten niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. Daar komt bij dat de reclassering aangeeft dat er zwaarwegende contra-indicaties voor een gevangenisstraf gevonden zijn in het werk en de opleiding van verdachte. De rechtbank zal daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf zonder bijzondere voorwaarden opleggen, maar wel met de proeftijd van twee jaren als stok achter de deur. Verdachte kan op deze manier laten zien dat hij op het goede pad blijft. Alles afwegend acht de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Met het oog op de strafdoelen van vergelding, generale preventie en speciale preventie, kan hiermee echter niet worden volstaan. De rechtbank zal verdachte daarom ook een taakstraf opleggen van 200 uren, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank vindt dat met deze taakstraf recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezen feiten en probeert op deze manier te bereiken dat verdachte geen strafbare feiten meer zal plegen, zodat niet alleen verdachte maar ook de maatschappij daarbij gebaat is.
De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie. Een langere onvoorwaardelijke taakstraf en een kortere voorwaardelijke gevangenisstraf past naar oordeel van de rechtbank meer bij de zeer vervelende feiten die verdachte heeft gepleegd.

9.BENADEELDE PARTIJ

[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert in zijn schriftelijke vordering een bedrag van € 14.000,-, maar ter zitting heeft hij zijn vordering verhoogd tot een bedrag van € 14.500,- Dit bedrag bestaat uit € 14.000 materiële schade en € 500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich primair op standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten ‘geld kwijt’ en ‘vervoeren auto met aanhanger’ ter hoogte van in totaal € 14.000,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 14.000,- toewijzen.
De benadeelde partij heeft ook immateriële schade gevorderd vanwege de stress. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het immateriële gevorderde deel afwijzen. De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank snapt dat oplichting een vervelend strafbaar feit is, maar dat hier sprake is van een aantasting in de persoon is niet zonder meer duidelijk geworden of onderbouwd.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 1] aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 14.000,-. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 105 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de hoofdelijke verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 55, 57, 63, 225, 231 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 41 en 176 Wegenverkeerswet 1994,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 5 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 maanden;
- bepaalt dat de
gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 jarenvast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 200 uren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
Benadeelde partij [aangever 1] (feit 1)
  • wijst de vordering van [aangever 1] toe tot een bedrag van € 14.000,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 1] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [aangever 1] voor wat betreft het meer gevorderde immateriële deel af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat € 14.000,- te betalen, bij niet betaling aan te vullen met 105 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door G.M.C. Klink, voorzitter, mr. J.P. Verboom en mr. A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Stekkel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2025.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 december 2020 tot
en met 7 januari 2021 te Utrecht en/of te Arnhem en/of te Woerden, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels telkens,
Eén personen, te weten [aangever 1] , heeft bewogen tot afgifte van één of meerdere
geldbedragen, in totaal ongeveer 13.500 euro in elk geval enig goed, door
- een voertuig (Audi Q5) te (laten) voorzien van een ander, niet bij dat voertuig
behorende, VIN-nummer en/of kentekenplaat en/of kentekenbewijs en aldus te
(laten) voorzien van een valse identiteit en/of
- dat voertuig, voorzien van een vervalste identiteit, te koop aan te bieden en/of
- een afspraak met die [aangever 1] voor een ontmoeting en/of bezichtiging te
maken en/of
- zich uit te geven als de rechtmatige eigenaar, althans voor een te goeder trouw
zijnde verkoper, en/of zich voor te doen als beschikkingsbevoegde over het
genoemde voertuig en/of
- de indruk te wekken dat de op dat voertuig aanwezige VIN-nummer en/of
kentekenplaat en/of kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en aldus bij
dat voertuig hoorde en/of dat het een ‘eerlijke’ voertuig betrof
waardoor die [aangever 1] (vervolgens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 december 2020 tot
en met 11 januari 2021 te Utrecht en/of te Arnhem en/of te Woerden, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels
telkens,
één of meer personen, te weten [aangever 1] en/of [benadeelde] en/of één of
meer onbekend gebleven personen, heeft bewogen tot afgifte van één of meerdere
geldbedragen, in totaal ongeveer 10.400 euro in elk geval enig goed, door
- een (Renault Clio) te (laten) voorzien van een ander, niet bij dat voertuig
behorende, VIN-nummer en/of kentekenplaat en/of kentekenbewijs en aldus te
(laten) voorzien van een valse identiteit en/of
- dat voertuig, voorzien van een vervalste identiteit, te koop aan te bieden en/of
- een afspraak met die [aangever 1] en/of [benadeelde] en/of één of meer
onbekend gebleven personen voor een ontmoeting en/of bezichtiging te maken
en/of
- zich uit te geven als de rechtmatige eigenaar, althans voor een te goeder trouw
zijnde verkoper, en/of zich voor te doen als beschikkingsbevoegde over de
genoemde voertuigen en/of
- de indruk te wekken dat de op dat voertuig aanwezige VIN-nummer en/of
kentekenplaat en/of kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en aldus bij
dat voertuig hoorde en/of dat het een ‘eerlijke’ voertuig betrof
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
Hij in de periode van 7 tot en met 11 januari 2021 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging, als gebruiker van een of meerdere motorrijtuigen
(personenauto(‘s)), daarmee over de weg, de Verlengde Houtrakgracht, heeft
gereden, terwijl hij wist dat op dat/die motorrijtuig(en) een teken, te weten
kenteken [kenteken 1] en/of [kenteken 5] , was/waren aangebracht, dat niet zijnde
ingevolge van artikel 36 Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat
motorvoertuig opgegeven kenteken, door kon gaan voor een zodanig kenteken;
( art 41 lid 1 ahf/ond d Wegenverkeerswet 1994, art 41 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994 )
4
Hij op of omstreeks 11 januari 2021 te Utrecht, een reisdocument en/of
identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van
Strafrecht, te weten een Nederlands rijbewijs met het nummer [rijbewijsnummer] op naam
van [A] , waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat
deze vals of vervalst was, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad dan wel
daarvan opzettelijk gebruik heeft gemaakt;
( art 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
5
Primair:
Hij in de periode van 7 tot en met 11 januari 2021 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke personen, althans
alleen, een of meerdere geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te
dienen, (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te
gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken valselijk heeft opgemaakt en/of
heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, door
- kentekenbewijs deel 1 behorende bij kenteken [kenteken 1] op te maken onder valse
naam, te weten als [A] en/of
- kentekenbewijs deel 1 en deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 1] op te maken
onder vernoeming van een vals VIN-nummers, te weten [chassisnummer 1]
en/of
- kentekenbewijs deel 1 behorende bij kenteken [kenteken 5] op te maken onder valse
naam, te weten als [A] en/of
- kentekenbewijs deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 5] op te maken onder valse
naam, te weten [B] en/of
- kentekenbewijs deel 1 en deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 5] op te maken
onder vernoeming van vals VIN-nummer, te weten [chassisnummer 4] ,
zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken;
( art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Subsidiair:
Hij in de periode van 7 januari 2021 tot en met 11 januari 2021 te Utrecht, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke personen, althans
alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste geschrift(en), als ware het echt en
onvervalst, dan wel opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft
gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijze had kunnen vermoeden dat dit/deze geschriften
bestemd waren voor zodanig gebruik”, te weten
-een kentekenbewijs deel 1 behorende bij kenteken [kenteken 1] , op naam gesteld van [A]
en/of
-een kentekenbewijs deel 1 en deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 1] , met (daarop
vermeld) het VLN-nummer [VIN-nummer 2] en/of
- een kentekenbewijs deel 1 behorende bij kenteken [kenteken 5] , op naam gesteld van [A]
en/of
- een kentekenbewijs deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 5] , op naam gesteld van [B]
en/of
- een kentekenbewijs deel 1 en deel 2 behorende bij kenteken [kenteken 5] , met (daarop
vermeld) het VIN-nummer [VIN-nummer 3] .
( Artikel art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 juni 2021, genummerd PL0900-2021111320, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 267. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025.
3.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 238.
4.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 239.
5.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 241.
6.Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [aangever 1] , p. 13.
7.Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [aangever 1] , p. 16.
8.Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [aangever 1] , p. 14, met de bijlage op p. 26.
9.Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [aangever 1] , p. 14, met de bijlage op p. 22.
10.Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [aangever 1] , p. 14.
11.Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [aangever 1] , p. 14-15.
12.Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [aangever 1] , p. 15.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 83.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
15.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 65.
16.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 66.
17.Een proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig identiteitsonderzoek voertuig met fotobijlage, p. 105.
18.Een proces-verbaal forensisch technisch onderzoek vals document met fotobijlage, p. 114-118.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 140.
20.Een proces-verbaal forensisch technisch onderzoek vals document met fotobijlage, p. 116-117.
21.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 juni 2021, genummerd PL0900-2021111320, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 267. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.