Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad, ontvangen op 22 mei 2025;
- het definitieve rapport van de Raad, ontvangen op 26 mei 2025;
- een aanvullend stuk van de Raad, ontvangen op 6 juni 2025.
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 6 mei 2025;
- een brief van de moeder, ontvangen op 19 mei 2025;
- een brief van de oma van [minderjarige (voornaam)] , ontvangen op 19 mei 2025;
- een aanvullend stuk van de GI, ontvangen op 19 mei 2025;
- stukken van de advocaat van [minderjarige (voornaam)] , ontvangen op 20 mei 2025.
- [minderjarige (voornaam)] met zijn advocaat;
- [A] namens de Raad;
- [B] namens de GI;
- [C] en [D] namens de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
- de moeder;
- de oma;
- een begeleider van [minderjarige (voornaam)] van [instelling 1] ;
- een bij [minderjarige (voornaam)] betrokken politieagent.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
onbegrijpelijkdat de Raad (en dus ook de rechtbank) niet eerder betrokken zijn geraakt bij [minderjarige (voornaam)] en het gezin. Zoals hiervoor beschreven zijn er al ruim tien jaar zorgen over [minderjarige (voornaam)] en de onveiligheid die zijn gedrag voor hemzelf en de mensen om hem heen met zich meebrengt. Zeker het afgelopen jaar hebben veel ernstige incidenten plaatsgevonden waarvan ook veelvuldig melding is gedaan bij Veilig Thuis. Veilig Thuis heeft iedere keer enkel teruggekoppeld naar [instelling 5] ( [instelling 5] ) en er is nooit een jeugdbeschermingstafel (JBT) georganiseerd ondanks dat de moeder daar naar eigen zeggen meermaals om gevraagd heeft. De kinderrechter vraagt zich zeer af waarom niet eerder is aangestuurd op een JBT of een Raadsonderzoek. De vraag of [minderjarige (voornaam)] niet ernstig bedreigd werd in zijn ontwikkeling moet toch al vaker zijn opgekomen. In een dergelijke situatie ligt een Raadsonderzoek voor de hand. Daarbij komt dat een uithuisplaatsing een vergaande maatregel is, die in principe door de kinderrechter genomen wordt. Er kan weliswaar besloten worden tot een uithuisplaatsing in het vrijwillig kader, maar dan is de instemming van ouders vereist. De moeder van [minderjarige (voornaam)] heeft uitdrukkelijk gesteld zich niet te hebben kunnen verenigen met de uithuisplaatsing bij [instelling 4] . Deze is toch doorgezet door het [instelling 5] . De moeder heeft zich jaren ingezet om zelf passende hulp voor [minderjarige (voornaam)] te organiseren, maar toen [instelling 5] betrokken is geraakt zijn ze, naar moeder stelt, overal van de wachtlijst (onder andere bij [instelling 6] en bij [instelling 3] ) gehaald. Vorig jaar zou eindelijk een Multi Systeem Therapie (MST) traject bij de [instelling 7] starten. Toch is ook dat niet doorgegaan omdat [instelling 5] maar vier tot vijf maanden wilde financieren terwijl de [instelling 7] aangaf een jaar nodig te hebben. Gevolg is dat het met [minderjarige (voornaam)] steeds slechter is gegaan en dat hij langere periodes uit huis is geplaatst op - zoals het nu lijkt - in ieder geval één niet passende plek, zonder dat hij passende hulp heeft gekregen en zonder dat daar door de kinderrechter een machtiging voor is uitgesproken. De kinderrechter vindt dat onaanvaardbaar.
5.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.