ECLI:NL:RBMNE:2025:3670

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
16/049223-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in PGB-fraudezaak tegen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2025, stond de verdachte terecht voor de verdenking van oplichting van zorgverzekeraar Zilveren Kruis. De zaak betreft PGB-fraude waarbij de verdachte, in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 maart 2018, samen met anderen zou hebben geprobeerd Zilveren Kruis te bedriegen door valse facturen in te dienen. De officier van justitie eiste een veroordeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft de zaak op tegenspraak behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte had verklaard dat hij zorg verleende aan zijn ouders, maar dat hij niet betrokken was bij de facturatie en dat zijn vader deze zaken regelde. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk had gehandeld met het oogmerk om zich te bevoordelen door middel van oplichting. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. De benadeelde partij, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/049223-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 juni 2025 (inhoudelijke behandeling) en 22 juli 2025 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. L.C. Folkerts, advocaat te Utrecht, waarnemend voor haar kantoorgenoot, mr. J.W.D. Roozemond, alsmede hetgeen mr. H.J. Arnold, advocaat te Leiden, namens de benadeelde partij Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair:in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 maart 2018 in Utrecht en/of Amsterdam samen met anderen zorgverzekeraar Zilveren Kruis heeft opgelicht voor een bedrag van € 24.771,- althans € 10.119,- althans enig geldbedrag met betrekking tot verantwoorde zorg voor de budgethouder [budgethouder 1] en/of een bedrag van € 40.174,- althans € 24.104,- althans enig geldbedrag met betrekking tot verantwoorde zorg voor de budgethouder[budgethouder 2] , door middel van het indienen of laten indienen van valse facturen en/of werkbrieven;
Subsidiair:in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 maart 2018 in Utrecht medeplichtig is geweest aan het primair ten laste gelegde door aan [zorgorganisatie] B.V. (hierna: [zorgorganisatie] ) of anderen persoonsgegevens, medische gegevens en DigiD gegevens en code van budgethouder [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] te verstrekken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Indien de rechtbank tot een ander oordeel komt heeft de raadsvrouw een voorwaardelijk verzoek gedaan om [A] en [budgethouder 2] te horen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
[zorgorganisatie] was in de periode van 2014 tot en met begin april 2018 een Utrechtse zorgorganisatie. [B] , [C] en [D] waren werkzaam voor deze organisatie. [zorgorganisatie] had verschillende cliënten, budgethouders genoemd, die beschikten over een persoonsgebonden budget (hierna: PGB). De zus van verdachte, [budgethouder 3] , was één van deze budgethouders.
Met de vonnissen van 28 november 2019 zijn [zorgorganisatie] , [B] , [C] en [D] door deze rechtbank veroordeeld voor fraude met PGB gelden, bestaande uit het medeplegen van valsheid in geschriften, oplichting en witwassen. [1] De valsheid in geschrifte en oplichting bestonden in de kern uit de hierna omschreven handelswijze.
Ter verkrijging van gelden uit hoofde van een PGB werden bij het zorgkantoor, de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de zorgverzekeringsmaatschappijen, zorgovereenkomsten, verantwoordingsformulieren, declaratieformulieren en facturen ingediend. Op deze documenten werd meer zorg vermeld dan door [zorgorganisatie] daadwerkelijk aan de budgethouders werd geleverd. Vervolgens hebben [zorgorganisatie] , [B] , [C] en [D] een deel van de ontvangen PGB-gelden, waar geen geleverde zorg tegenover stond, met de budgethouders gedeeld. De rechtbank heeft bewezenverklaard dat [zorgorganisatie] , [B] , [C] en [D] op deze wijze de SVB, het zorgkantoor en de zorgverzekeringsmaatschappijen hebben opgelicht voor een totaalbedrag van € 4.673.959,-.
Dat er PGB-gelden zijn gedeeld met budgethouders (en familieleden van budgethouders) blijkt uit lijsten die zijn aangetroffen tijdens een huiszoeking bij [zorgorganisatie] . Op deze lijsten, die door de opsporingsinstanties ‘verdeellijsten’ zijn genoemd, staan namen van budgethouders, bedragen en percentages. Ook zijn er zogenaamde ‘zwarte kasbestanden’ aangetroffen, waarin contante betalingen aan budgethouders zijn bijgehouden. De namen van de ouders van verdachte, [budgethouder 1] , zijn vader, en [budgethouder 2] , zijn moeder, komen voor op deze verdeellijsten en zwarte kasbestanden.
Vrijspraak van het ten laste gelegde
In onderhavige zaak ligt primair de vraag voor of verdachte, in samenwerking met [zorgorganisatie] , [B] , [C] en/of [D] , de SVB heeft opgelicht en subsidiair of verdachte medeplichtig is geweest aan voornoemde oplichting. De rechtbank beantwoordt beide vragen ontkennend en zal verdachte vrijspreken van het primair en het subsidiair ten laste gelegde. Hieronder zal de rechtbank uitleggen waarom.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij via zijn vader, de in 2019 overleden [budgethouder 1] , in 2017 in contact is gekomen met [zorgorganisatie] . Verdachte zorgde destijds al voor zijn ouders en was werkloos geworden. De vader van verdachte heeft toen werk voor hem gevonden bij [zorgorganisatie] . Verdachte zou gaan zorgen voor zijn ouders en [zorgorganisatie] zou hem daarvoor betalen. Verdachte verleende dagelijks zorg, maar hield niet bij welke zorg dit was en hoeveel uren dit betrof. Hij hield zich niet bezig met de facturatie, want dat regelde zijn vader. Ook de belastingaangifte, het pinnen van contant geld en de (bank)zaken van zijn moeder, regelde zijn vader, die hiervoor naar het buurthuis ging, omdat hij de Nederlandse taal niet machtig was.
Uit het dossier volgt dat de beide ouders van verdachte ten tijde van de aanvraag van het PGB en het sluiten van de zorgovereenkomst met [zorgorganisatie] handelingsbekwaam waren. Blijkens de aanvraagformulieren PGB stond verdachte vermeld als de contactpersoon van zijn ouders, die beiden de Nederlandse taal niet machtig waren. Ook blijkt uit het dossier dat verdachte per ingang van 1 januari 2017 in dienst trad bij [zorgorganisatie] voor 12 uur per week. De rechtbank is van oordeel dat het op zijn minst onzorgvuldig is dat verdachte de uren zorg die hij aan zijn ouders verleende niet bijhield, maar uit het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden afgeleid dat verdachte de uren zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst met [zorgorganisatie] niet heeft gewerkt.
Voor zijn werkzaamheden ontving verdachte salaris van [zorgorganisatie] . De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen of verdachte in het kader van de zorgovereenkomsten die zijn ouders met [zorgorganisatie] hebben afgesloten, naast zijn ontvangen salaris, daadwerkelijk financieel is bevoordeeld. De enkele constatering dat de namen van de ouders van verdachte vermeld staan op de digitale verdeellijsten en zwarte kasbestanden, die onderdeel vormden van de oplichting waarvoor [zorgorganisatie] , [B] , [C] en [D] zijn veroordeeld, is hiervoor onvoldoende. Verdachte is stellig in zijn verklaring dat hij geen contante gelden vanuit [zorgorganisatie] heeft ontvangen en uit het onderzoek dat is verricht naar zijn bankrekening volgt dat evenmin. Verdachte wordt ook niet genoemd in het dossier als persoon aan wie door of namens [zorgorganisatie] (contante) betalingen moeten worden gedaan. Hoewel op basis van het dossier het vermoeden is gerezen dat PGB gelden gedeeld zijn, is niet komen vast te staan dat dit met verdachte is gedaan. Het dossier laat de mogelijkheid open dat met een ander dan verdachte afspraken zijn gemaakt om PGB gelden te delen en dat verdachte van deze gemaakte afspraken niet op de hoogte was.
Uit het dossier komen verder onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren waaruit de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde kan worden vastgesteld, anders dan dat het verdachte was die vermeld stond als contactpersoon en die, in zijn hoedanigheid als werknemer van [zorgorganisatie] , zorg aan zijn ouders verleende.
Van het voor oplichting vereiste oogmerk (voor het primair ten laste gelegde) dan wel opzet op medeplichtigheid daartoe (voor het subsidiair ten laste gelegde) is niet gebleken. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van [A] en [budgethouder 2]
Omdat de rechtbank van oordeel is dat verdachte moet worden vrijgesproken, is de voorwaarde voor het verzoek van de verdediging om getuigen te horen niet langer van toepassing. De rechtbank gaat daarom niet verder in op dit verzoek.

5.BENADEELDE PARTIJ

Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 34.399,50. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit, namelijk het totaalbedrag aan (onterecht) betaalde facturen van de in de tenlastelegging genoemde [budgethouder 2] . Daarnaast heeft benadeelde proceskosten gevorderd.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Terstegge, voorzitter, mr. A.J. Reitsma en mr. A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Bemmelen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 juli 2025.
mr. A. Maas is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en
met 31 maart 2018 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
zorgverzekeraar Zilveren Kruis heeft/hebben bewogen tot afgifte van een of meer
geldbedrag(en) (ten behoeve van Persoonsgebonden Budget), in elk geval van enig
goed, te weten
- (een) geldbedrag(en) van (ongeveer) 24.771 euro, althans 10.119 euro, althans enig
geldbedrag met betrekking tot verantwoorde en/of gefactureerde zorg voor de
budgethouder [budgethouder 1] en/of
- (een) geldbedrag(en) van (ongeveer) 40.174 euro, althans 24.104 euro, althans enig
geldbedrag met betrekking tot verantwoorde en/of gefactureerde zorg voor de
budgethouder [budgethouder 2] ,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) met
voornoemd oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan zorgverzekeraar Zilveren Kruis
voorgehouden en/of voorgewend dat [zorgorganisatie] B.V. voor het/de (totaal)
verantwoorde en/of gedeclareerde en/of gefactureerde (maand)bedrag(en) aan zorg
heeft verleend en/of zou gaan verlenen aan de budgethouder(s) A.H Sali en/of E.
Sali, terwijl het voor verdachte en/of zijn mededader(s) duidelijk was dat er geen,
althans (veel) minder zorg aan de budgethouder(s) [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] werd
geleverd en/of zou worden geleverd, en/of
(daartoe) een of meer factu(u)r(en) en/of een of meer (onderliggende)
werkbrie(f)(v)(en) op naam van [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] heeft/hebben ingediend en/of
doen indienen en/of opgestuurd en/of doen opsturen bij/naar zorgverzekeraar
Zilveren Kruis en/of (aldus) met die/dat factu(u)r(en) en/of (bijbehorende)
werkbrie(f)(v)(en) een Persoonsgebonden Budget op naam van [budgethouder 1] en/of E.
Sali verantwoord en/of doen verantwoorden en/of gedeclareerd en/of doen
declareren,
waardoor zorgverzekeraar Zilveren Kruis (telkens) is bewogen tot het definitief
toekennen van Persoonsgebonden Budget dat bij wijze van voorschot was
uitgekeerd en/of de afgifte van het Persoonsgebonden Budget;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[zorgorganisatie] B.V. en/of (een) of ander(e) perso(o)n(en) op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2018
te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
- zorgverzekeraar Zilveren Kruis heeft/hebben bewogen tot afgifte van een of meer
geldbedrag(en) (ten behoeve van Persoonsgebonden Budget), in elk geval van enig
goed, te weten
- (een) geldbedrag(en) van (ongeveer) 24.771 euro, althans 10.119 euro, althans enig
geldbedrag met betrekking tot verantwoorde en/of gefactureerde zorg voor de
budgethouder [budgethouder 1] en/of
- (een) geldbedrag(en) van (ongeveer) 40.174 euro, althans 24.104 euro, althans enig
geldbedrag met betrekking tot verantwoorde en/of gefactureerde zorg voor de
budgethouder [budgethouder 2] ,
immers heeft/hebben die [zorgorganisatie] B.V. en/of (een) of ander(e) perso(o)n(en)
(telkens) met voornoemd oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan zorgverzekeraar
Zilveren Kruis voorgehouden en/of voorgewend dat [zorgorganisatie] B.V. voor
het/de (totaal) verantwoorde en/of gedeclareerde en/of gefactureerde
(maand)bedrag(en) aan zorg heeft verleend en/of zou gaan verlenen aan de
budgethouder(s) [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] , terwijl het voor verdachte en/of die [zorgorganisatie]
Thuiszorg B.V. en/of (een) of ander(e) perso(o)n(en) duidelijk was dat er geen,
althans (veel) minder zorg aan de budgethouder(s) [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] werd
geleverd en/of zou worden geleverd, en/of
(daartoe) een of meer factu(u)r(en) en/of een of meer (onderliggende)
werkbrie(f)(v)(en) op naam van [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] heeft/hebben ingediend en/of
doen indienen en/of opgestuurd en/of doen opsturen bij/naar zorgverzekeraar
Zilveren Kruis en/of (aldus) met die/dat factu(u)r(en) en/of (onderliggende)
werkbrie(f)(v)(en) een Persoonsgebonden Budget op naam van [budgethouder 1] en/of E.
Sali verantwoord en/of doen verantwoorden en/of gedeclareerd en/of doen
declareren,
waardoor zorgverzekeraar Zilveren Kruis is bewogen tot het definitief toekennen
van Persoonsgebonden Budget dat bij wijze van voorschot was uitgekeerd en/of de
afgifte van het Persoonsgebonden Budget,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2018 te Utrecht,
althans in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, aan die [zorgorganisatie] B.V. en/of (een) ander(e)
perso(o)n(en) onder meer verstrekt:
- persoonsgegevens van de budgethouder(s) [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] en/of
- medische gegevens van de budgethouder(s) [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] en/of
- DigiD gegevens en/of code van de budgethouder(s) [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] en/of
heeft hij, verdachte, actief bewerkstelligd dat de budgethouder(s) [budgethouder 1] en/of E.
Sali geen, althans (veel) minder zorg van die [zorgorganisatie] zou ontvangen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht,
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten