Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
mr.L.S. Lodder, griffier.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 8 juli 2025, wordt het beroep van eiseres, vertegenwoordigd door [bewindvoerder] B.V., tegen een besluit van het UWV van 19 februari 2025 behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een brief van het UWV waarin werd aangegeven dat zij een onterecht uitbetaald bedrag van € 1.204,18 moest terugbetalen. Dit bedrag was per abuis op haar privérekening gestort in plaats van op de beheerrekening, zoals was afgesproken. Eiseres stelde dat het UWV, op basis van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, niet gerechtigd was om het bedrag terug te vorderen.
De rechtbank oordeelt dat het UWV het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank stelt vast dat de brief van 28 november 2024 niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het hier gaat om een civielrechtelijke terugvordering. De rechtbank legt uit dat de terugvordering van een onverschuldigde betaling aan een verkeerde persoon een civiele kwestie is, en dat er daarom geen bezwaar kon worden gemaakt tegen de brief van het UWV. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk ongegrond en bevestigt de beslissing van het UWV.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedure bij terugvorderingen en de scheiding tussen bestuursrechtelijke en civielrechtelijke kwesties. Eiseres heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.