ECLI:NL:RBMNE:2025:3769

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
24/7959
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Urgentie voor sociale huurwoning op medische gronden en toepassing van de hardheidsclausule

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning op medische gronden. Eiseres heeft een aanvraag ingediend omdat zij lijdt aan diverse medische aandoeningen, waaronder darm- en nierkanker, nekhernia en psychische stoornissen, die haar mobiliteit en woonsituatie negatief beïnvloeden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden heeft de aanvraag op 15 februari 2024 afgewezen, en deze beslissing is in bezwaar gehandhaafd op 30 oktober 2024. Eiseres heeft aanvullende stukken ingediend en het beroep is op 8 juli 2025 behandeld.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel eiseres in een moeilijke situatie verkeert, er geen sprake is van een medisch onhoudbare situatie die urgentie rechtvaardigt. Het medisch advies van Argonaut, dat de situatie van eiseres beoordeelt, concludeert dat er geen langdurig medisch probleem is dat een verhuizing binnen zes maanden noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van de huisarts niet voldoende is om de urgentie te onderbouwen, aangezien deze niet onafhankelijk is en niet aantoont dat eiseres aan de voorwaarden voor urgentie voldoet.

De rechtbank heeft ook de toepassing van de hardheidsclausule beoordeeld, maar oordeelt dat er geen bijzondere hardheid is die toepassing rechtvaardigt. Eiseres heeft aangegeven dat haar woonsituatie problematisch is door relatieproblemen, maar de rechtbank stelt dat dit niet voldoende is voor een urgentieverklaring. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen urgentieverklaring krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7959
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.A. van Kooten-de Jong),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden

(gemachtigde: C. de Heer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring.
2. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 15 februari 2024 afgewezen. Met de beslissing op bezwaar van 30 oktober 2024 is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. Bij brief van 27 juni 2025 heeft eiseres aanvullende stukken ingediend.
5. De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.
6. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

7. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
8. Eiseres heeft een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend voor een gelijkvloerse sociale huurwoning, omdat er volgens haar sprake is van een medische noodsituatie. Eiseres heeft drie operaties ondergaan vanwege darm- en nierkanker. Daarnaast heeft zij last van een nekhernia en schouderklachten. Als gevolg van de medische problemen ervaart eiseres veel pijn en verminderde mobiliteit. Hierdoor kan zij moeilijk traplopen. Daarnaast heeft eiseres psychische stoornissen. Eiseres is daarom gebaat bij een rustige en stressvrije woning. Verder zorgen de relatieproblemen met haar partner ervoor dat zij zich onveilig en angstig voelt in haar woning. Eiseres heeft stappen gezet om te scheiden.
9. De rechtbank gelooft eiseres dat de huidige woonsituatie niet de beste woonomgeving voor haar is en dat een andere woning goed voor haar gezondheid zou zijn. Dit betekent nog niet dat aan eiseres urgentie moet worden verleend vanwege medische redenen. Om voor urgentie vanwege medische redenen in aanmerking te komen, moet sprake zijn van een medisch onhoudbare situatie waarbij verhuizing binnen zes maanden noodzakelijk is. Om te beoordelen of hieraan is voldaan, heeft het college een medisch adviseur ingeschakeld (Argonaut). Volgens Argonaut is er wel sprake van fysieke klachten, maar is dat niet een langdurig medisch probleem waarbij de situatie dermate ontwrichtend is dat deze alleen kan worden opgelost met een zelfstandige woonruimte op een korte termijn van zes maanden. Vanuit medisch oogpunt wordt eiseres belastbaar geacht om trap te lopen. Daarnaast is er volgens Argonaut geen sprake van een ernstig psychisch ziektebeeld, waarbij er een directe relatie bestaat met de woonsituatie.
10. Het college mocht uitgaan van het medisch advies van Argonaut. Het medisch advies is niet alleen gebaseerd op het gesprek, maar ook op de medische informatie van de huisarts van eiseres. De verklaring van de huisarts leidt er niet toe dat het college zich niet op het advies van Argonaut mocht baseren. Dat komt omdat de huisarts geen onafhankelijke arts is. Hierdoor weegt de verklaring van de huisarts minder zwaar dan het advies van de medisch adviseur. Daarnaast volgt uit de verklaring van de huisarts niet dat eiseres aan de voorwaarden voor urgentieverklaring voldoet. Dat een andere woning goed voor eiseres is, betekent niet dat er sprake is van een medisch onhoudbare situatie.
11. De rechtbank gelooft op basis van het dossier dat eiseres angstig is en zich onveilig voelt. Dat eiseres in een nare situatie zit, betekent echter niet dat zij urgentie kan krijgen. Daar is meer voor nodig, er moet dan echt een medische reden zijn. Uit het advies van Argonaut volgt dat er geen sprake is van psychische medische reden voor urgentie. Hierbij is van belang dat de psychische klachten niet alleen aan de woning en woonsituatie zijn gekoppeld. Uit het advies van de huisarts blijkt ook niet dat er sprake is van een psychische medische noodzaak. Die geeft aan dat het goed voor eiseres zou zijn als zij een eigen woonruimte zou hebben. De rechtbank begrijpt dat, maar dat is niet genoeg voor een urgentieverklaring.
12. Eiseres geeft aan dat het gaat om de combinatie van fysieke en psychische klachten. Uit het advies van Argonaut volgt dat rekening is gehouden met zowel de fysieke als de psychische klachten.
13. Op basis van de door eiseres overgelegde stukken vindt de rechtbank niet dat het college een nieuw medisch advies moet opvragen. Uit de verklaring van de huisarts blijkt dat een andere woning helpend zou zijn voor haar gezondheid, maar dat bleek ook al uit een eerdere verklaring van de huisarts die de verzekeringsarts al heeft meegewogen.
14. In wat eiseres heeft aangevoerd over de combinatie van medische problemen en een voorval met huiselijk geweld heeft het college geen reden hoeven zien om de hardheidsclausule [1] toe te passen, omdat niet gebleken is dat sprake is van bijzondere hardheid. Op zitting heeft het college erop gewezen dat in de toelichting van de hardheidsclausule staat dat in situaties zoals die van eiseres, waarbij samenleven met een medebewoner moeizaam is geworden, de hardheidsclausule niet toegepast kan worden. De rechtbank begrijpt dat eiseres graag haar huis uit wil, omdat de situatie met haar (ex-)partner geëscaleerd is. Maar bijzondere hardheid is een hoge lat en het college heeft beleidsvrijheid bij toepassing van de hardheidsclausule, zodat de rechtbank de toepassing van deze bevoegdheid terughoudend toetst. Gelet op de door eiseres genoemde omstandigheden is het zonder meer begrijpelijk dat zij een andere woonsituatie nastreeft. Maar dat betekent nog niet dat het college gebruik had moeten maken van de hardheidsclausule.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt dus geen urgentieverklaring. Omdat het beroep ongegrond is krijgt eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
16. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2025 door mr. M. van der Knijff, rechter, in aanwezigheid van mr. N.A.P. Vrijsen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 72 van de Huisvestingsverordening.