Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde mr. V.N. Gijlstra,
1.[gedaagde sub 1] ,(mede) handelend onder de naam [handelsnaam] ,wonende te [woonplaats 2] ,gedaagde,
gemachtigde mr. J. Zoutberg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 juli 2025
- de conclusie van antwoord van [handelsnaam]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde sub 2] .
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
Broer, wanneer gaan de mensen die het huis binnengaan erin?”. Op 29 maart 2025 heeft [C] de huurovereenkomst aan [handelsnaam] gestuurd, heeft [handelsnaam] deze ondertekend en aan [C] teruggestuurd en heeft [C] de huurovereenkomst per e-mail aan [eiseres] doorgestuurd. In de huurovereenkomst staat ook dat deze zou worden aangegaan met [handelsnaam] . [handelsnaam] heeft op 31 maart 2025 € 3.200,00 aan [eiseres] overgemaakt. Dat is de borg en de eerste maand huur. [eiseres] heeft dit bedrag gehouden. Op 1 april 2025, de ingangsdatum van de huurovereenkomst, is de woning aan [handelsnaam] opgeleverd. [eiseres] was hierbij zelf niet aanwezig, maar heeft de sleutels aan een familielid gegeven, die de oplevering heeft afgehandeld. [eiseres] heeft pas na de oplevering de schriftelijke huurovereenkomst bekeken. Vervolgens klaagde [eiseres] (via Whatsappberichten aan [C] ) alleen over het feit dat zij de woning niet voor twee jaar, maar voor slechts één jaar wilde verhuren. Zij vroeg [C] de huurovereenkomst op dit punt aan te passen, maar repte met geen woord over het feit dat [handelsnaam] als huurder stond vermeld. De (schriftelijke) huurovereenkomst is echter nooit aangepast op dit punt (of door [eiseres] ondertekend), zodat [handelsnaam] haar standpunt volhoudt, dat de huurovereenkomst slechts mondeling is aangegaan.