ECLI:NL:RBMNE:2025:3775

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
25/010247
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over beklag teruggave auto en onttrekking aan het verkeer van kilometerblokker

In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2025 uitspraak gedaan over het beklag van klager betreffende de teruggave van zijn auto en de vordering van het Openbaar Ministerie tot onttrekking aan het verkeer van een kilometerblokker en de auto waaruit deze is verwijderd. De raadkamer heeft het beklag ongegrond verklaard en de vordering van het Openbaar Ministerie toegewezen. De raadkamer oordeelde dat de kilometerstand van de auto niet meer hersteld kan worden, wat van groot belang is voor de handel in tweedehandsauto's. De RDW biedt wel de mogelijkheid om de kilometerstand te verifiëren, maar in dit geval was de auto geïmporteerd uit Duitsland, waardoor het oordeel van de RDW niet betrouwbaar was. De raadkamer concludeerde dat de teruggave van de auto aan klager zou leiden tot een ernstige aantasting van de integriteit van het handelsverkeer, wat in strijd is met het algemeen belang. Klager werd wel een schadevergoeding van € 10.000,- toegekend, omdat hij onevenredig benadeeld werd door de onttrekking aan het verkeer van zijn auto. De beslissing is genomen in het kader van artikel 552a en 552f van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Raadkamernummer: 25/010247
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op
-
de vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer op grond van artikel 552f Wetboek van Strafvordering (Sv), van een personenauto en een kilometerblokker en
-
het beklag op grond van artikel 552a Sv van:
[klager] Bv,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht ( [adres] , [postcode] [plaats] ),
hierna te noemen: klager.

Procesgang

De raadkamer heeft op 23 juni 2025 namens klager de heer [beslagene] (beslagene en medebestuurder van [klager] ), de raadsman van klager, mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht, en de officier van justitie, mr. J. Bosman, in openbare raadkamer gehoord. Het klaagschrift is gelijktijdig met de vordering van de officier van justitie behandeld.
Klaagschrift
Het klaagschrift strekt tot teruggave aan klager van het onder beslagene in beslag genomen voorwerp, te weten een personenauto Audi RS6 Avant, kenteken [kenteken] en met goednummer PL0900-2025069298-3324110 (hierna: de auto)
Vordering
De vordering strekt er toe dat de raadkamer aan het verkeer onttrekt de volgende onder beslagene in beslag genomen goederen:
  • voornoemde auto en
  • een kilometerblokker met goednummer PL0900-2025069298-3500005.
De raadkamer heeft kennis genomen van de inhoud van verschillende processen-verbaal. Deze zijn allen genummerd met nummer PL0900-2025069298, en bevatten als aanvulling de nummers: 3, 4, 5, 7 en 8. De raadkamer heeft verder kennis genomen van voornoemd klaagschrift, de vordering tot onttrekking aan het verkeer van 19 juni 2025 en van het schriftelijk advies van officier van justitie, mr. L.A. Lepoutre, van 22 juni 2025.
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken:
de auto is op 4 maart 2025 op de voet van artikel 94 Sv onder beslagene in beslag genomen;
bij onderzoek is gebleken dat de auto was voorzien van een kilometerblokker, waardoor de aangegeven kilometerstand werd gemanipuleerd en onjuist was;
de kilometerblokker is uit de auto verwijderd en vervolgens in beslag genomen;
beslagene heeft geen afstand gedaan van de auto;
beslagene heeft namens klager gesteld rechthebbende te zijn van hetgeen in beslag is genomen.

Standpunten

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het klaagschrift ongegrond te verklaren en heeft tevens gevorderd dat de auto en de kilometerblokker aan het verkeer worden onttrokken. De officier van justitie heeft ter onderbouwing daarvan kort samengevat het volgende aangevoerd.
De officier van justitie heeft verwezen naar een tweetal beslissingen van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2025:2645 en ECLI:NL:RBMNE:2646) en niet slechts aangegeven waarom het OM zich niet kan vinden in deze beslissingen, maar ook waarom in dit specifieke geval van teruggave geen sprake kan zijn. De auto was ten tijde van de inbeslagname voorzien van een kilometerblokker, waardoor de kilometerstand gemanipuleerd was. Daarmee is het ongecontroleerde bezit van de auto en de kilometerblokker in strijd met art 70m Wegenverkeerswet en met het algemeen belang.
Bij het onderzoek aan de auto zijn verschillende kilometertellerstanden aangetroffen. De kilometertellerstand van het voertuig betrof 146.981 km en bij het motormanagement is een kilometertellerstand van 190.831 km aangetroffen. De politie geeft aan dat de daadwerkelijke kilometerstand van het voertuig niet kan worden vastgesteld. Na het verwijderen van de kilometerblokker uit de auto is de tellerstand op het instrumentenpaneel ook niet aangepast naar de werkelijk afgelegde afstand van het voertuig.
Omdat de kilometerstand een van de belangrijkste factoren is voor het bepalen van de waarde van een voertuig, komt hierdoor – bij de teruggave van de auto – de integriteit van het handelsverkeer in gevaar en kan fraude worden gepleegd met de auto. Het voorgaande kan niet worden ondervangen doordat consumenten naar het tellerstandoordeel van de RDW kunnen kijken. In dit specifieke geval geeft de RDW immers het oordeel ‘Geen oordeel’, omdat de auto eerst buiten Nederland is geregistreerd. Personen die de database van het RDW raadplegen, zullen dus nooit zien dat er in de auto manipulatie heeft plaatsgevonden door het plaatsen en gebruiken van een kilometerblokker. En als het RDW wel het oordeel ‘onlogisch’ had kunnen afgeven, dan volgt daaruit niet zonder meer dat sprake is van fraude met een kilometerblokker, omdat het oordeel ‘onlogisch’ in de tellerstandregistratie meerdere oorzaken kan hebben.
De auto moet derhalve worden onttrokken aan het verkeer. Klager wordt hierdoor niet onevenredig zwaar getroffen. Klager kan zijn schade immers verhalen op degene die de kilometerblokker heeft ingebouwd. Daarbij komt dat de auto een lage(re) waarde had als gevolg van de onjuiste kilometerstand.
Standpunt van klager
De raadsman van beslagene heeft als verweer tegen de vordering tot onttrekking en ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd.
Verschillende rechters en samenstellingen hebben reeds geoordeeld dat het ongecontroleerd bezit van een auto, waarbij de kilometerblokker is verwijderd, niet in strijd is met de wet of het algemeen belang. De RDW is van plan om bij het oordeel ‘geen oordeel’, een toelichting op te nemen, waarbij kan worden aangegeven of er ooit een kilometerblokker is geplaatst.
Beslagene had verder geen betrokkenheid bij de plaatsing van de kilometerblokker en ook geen wetenschap daarvan. Beslagene wordt daarom door de onttrekking aan het verkeer van de auto onevenredig benadeeld. Schade verhalen via de burgerlijke rechter op de verkoper van de auto is niet mogelijk, omdat zij hebben aangegeven niet te hebben geweten dat er een kilometerblokker was geplaatst. Dit zou bij de civiele rechter resulteren in een hopeloze welles-nietes situatie.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
Er is in deze zaak geen vervolging ingesteld. Het klaagschrift is binnen twee jaar na de inbeslagname ingediend en klager is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
De raadkamer dient daarnaast ook te beoordelen of de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering. De officier van justitie heeft per e-mail van 19 juni 2025 kenbaar gemaakt dat de strafzaak tegen beslagene is geseponeerd. Er zijn ook geen andere verdachten tegen wie vervolging kan worden ingesteld. Een beslissing op een vordering tot onttrekking aan het verkeer in het kader van een strafvervolging is derhalve niet mogelijk. Dat betekent dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering.
Inhoudelijk
Bij de beoordeling van het beklag door klager stelt de raadkamer voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de raadkamer niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De raadkamer dient te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als dat zo is, wordt geen teruggave gelast. Een van die belangen van strafvordering is de onttrekking aan het verkeer van de auto. Met andere woorden, als de auto zal moeten worden onttrokken aan het verkeer, zal het klaagschrift ongegrond moeten worden verklaard. De raadkamer zal daarom eerst de vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer beoordelen.
Vordering onttrekking aan het verkeer
Volgens artikel 36c Sr zijn, onder meer, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan en voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Om vatbaar te zijn voor onttrekking aan het verkeer moet dus eerst worden vastgesteld of met betrekking tot de auto en de kilometerblokker een strafbaar feit is begaan. In artikel 70m van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW) is als misdrijf strafbaar gesteld het (laten) manipuleren van de tellerstand van voertuigen op zodanige wijze dat de op de teller aangegeven afstand niet overeenkomt met de door dat motorrijtuig werkelijk afgelegde afstand. In artikel 3 lid 2 (onder verwijzing naar artikel 2 lid 3) van het Besluit Voertuigen is het de eigenaar van een voertuig verboden om dat voertuig te (laten) rijden indien in dat voertuig een apparaat aanwezig is dat geschikt is om de teller van een motorrijtuig stil te zetten, of op andere wijze te manipuleren. Uit het procesdossier blijkt dat de auto was voorzien van een kilometerblokker. Dat is een apparaat wat de kilometerstand van de auto kan beïnvloeden. Hiermee is het mogelijk een beperkt gedeelte of in het geheel geen van de daadwerkelijk afgelegde kilometers op de teller te registreren. Met betrekking tot de auto en de kilometerblokker zijn dan ook de strafbare feiten van artikel 70m WVW en artikel 3 lid 2 Besluit Voertuigen begaan.
Om de vordering tot onttrekking aan het verkeer te kunnen toewijzen moet vervolgens de vraag worden beantwoord of de auto en kilometerblokker van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. De raadkamer overweegt daartoe als volgt.
De kilometerblokker
De raadkamer is van oordeel het ongecontroleerde bezit van de kilometerblokker in strijd is met het algemeen belang, omdat deze gebruikt kan worden om de strafbare feiten te plegen zoals hiervoor genoemd. De vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van de kilometerblokker zal daarom worden toegewezen.
De auto
In deze zaak staat vast dat de auto in het verleden is geïmporteerd uit Duitsland en dat is vastgesteld dat in de auto op enig moment een kilometerblokker was ingebouwd. Ook staat vast dat de kilometerblokker na inbeslagname vervolgens door de politie is verwijderd. De raadkamer moet hierna beoordelen of het ongecontroleerde bezit van deze (specifieke) auto in strijd is met het algemeen belang (vanwege de verkeersveiligheid en/of de integriteit van het handelsverkeer).
Verkeersveiligheid
Niet ter discussie staat dat er geen sprake zou zijn van een risico voor de verkeersveiligheid indien de auto aan klager geretourneerd zou worden. Bij een dergelijke stand van zaken verwijst de raadkamer naar hetgeen is overwogen in de beslissingen van 30 mei 2025 door de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2025:2645 en ECLI:NL:RBMNE:2646), en komt de raadkamer tot de slotsom dat de auto geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert en dat dit geen grond oplevert voor onttrekking aan het verkeer.
Integriteit van het handelsverkeer
De vervolgvraag is of het opnieuw in het verkeer laten van de auto, die eerder was voorzien van een kilometerblokker, een zodanige aantasting van de integriteit van het handelsverkeer kan vormen dat het ongecontroleerde bezit van de auto in strijd is met het algemeen belang.
Kilometerstand niet te herstellen
Voor de beoordeling van deze vraag is relevant of de juiste kilometerstand van de auto kan worden hersteld. De officier van justitie heeft in zijn e-mailbericht van 19 juni 2025 toegelicht dat dit niet mogelijk is, omdat ook na het verwijderen van de kilometerblokker uit de auto, de tellerstand op het instrumentenpaneel niet is aangepast naar de werkelijk afgelegde afstand van de auto. Ook het uitlezen van de sleutel van de auto gaf niet de daadwerkelijke kilometerstand van de auto, maar gaf dezelfde onjuiste kilometerstand als op het dashboard van de auto. Niet valt meer vast te stellen wat de juiste kilometerstand zou moeten zijn.
Uit zowel de processen-verbaal van de politie als uit de e-mail van de officier van justitie blijkt dat de kilometerstand niet meer kan worden hersteld. De raadkamer ziet geen reden om hier aan te twijfelen. Ook niet na kennisname van de door de raadsman op zitting ingebrachte verklaring van een garagehouder, waarin – kort gezegd – wordt aangegeven dat de juiste kilometerstand wel kan worden hersteld. Nog daargelaten dat een toezegging dat de juiste kilometerstand bij teruggave van de auto daadwerkelijk zal worden hersteld in het geheel niet controleerbaar is, weegt deze verklaring ook niet op tegen wat door de officier van justitie en de politie is ingebracht.
Hieronder zal de raadkamer beoordelen of het in het verkeer laten van een auto die voorzien is van een onjuiste kilometerstand, omdat deze eerder was voorzien van een kilometerblokker, een zodanige aantasting van de integriteit van het handelsverkeer vormt, dat geoordeeld moet worden dat het ongecontroleerde bezit van die auto in strijd is met het algemeen belang.
De auto kan niet terug in het handelsverkeer
De raadkamer is van oordeel dat de auto met een onjuiste kilometerstand niet terug in het handelsverkeer kan worden gebracht. De integriteit van het handelsverkeer zou bij de teruggave van de auto namelijk op een onaanvaardbare manier worden aangetast.
Bij dit oordeel moet worden vooropgesteld dat de handel in tweedehandsauto’s vaart op de kilometerstand van een auto. Het aantal kilometers is immers bepalend voor de prijs en de verwachte levensduur van een auto [1] . Tekenend hiervoor is dat klager tijdens de mondelinge behandeling aangaf dat hij – gelet op de aanschafwaarde van de auto – zelf mogelijk enkele tientallen duizenden euro’s teveel heeft betaald gelet op de onjuiste kilometerstand van de auto. Het belang om uit te kunnen gaan van een juiste kilometerstand van een tweedehands auto is hiermee evident.
Hiervoor is overwogen dat een gecontroleerde teruggave van de auto, of een teruggave waarbij de juiste kilometerstand van de auto gegarandeerd is, (op dit moment) niet mogelijk is. Dat maakt dat niet kan worden uitgesloten dat de auto na teruggave wordt doorverkocht met de vastgestelde onjuiste kilometerstand. Deze niet ondenkbare situatie kan nog niet worden ondervangen zodat er geen risico is voor het handelsverkeer. Het is de vraag of dit risico vervolgens (voldoende) wordt ondervangen doordat een koper van een tweedehands auto de kilometerstand kan nagaan door dit te controleren bij de RDW. Naar het oordeel van de raadkamer is dat niet het geval.
Of, en in welk geval, een koper van een tweedehands auto een onderzoeksplicht heeft, hangt immers af van de omstandigheden van het geval. Hierbij speelt ook een rol in welke hoedanigheid de koper acteert en of er bijvoorbeeld sprake is van een consumentenkoop. Dit maakt dat een koper van een tweedehands auto onder omstandigheden (en bijvoorbeeld in het geval van een consumentenkoop) geen (enkele) onderzoeksplicht heeft. Het gevolg is dat in die gevallen dus ook niet gevergd kan worden dat de koper van de tweedehands auto onderzoek doet naar de tellerstand door raadpleging bij de RDW. Dit overigens nog daargelaten dat deze mogelijkheid bij de gemiddelde consument niet als bekend mag worden verondersteld. Ten slotte heeft de raadkamer bij haar oordeel meegewogen dat een
verkoper volgens de Hoge Raad in beginsel de kilometerstand stilzwijgend garandeert. [2]
Geheel ten overvloede merkt de raadkamer nog op dat zelfs wanneer een controle van de kilometerstand bij de RDW van een koper van een tweedehands auto wél kan worden gevergd, dat in het onderhavige geval geen soelaas zou bieden. De auto is geïmporteerd uit Duitsland, waardoor het RDW oordeel over de kilometerstand ‘geen oordeel’ zou zijn. Hieruit volgt dus niet dat de kilometerstand onlogisch zou zijn omdat er (enige tijd) een kilometerblokker in heeft gezeten.
Kortom, de teruggave van de auto aan klager leidt tot een ernstige aantasting van de integriteit van het handelsverkeer, wat in strijd is met het algemeen belang. De vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van de auto zal daarom worden toegewezen.
Vergoeding
De raadkamer zal tot slot overwegen of aan klager een vergoeding moet worden toegekend op grond van artikel 33c, lid 2 Sr. Omdat aannemelijk is dat beslagene niet op de hoogte was van de kilometerblokker tijdens en na de koop van de auto, is de raadkamer van oordeel dat hij onevenredig wordt getroffen door de onttrekking van de auto. Beslagene heeft tijdens de zitting voldoende gemotiveerd dat de inbeslagname ernstige financiële gevolgen heeft gehad voor zijn onderneming. Daarnaast heeft beslagene toegelicht waarom hij zijn schade niet via een civiele procedure kan verhalen op het bedrijf van wie hij de auto te goeder trouw heeft gekocht. Een vergoeding is daarom op zijn plaats. Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding is het volgende van belang.
De auto heeft een marktwaarde van € 92.093,-. De waarde van de auto wordt echter – zoals hiervoor overwogen – in belangrijke mate bepaald door het aantal gereden kilometers. Nu deze kilometerstand vals blijkt te zijn, zal de waarde van de auto aanzienlijk dalen. De precieze waarde van de auto kan de raadkamer niet nauwkeurig inschatten. Evenmin kan de raadkamer uitgaan van de waarde van onderdelen van de auto, zoals de motor, aangezien ook de motor mogelijk is voorzien van een onjuiste kilometerstand.
Daarnaast is van belang dat, hoewel de verkoper in beginsel de kilometerstand stilzwijgend garandeert, bij de koop door klager sprake was van feiten en omstandigheden die meebrachten dat klager de juistheid van de kilometerstand had behoren te controleren. De auto is immers aangeschaft voor de bedrijfsmatige uitoefening van zijn onderneming en was geïmporteerd uit Duitsland naar Nederland.
De raadkamer maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid en komt, gelet op het voorgaande, tot een vergoeding van € 10.000,- aan klager.
Conclusie
Alles overwegende is de raadkamer van oordeel dat het ongecontroleerde bezit van de auto in strijd is met de wet en het algemeen belang. De vordering tot onttrekking aan het verkeer van de auto zal daarom worden toegewezen. Omdat de vordering van de officier van justitie toewijsbaar is, moet het klaagschrift van klager tot teruggave van de auto ongegrond worden verklaard.
De raadkamer geeft de officier van justitie nadrukkelijk in overweging (nog) niet tot vernietiging van de auto over te gaan, maar in ieder geval de cassatietermijn af te wachten, en – indien cassatie zal worden ingesteld – de beslissing van de Hoge Raad af te wachten.

Beslissing

-
wijst toede vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van
o de kilometerblokker met goednummer PL0900-2025069298-3500005 en
o de auto met goednummer PL0900-2025069298-3324110;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
o de kilometerblokker met goednummer PL0900-2025069298-3500005 en
o de auto met goednummer PL0900-2025069298-3324110;
- kent aan klager een vergoeding toe op grond van artikel 33d lid 2 Sr ter hoogte van
€ 10.000,- (tienduizend euro). Het Openbaar Ministerie dient – nadat de beslissing onherroepelijk is geworden – in overleg met klager te treden over het realiseren van de overdracht van voornoemd geldbedrag.
- de raadkamer verklaart het beklag
ongegrond.
Deze beslissing is gewezen door mr. A. Blanke, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.L. Sterkenburg, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van de enkelvoudige raadkamer in deze rechtbank van 21 juli 2025.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beslissing.
Tegen deze beslissing staat voor het openbaar ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na de dagtekening der beslissing.

Voetnoten

1.Zie onder meer ECLI:NL:RBMNE:2024:2823
2.HR 25 juni 1993, NJ 1994/291 (Gerards/Vijverberg).