Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
1.Het verloop van de procedure
- het raadsrapport van 13 maart 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 17 maart 2025;
- het verzoek om uitstel van het gezinshuis tevens inhoudende zelfstandig verzoek (met bijlage), binnengekomen bij de rechtbank op 26 maart 2025;
- de schriftelijke reactie van het gezinshuis op het raadsrapport (met bijlage), binnengekomen bij de rechtbank op 28 maart 2025;
- de schriftelijke reactie van de moeder op het schrijven van het gezinshuis, van 8 april 2025;
- het bericht van de GI van 6 mei 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 2 juni 2025;
- het bericht van het gezinshuis (met bijlagen), binnengekomen bij de rechtbank op 2 juni 2025.
2.De feiten
3.De verzoeken
HHHet verzoek van de GI
4.De beoordeling
in theoriezo is dat als een kind, in staat is gebleken zich te hechten aan een pleeggezin, dat weer opnieuw kan, ook al is het kind ambivalent gehecht. Het is echter de vraag hoe een hechtingsbreuk voor [minderjarige]
in de praktijkuit zal pakken. De rechtbank ziet grote risico’s aan het wijzigen van de verblijfplaats van [minderjarige] . Een wijziging van de verblijfplaats zal mogelijk zorgen voor een (nieuw) trauma bij [minderjarige] en de problematiek mogelijk alleen maar erger maken, terwijl het nu juist beter met haar gaat. Zoals de Raad in het raadsrapport schrijft, kan het ook zijn dat hierdoor de relatie tussen [minderjarige] en haar moeder (tijdelijk) onder druk zal komen te staan omdat [minderjarige] op een plek terecht zal komen waar zij niet wil zijn terwijl bij [minderjarige] nu al het idee leeft dat de huidige onrust over het gezinshuis is veroorzaakt door wat haar moeder over het gezinshuis in de media heeft gezegd. Daarnaast zou het ook nog zo kunnen zijn dat [minderjarige] de gezinshuisouders gaat verwijten dat zij daar weg moest, terwijl zij juist de mensen zijn bij wie zij zich veilig voelt. Het gevoel hebben dat je dit wordt aangedaan door de mensen om je heen van wie je houdt, bij wie je je veilig voelt en waar je al meer dan zes jaar woont, zal ongetwijfeld veel schade toebrengen, zeker bij een meisje dat ambivalent is gehecht en nu al veel moeite moet doen om zich met de eerder opgelopen schade, zo goed als mogelijk te kunnen ontwikkelen. Er is dus sprake van een groot ‘afbreuk risico’ voor [minderjarige] . Tegelijkertijd constateert de rechtbank dat de GI (en de Raad) nog niet lijken hebben nagedacht over een plan en de wijze waarop [minderjarige] moet worden begeleid bij deze grote wijziging in haar leven. Zo kon op de zitting door de Raad en de GI niet worden benoemd welke reden aan [minderjarige] voor de overplaatsing zou moeten worden gegeven. Evenmin kon de vraag worden beantwoord wat de nieuwe verblijfplaats voor [minderjarige] zal zijn. Het gezinshuis dat hier eerder voor in beeld was, in de omgeving van moeder, is inmiddels niet meer beschikbaar omdat dit gezinshuis [minderjarige] met haar problematiek niet kan bieden wat zij nodig heeft. Omdat een nieuwe plek ook een christelijke levensovertuiging zal moeten hebben, is het evenmin zeker dat de moeder die nieuwe plek wel zou accepteren. Ook vindt de rechtbank het bezwaarlijk als [minderjarige] van school zou moeten wisselen. Alles wat voor haar vertrouwd is valt dan weg. Voorwaarde voor een overplaatsing is verder dat die, met hulp en begeleiding vanuit de GI gepaard zou moeten gaan. Ook daarvan weet de rechtbank niet of dat zo gemakkelijk te realiseren is als nu wordt voorgesteld gelet op de in de jeugdzorg helaas aanwezige schaarste aan mankracht en middelen. De rechtbank vreest dat alle aanpassing weer opnieuw van [minderjarige] zou moeten komen.