ECLI:NL:RBMNE:2025:3860

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
UTR 24/5909
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening definitieve vaststelling zorgtoeslag 2021 door Dienst Toeslagen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juni 2025, gaat het om de herziening van de definitieve berekening van de zorgtoeslag over 2021 door de Dienst Toeslagen. Eiseres, die niet aanwezig was op de zitting, had beroep ingesteld tegen de herziening van haar zorgtoeslag. De Dienst Toeslagen had op 11 januari 2023 een definitieve berekening van € 0,- afgegeven, maar deze werd op 14 juli 2023 herzien naar € 1.102,-. Later, op 9 februari 2024, werd de berekening opnieuw herzien naar € 0,-, wat leidde tot de verplichting voor eiseres om € 1.172,- terug te betalen. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen de herziening mocht doorvoeren, omdat het wettelijke systeem toestaat dat een definitieve berekening kan worden aangepast op basis van nieuwe inkomensgegevens van de inspecteur. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de Dienst Toeslagen in stand blijven. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De rechtbank wees partijen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5909
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en

Dienst Toeslagen,

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en mr. [gemachtigde 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak gaat het over de definitieve berekening van de zorgtoeslag over 2021 en de terugbetaling van het ontvangen voorschot.
1.1.
Dienst Toeslagen heeft op 11 januari 2023 een definitieve berekening zorgtoeslag 2021 afgegeven van € 0,-. Op 14 juli 2023 heeft Dienst Toeslagen de definitieve berekening zorgtoeslag 2021 herzien naar € 1.102,-. Dienst Toeslagen heeft op 9 februari 2024 de definitieve berekening zorgtoeslag 2021 herzien naar € 0,-. Dit betekent dat eiseres € 1.172,- moet terugbetalen [1] .
1.2.
Eiseres is het daarmee oneens en heeft beroep ingesteld.
1.3.
Dienst Toeslagen heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 20 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] namens eiseres en de gemachtigden van Dienst Toeslagen. Eiseres was niet aanwezig.
1.5.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3. De rechtbank vindt dat Dienst Toeslagen de definitieve vaststelling zorgtoeslag 2021 mocht herzien. De rechtbank begrijpt het betoog van eiseres, omdat met ‘definitief’ in gewoon taalgebruik ‘definitief’ wordt bedoeld. Het woord definitief kan verwarrend zijn in deze context, omdat een definitieve vaststelling van zorgtoeslag wel kan worden herzien. Dat is echter hoe het wettelijke systeem werkt. Uit de wet volgt dat iemand eerst een voorschot op de zorgtoeslag en achteraf een definitieve berekening van de zorgtoeslag ontvangt. Dit betekent niet dat de definitieve berekening niet meer kan wijzigen. Uit de wet volgt namelijk dat ook een definitieve berekening soms moet worden aangepast. [2] Dienst Toeslagen moet uitgaan van de inkomensgegevens die hij ontvangt van de inspecteur. [3] Als Dienst Toeslagen nieuwe gegevens ontvangt die van invloed zijn op de hoogte van de toeslag dan moet Dienst Toeslagen bekijken wat dit betekent voor de hoogte van de zorgtoeslag en die daarop aanpassen. In dit geval heeft Dienst Toeslagen de eerste definitieve berekening bepaald op € 0,-. Daarna heeft Dienst Toeslagen de definitieve berekening herzien omdat uit de nieuwe gegevens van de inspecteur over het inkomen bleek dat eiseres wel recht had op zorgtoeslag, namelijk op € 1.102,-. Vervolgens heeft Dienst Toeslagen de definitieve berekening op basis van gegevens van de inspecteur over het inkomen opnieuw herzien naar € 0,-. Dat de inkomensgegevens van eiseres onjuist zouden zijn, zoals namens eiseres voor het eerst op de zitting is gezegd, is niet iets dat in deze procedure tot een andere vaststelling van de zorgtoeslag kan leiden. Dienst Toeslagen is uitgegaan van de door de inspecteur vastgestelde inkomensgegevens en is daartoe ook verplicht. Wel bestaat er voor Dienst Toeslagen een limiet tot wanneer de definitieve berekening kan worden herzien. [4] Een herziening van een definitieve berekening moet namelijk gebeuren binnen acht weken na ontvangst van de wijziging van de inkomensgegevens [5] en dat is hier gebeurd. Dat betekent dat Dienst Toeslagen de zorgtoeslag 2021 terecht heeft herzien naar € 0,-.
4. Op de zitting heeft de zoon van eiseres nog opgemerkt dat eiseres recht zou moeten hebben op nadeelcompensatie, omdat zij is benadeeld door de herziening. Dit standpunt is verder niet nader toegelicht. De rechtbank oordeelt dat nadeelcompensatie in dit geval niet aan de orde is. Voor zover eiseres vindt dat van terugvordering moet worden afgezien of het terug te vorderen bedrag moet worden gematigd [6] , merkt de rechtbank op dat zij hiertoe geen aanleiding ziet. Eiseres heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan dit zou moeten gebeuren.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. De definitieve berekening zorgtoeslag 2021 en terugvordering blijven in stand. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
6. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2025 door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit bedrag bestaat uit € 1.102 aan terugvordering en € 70,- aan rente.
2.Zie artikel 20 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
3.Artikelen 8 en 8a, eerste en derde lid, van de Awir.
4.Artikel 20, tweede lid, van de Awir.
5.Artikel 20, tweede lid, van de Awir.
6.Artikel 26, tweede lid, van de Awir.