Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] B.V.,
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
1.[gedaagde sub 1] .,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
‘Hoi, kun je aangeven welke gemeente ambtenaar dat was die gezegd heeft dat supermarkt mag.’
[D ] maar die werkt daar niet meer.
‘Staat het op papier dat hij dat heeft gezegd?’
Nee.
Ik ga maandag heen
‘Is niet zwart op wit alleen oriënterend gesprek over de mogelijkheden en onmogelijkheden en ambtenaar kan en mag niets beslissen en zei ook dat ieder initiatief met gemeente besproken zal moeten worden’
ja ik heb daar dinsdag een afspraak. Dus wil het graag van jou op de mail hebben. Lukt dat voor dinsdag.’
verstuurd.’
dat is goed nieuws’. Daarna heeft [B ] geschreven: ‘
Ja dat dacht ik ook. Misschien is het wel slim als jullie zelf ook even kijken. Het is op [website 2] en dan op het adres [adres 1] , [postcode 2] .’[E] antwoordt daarop: ‘
doe ik’.
De heer [E] is verzocht om zo spoedig mogelijk doch vóór 9 december aanstaande de door mij benodigde gegevens aan te leveren.’
3.Het geschil
Primairvordert [eiseres c.s.] dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] hoofdelijk worden veroordeeld tot nakoming,
subsidiairvordert zij dat [gedaagde sub 1] hiertoe wordt veroordeeld en
meer subsidiairvordert zij dat [gedaagde sub 2] hiertoe wordt veroordeeld. [eiseres c.s.] vraagt de rechtbank om [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] (hoofdelijk of ieder voor zich) bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot:
bovenwoningen de garage op de begane grond, plaatselijk bekend [adres 2] te [postcode 2] [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] complexaanduiding [complex] appartementsindex [index] , uitmakende het acht en zestig/achthonderd drie en zeventigste (68/873) onverdeeld aandeel in de gemeenschap bestaande uit een gebouw met onder- en omliggende grond en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [adres 1] , [nummer 3] en [nummer 1] te [postcode 2] [plaats 1] , ten tijde van de splitsing in appartementsrechten kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] nummer [nummer 4] , groot twee hectare, acht en vijftig are en negen en tachtig centiare (02.58.89 ha);
bedrijfspandgelegen op de begane grond, plaatselijk bekend [adres 1] en [nummer 1] te [postcode 2] [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] complexaanduiding [complex] appartementsindex [nummer 5] , uitmakende het achthonderd vijf/achthonderd drie en zeventigste (805/873) onverdeeld aandeel in de gemeenschap bestaande uit een gebouw met onder- en omliggende grond en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [adres 1] , [nummer 3] en [nummer 1] te [postcode 2] [plaats 1] , ten tijde van de splitsing in appartementsrechten kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] nummer [nummer 4] , groot twee hectare, acht en vijftig are en negen en tachtig centiare (02.58.89 ha);
4.De beoordeling
5 september 2022 van [makelaar] aan [gedaagde sub 2] . In de tweede plaats de (kennelijk) stilzwijgende aanvaarding door [eiseres c.s.] van de voorwaarden die [gedaagde sub 2] in zijn
e-mail van 7 september 2022 bij de bevestiging van de koopovereenkomst heeft gesteld, waaronder de voorwaarde van vermelding in de koopovereenkomst van nader te noemen meester.
[eiseres c.s.] akkoord was met de toevoeging van een nader te noemen meester in de koopovereenkomst. Dat [makelaar] in zijn e-mail van 8 september 2022 als koper ‘ [gedaagde sub 2] ’ vermeldt, doet aan dit vertrouwen niet af.
“Na 22 september 2022 is er door de heer [gedaagde sub 2] aangegeven dat [gedaagde sub 1] koper zal zijn. Wanneer dat precies is geweest, is voor [gedaagde sub 1] niet duidelijk. De whatsappberichten waarover [eiseres c.s.] in de dagvaarding onder 16 spreekt, kent [gedaagde sub 1] niet en zijn ook niet overgelegd in de procedure”.Daarmee staat tussen [eiseres c.s.] en [gedaagde sub 1] genoegzaam vast dat [gedaagde sub 2] [gedaagde sub 1] als meester heeft genoemd. De relevantie van de onzekerheid over de datum waarop dat is gedaan, wordt door [gedaagde sub 1] niet toegelicht. De exacte datum waarop [gedaagde sub 2] [gedaagde sub 1] als koper heeft genoemd is voor het rechtsgevolg daarvan ook niet van belang. Dat rechtsgevolg is dat - door het noemen van de naam van [gedaagde sub 1] - [gedaagde sub 2] geacht wordt de koopovereenkomst gesloten te hebben op naam van [gedaagde sub 1] .
“zijn plaats in de koopovereenkomst zal overnemen op basis van de afgesproken meesterclausule”. [gedaagde sub 2] heeft wel gesteld dat hij onvoorwaardelijk [gedaagde sub 1] als meester aan [eiseres c.s.] heeft genoemd, maar hij heeft daarover geen feitelijke informatie gegeven. Zo heeft hij niet aangegeven wanneer hij [gedaagde sub 1] als meester heeft genoemd, welke woorden hij daarbij heeft gebruikt en tot wie hij die mededeling heeft gericht. Mede omdat vaststaat dat [gedaagde sub 2] en [makelaar] op 15 en 16 september 2022 via whatsapp contact hebben gehad over de exploitatiemogelijkheden van een supermarkt, en [gedaagde sub 2] het kennelijk van belang achtte om daarover een bevestiging te krijgen, acht de rechtbank het van belang om kennis te nemen van het volledige whatsappverkeer tussen [gedaagde sub 2] en [eiseres c.s.] vanaf 16 september 2022 tot 10 oktober 2022 waaruit zou blijken dat [gedaagde sub 2] de naam van [gedaagde sub 1] heeft genoemd. De rechtbank zal [eiseres c.s.] op grond van artikel 22 lid 1 Rv verzoeken die whatsappberichten in het geding te brengen.
(2.14) de e-mail van 10 oktober 2022 van [notarisklerk] aan [makelaar] ;
(2.15) de e-mail van 10 oktober 2022 van [makelaar] aan [notarisklerk] , met cc aan [E] ;
(2.17) de e-mail van 11 oktober 2022 van [B ] aan [E] .
De betaling van de waarborgsom door [gedaagde sub 1] op de kantoorrekening van [notarisklerk] staat vast.
Over de inhoud van de mededelingen van [E] heeft [eiseres c.s.] gesteld dat [E] in het gesprek met [makelaar] op 10 oktober 2025 als koper heeft ingestemd met het opmaken van een koopovereenkomst. Over het bezoek dat [E] en zijn zoon op 11 oktober 2022 aan [A] brachten ter bezichtiging van het onroerend goed, heeft [eiseres c.s.] gesteld dat [E] toen de gemaakte afspraken heeft bevestigd.
11 oktober 2022 van [makelaar] aan [notarisklerk] omdat [makelaar] niet aanwezig was bij het bezoek van [E] en zijn zoon aan [A] . De enkele betaling door [gedaagde sub 1] van de waarborgsom is onvoldoende om gerechtvaardigd de schijn van bevoegdheid te wekken omdat het [gedaagde sub 1] als derde vrijstaat een schuld van [gedaagde sub 2] te voldoen. Daarbij slaat de rechtbank ook acht op het geschil tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] over de achtergrond en geldigheid van de overeenkomst van geldlening tussen [gedaagde sub 1] als leninggever en [gedaagde sub 2] namens [bedrijf] B.V. als leningnemer. Evenmin is voor die schijn voldoende dat [gedaagde sub 1] desgevraagd documentatie aan [notarisklerk] heeft verstrekt omdat uit de feiten blijkt (zie nummers 2.21, 2.24, 2.28) dat die documentatie betrekking heeft op de herkomst van het geld waarmee [gedaagde sub 1] de waarborgsom heeft voldaan.
16 september 2022 tot 10 oktober 2022, zal worden toegelaten tot het bewijs van de door haar gestelde mededelingen als genoemd in nummer 4.12 onder i, ii en iii. Daarvoor acht de rechtbank in ieder geval het horen van [makelaar] en [notarisklerk] als getuigen in hoge mate wenselijk. Na bewijslevering zal blijken of er sprake is van een of meer zodanig duidelijke uitlating(en) door [E] namens [gedaagde sub 1] dat [eiseres c.s.] er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat [gedaagde sub 2] bevoegd was [gedaagde sub 1] als meester te noemen.
20 augustus 2025zodat [eiseres c.s.] de whatsappberichten tussen [gedaagde sub 2] en [eiseres c.s.] vanaf 16 september 2022 tot 10 oktober 2022 in het geding kan brengen de en zich ook alvast kan uitlaten over de manier waarop zij bewijs wil leveren. Het is [eiseres c.s.] toegestaan in die akte een toelichting te geven op de whatsappberichten. Vervolgens zal [gedaagde sub 1] de gelegenheid krijgen daarop met een antwoordakte te reageren. Daarna zal de rechtbank verder beslissen.
5.De beslissing
20 augustus 2025en beveelt [eiseres c.s.] dan bij akte de whatsappberichten tussen [gedaagde sub 2] en [eiseres c.s.] vanaf 16 september 2022 tot 10 oktober 2022 in het geding te brengen;
23 juli 2025.