In verklaringen van de medeleerlingen van [verzoekster] staat onder meer het volgende.
[B]verklaart dat [A] uitlegde wat de leerlingen moesten gaan doen en aan [verzoekster] vroeg om het samen te doen. Hij deed toen de tackle eerst voor met [verzoekster] in een rustig tempo. [verzoekster] moest zich laten vallen. Hierna ging [A] de tackle voordoen met [verzoekster] op tempo. Dat ging volgens [B] te hard en liep fout af voor [verzoekster] . [B] verklaarde ook dat de zon scheen en dat het koud en nat was. Volgens hem riepen [E] en [H] dat [A] [verzoekster] “eens moest aanpakken”. Hierdoor is [A] waarschijnlijk uit zijn concentratie gehaald. Verder had [verzoekster] volgens hem met [D] afgesproken om de tackle te oefenen.
[C]heeft verklaard dat hij heeft gezien hoe [verzoekster] werd getackeld. [A] deed de tackle eerst rustig voor en dat ging goed. Daarna ging het wat sneller en toen ging het wat minder. De sfeer was volgens [C] in het begin lacherig, maar daarna wat serieuzer. Nadat het incident gebeurd was werd er gelachen. Volgens [C] had [verzoekster] met [D] afgesproken om de tackle te oefenen.
[D]heeft verklaard dat [A] met [verzoekster] de tackle ging voordoen en dat dit niet verliep als gepland. [A] deed eerst in slow motion de tackle. Daarna ging de tackle op tempo maar dat verliep niet goed. [D] heeft gezien dat [verzoekster] werd getackeld door [A] . [D] heeft verklaard dat [A] een beetje werd getriggerd door zijn studenten. Er werd gezegd: “Ha docent doe gewoon” en er werd gegiecheld. [D] heeft het zo beleefd dat [A] zich een beetje opgefokt voelde en daarom niet zijn volledige focus had. [D] heeft zelf ook verklaard dat [verzoekster] na het voorbeeld met haar de tackle zou oefenen.
[E]heeft verklaard dat [A] [verzoekster] gevraagd heeft om de tackle voor te doen met hem. Volgens [E] was de sfeer niet serieus en heeft hij tegen [A] gezegd: “kom op je pakt haar”. [A] heeft de tackle volgens [E] te hard uitgevoerd en liep het fout af. Hij zegt ook dat [verzoekster] met [D] afgesproken had om de tackle te oefenen.
[F]heeft verklaard dat [A] de tackle met meerdere leerlingen heeft voorgedaan, maar eerst met [verzoekster] . De tackle werd volgens [F] goed uitgevoerd. De sfeer was volgens [F] goed. [F] weet niet of [verzoekster] had afgesproken met iemand om de tackle te oefenen.
Volgens
[G]ging het bij de tweede tackle fout. [A] viel bovenop [verzoekster] en dat was anders dan bij de uitleg. [G] zegt dat de tackle ‘zeker niet’ naar behoren ging. [G] heeft verder verklaard dat hij geblesseerd was net als [E] en [H] en dat zij gek en lacherig deden. [A] ging daar volgens hem in mee. Het was niet meer serieus. De jongens riepen volgens hem: “Pak [verzoekster (voornaam)] maar eens aan, je kan haar hebben”. Volgens [G] zou [verzoekster] de tackle met [D] oefenen. Het gras was volgens [G] nat en koud.
Tot slot heeft
[H]verklaard dat [verzoekster] werd getackeld door [A] . En dat het koud was en het veld niet goed. Het grasveld was nat en hard en er was weinig grip volgens [H] . Er waren geen beschermingsmiddelen, ook mocht/moest je sportschoenen aandoen maar daarmee gleed ja alleen maar weg, aldus [H] .