ECLI:NL:RBMNE:2025:3870

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
11761979
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning door huurder na incident met medewerker verhuurder

In deze zaak vordert Stichting Portaal, de verhuurder, de ontruiming van de woning van gedaagde, die ernstig tekortgeschoten zou zijn in zijn huurverplichtingen. Portaal stelt dat gedaagde een medewerker heeft belaagd en vernielingen heeft aangericht in het wijkkantoor. De kantonrechter heeft op 29 juli 2025 uitspraak gedaan in deze kort geding procedure. De kantonrechter oordeelt dat, hoewel het incident als ernstig moet worden beschouwd, de ontruiming van de woning niet gerechtvaardigd is. Gedaagde heeft in het verleden geen vergelijkbare incidenten vertoond en zijn gedrag wordt verklaard door een stoornis in het autistisch spectrum. De kantonrechter concludeert dat de gevolgen van ontruiming voor gedaagde zwaarder wegen dan het belang van Portaal om een signaal af te geven aan andere huurders. De vorderingen van Portaal worden afgewezen en Portaal wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11761979 \ AV EXPL 25-28
Vonnis in kort geding van 29 juli 2025
in de zaak van
Stichting Portaal,
gevestigd in Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Portaal,
gemachtigde: mr. A. Çapkurt,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.A. Spigt.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de betekende dagvaarding met producties 1 t/m 17;
- een akte, inhoudende een verklaring van [gedaagde] , later vervangen door een conclusie van antwoord met die verklaring;
- aanvullende productie 18, ingediend door Portaal;
- vervangende productie 2, ingediend door Portaal.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 18 juli 2025. Namens Portaal zijn verschenen [teamleider] , teamleider, en [beheerder] , beheerder leefomgeving Eemland, vergezeld door [wijkbewoner] , wijkbewoner, en bijgestaan door mr. Çapkurt. [gedaagde] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na sluiting van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter beslist dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Portaal wil met deze procedure bereiken dat [gedaagde] zijn woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: de woning) ontruimt en dat een vergoeding wordt betaald ten hoogte van de huur tot het moment van de daadwerkelijke ontruiming. Volgens Portaal is [gedaagde] zeer ernstig tekortgeschoten in de nakoming van zijn contractuele en wettelijke huurverplichtingen, omdat hij een medewerker van Portaal heeft belaagd en vernielingen in het wijkkantoor heeft aangericht. Portaal heeft er belang bij dat dergelijk gedrag niet wordt getolereerd en dat een signaal naar agressieve huurders wordt afgegeven. [gedaagde] is het niet eens met de gevorderde ontruiming en het betalen van de vergoeding. De kantonrechter wijst de vorderingen tot ontruiming en de gevraagde vergoeding af. Hieronder zal worden uitgelegd waarom.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
Portaal verhuurt vanaf 19 november 2002 de woning aan [gedaagde] . Portaal heeft [gedaagde] en andere bewoners van het complex waar de woning onderdeel van is (hierna: het complex) gedurende de looptijd van de huurovereenkomst meermaals op de navolgende wijze laten weten dat op de galerij geen spullen mogen worden geplaatst.
3.1.1.
Op 5 juni 2009 heeft Portaal een schriftelijke waarschuwing aan [gedaagde] gegeven voor het uitvallen naar een medewerker van Portaal die [gedaagde] wilde aanspreken op de gestalde spullen op de galerij. In die waarschuwing heeft Portaal [gedaagde] gesommeerd om de spullen van de galerij te verwijderen. [gedaagde] heeft de spullen naar aanleiding van die waarschuwing niet verwijderd en Portaal heeft is niet handhavend opgetreden.
3.1.2.
Portaal heeft [gedaagde] op 30 mei 2018 en 3 december 2018 weer laten weten dat hij zijn spullen moest verwijderen. Toen [gedaagde] dat niet bleek te doen heeft Portaal geen verdere actie ondernomen.
3.1.3.
In 2025 heeft Portaal vanwege aangescherpte eisen ter bevordering van de brandveiligheid weer brieven gestuurd aan [gedaagde] dat hij de galerij voor zijn woning vrij moest maken. Met brieven die hem zijn overhandigd of in de bus zijn gedaan op 11 maart 2025 en 15 april 2025 heeft [gedaagde] daarvoor twee verschillende termijnen gekregen, te weten 19 maart 2025 en 1 mei 2025. Aan alle bewoners van het complex, dus ook aan [gedaagde] , heeft Portaal vervolgens op 7 mei 2025 een geadresseerde brief gestuurd. Daarin staat dat de bewoners tot 21 mei 2025 de kans krijgen zelf hun spullen van de galerij te verwijderen en dat als ze dat niet doen Portaal dat zal doen.
3.2.
[gedaagde] zegt doende te zijn geweest met het opruimen van zijn spullen op de galerij, maar op 20 mei 2025 stonden daar onder andere nog bloempotten, een stuk pallet, sten, een balk en een bijenhotel. Op 20 mei 2025 in de ochtend, toen [gedaagde] nog op bed lag, heeft mevrouw [beheerder] , medewerking leefomgeving bij Portaal (hierna: [beheerder] ) de spullen op de galerij voor de deur van [gedaagde] verwijderd.
3.3.
Toen [gedaagde] zag dat zijn spullen weg waren is hij, hevig verontwaardigd, naar het wijkkantoor van Portaal gegaan en heeft hij gevraagd waar zijn spullen waren. Toen hij daarop geen duidelijk antwoord kreeg heeft hij een glazen droppot richting (de werkplek van) [beheerder] gegooid, die volgens haar en een getuige, kon wegduiken, maar anders geraakt zou zijn. Hij heeft ook een dienblad met plastic koffiebekertjes en suiker en melk omgegooid. Naar aanleiding van deze actie heeft de politie een aangifte opgenomen en een proces-verbaal opgemaakt voor vernieling. Nadat [gedaagde] zelf bij de politie is geweest om melding te maken van diefstal van zijn spullen en te horen had gekregen dat hij daarvoor bewijs moest aanleveren is [gedaagde] teruggegaan naar het wijkkantoor van Portaal en heeft [beheerder] aangesproken op de diefstal waarbij hij met zijn telefoon het antwoord van [beheerder] vastlegde. Dat heeft [beheerder] als heel intimiderend ervaren.
3.4.
Naar aanleiding van dit voorval (hierna: het incident) heeft Portaal aan [gedaagde] op 20 mei 2025 een kantoorverbond en een contactverbod met [beheerder] opgelegd. Op 23 mei 2025 hebben de teamleider Amersfoort en de medewerker sociaal beheer van Portaal een gesprek met [gedaagde] gevoerd waarin [gedaagde] volgens Portaal geen berouw heeft getoond, het incident heeft gebagatelliseerd en de ernst van zijn gedrag niet heeft onderkend. Vanwege die houding van [gedaagde] heeft Portaal besloten het wijkkantoor te sluiten uit angst voor herhaling voor dit of een vergelijkbaar incident. Op 12 juni 2025 heeft Portaal aan [gedaagde] verzocht vrijwillig de huurovereenkomst op te zeggen. Hier heeft [gedaagde] geen gehoor aan gegeven.
3.5.
Portaal schat in dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden vanwege (de gevolgen van) het incident en de houding van [gedaagde] daarbij. Zij ziet het handelen van [gedaagde] als een ernstige tekortkoming die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Daarom vordert zij in dit kort geding ontruiming van het gehuurde.
3.6.
Tijdens de mondelinge behandeling van de vordering is diepgaand en uitvoerig met [gedaagde] gesproken en heeft [gedaagde] op indrukwekkende wijze uiteengezet dat de gang van zaken hem spijt en hoe het zo heeft kunnen lopen. Daarop heeft Portaal laten weten dat zij [gedaagde] niet dakloos wil maken maar wel wil dat hij verhuist naar een andere woning die Portaal bereid is aan te bieden omdat zij een signaal wil geven aan haar huurders dat het gedrag dat [gedaagde] heeft vertoont niet acceptabel is. [gedaagde] heeft laten weten dat hij bereid is te verhuizen als dat zou moeten omdat hij niet weet wat hij anders moet doen, maar dat hij zich dan zorgen maakt over zijn kat.

4.De beoordeling

Wat moet de rechter beoordelen?
4.1.
In een kortgedingprocedure wordt gevraagd om een spoedmaatregel te nemen. De wet gaat ervan uit dat er na de kortgedingprocedure een gewone rechtszaak zal komen, dit heet een ‘bodemprocedure’. Een kortgedingprocedure loopt op een bodemprocedure vooruit. De kantonrechter in kort geding probeert in te schatten of een bodemrechter de vordering waarschijnlijk zal toewijzen. Een kortgeding uitspraak is daarom niet meer dan een voorlopige beslissing waar een spoedeisend belang bij is. Daarom moeten belangrijke feiten duidelijk zijn, want tijd voor bewijslevering is er niet. Daarnaast moet een spoedeisend belang bij de gestelde vordering aanwezig zijn.
Portaal heeft een spoedeisend belang
3.2.
Partijen zijn het erover eens dat er een spoedeisend belang bij de vordering is omdat het incident veel impact heeft voor de onderlinge verhoudingen en beide partijen er belang bij hebben te weten waar zij aan toe zijn. Daar kan een goed gemotiveerd voorlopig oordeel aan bijdragen.
[gedaagde] hoeft de woning niet te ontruimen
4.2.
De kantonrechter acht aannemelijk dat de bodemrechter in een door Portaal aanhangig te maken bodemprocedure zal oordelen dat sprake is van een ernstige tekortkoming, maar dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning niet gerechtvaardigd is. De vorderingen van Portaal zullen daarom worden afgewezen. Dit wordt als volgt uitgelegd.
[gedaagde] is ernstig tekort geschoten in zijn verplichting zich als goed huurder te gedragen
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat niet ter discussie staat dat het incident als ernstig moet worden beschouwd. De kantonrechter gaat daarbij uit van de gang van zaken zoals die door [beheerder] is beschreven, aangezien haar lezing wordt ondersteund door de verklaring van een getuige. [gedaagde] heeft bij de mondelinge behandeling ook invoelbaar uitgelegd dat hij zich, mede vanwege zijn eigen jeugdervaringen, inmiddels realiseert wat het incident voor [beheerder] heeft betekend. Dat was voor hem eerder niet zo duidelijk omdat hij ervan uitging dat iedereen zou snappen dat hij een persoon is die niet in staat is letterlijk een vlieg kwaad te doen en dat dus ook voor iedereen duidelijk zou zijn geweest dat het niet zijn bedoeling was [beheerder] te verwonden of te bedreigen. Omdat het incident mede vanwege de impact als ernstig kan worden bestempeld, is het een gegeven dat [gedaagde] te kort is geschoten in zijn verplichtingen zich te gedragen als goed huurder. Die tekortkoming kan niet worden teruggedraaid en kan dus leiden tot een ontbinding van de huurovereenkomst, tenzij dat gelet op de omstandigheden van het geval niet gerechtvaardigd zou zijn. Daar spitst de beoordeling van de kantonrechter zich dus op toe.
De persoonlijkheid van [gedaagde] maakt het incident verklaarbaar en leidt tot de conclusie dat het gaat om een eenmalig incident dat zich niet nog een keer zal voordoen
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter moet het incident worden gezien in het licht van de hiervoor geschetste achtergrond en de persoonlijkheid van [gedaagde] , die [gedaagde] bij de mondelinge behandeling treffend en invoelbaar heeft beschreven. Uit die toelichting komt scherp naar voren dat de kans dat een dergelijk incident zich opnieuw zal voordoen als zeer klein moet worden ingeschat. De vrees dat de medewerkers van Portaal door [gedaagde] belaagd zullen worden lijkt op basis van de authentieke toelichting van [gedaagde] van zijn belevingswereld niet gegrond. De kantonrechter motiveert dit als volgt.
4.4.1.
Het handelen van [gedaagde] kan verklaard worden door zijn stoornis in het autistisch spectrum. Portaal heeft weliswaar aangevoerd dat er geen medische verklaring van een dergelijke stoornis is overgelegd, maar dat van een dergelijke stoornis sprake is, sluit aan bij de presentatie van [gedaagde] op de mondelinge behandeling.
4.4.2.
[gedaagde] heeft uitgelegd waarom hij spullen op de galerij stalt en waarom dat voor hem van groot belang is. Hij leidt een teruggetrokken en prikkelarm bestaan door het bij hem geconstateerde syndroom van Asperger. Het contact met mensen ervaart hij namelijk als moeilijk doordat hij vaak lichaamstaal of ironie mist, wat tot misverstanden in het contact leidt. [gedaagde] is zich daarom steeds meer gaan afzonderen. Het stallen van spullen op de galerij leidt er volgens [gedaagde] toe dat er meer sociale controle in de buurt is. Daaraan heeft niet alleen hij behoefte, maar het was ook jarenlang de wens van Portaal en de bewoners dat er meer sociale controle was vanwege ongewenste voorvallen. [gedaagde] gebruikt het stallen van de spullen ook als een manier om aanspraak met buurtbewoners te krijgen. Verder streeft [gedaagde] naar klimaatneutraal leven, zonder luxe of comfort en naar een betere wereld. Hij wordt gelukkig van het observeren van insecten en krijgt stress van het feit dat er steeds minder insecten waar te nemen zijn. [gedaagde] werkt daarom als beheerder van de buurttuin en hecht zich om die reden aan zijn bijenhotel op de galerij voor zijn deur.
4.4.3.
[gedaagde] heeft uitgelegd dat duidelijkheid, gelet op zijn autistische stoornis, erg belangrijk is en dat die duidelijkheid voor hem bij het verwijderen van de spullen van de galerij ontbrak. De kantonrechter acht die onduidelijkheid voorstelbaar. Zo heeft Portaal niet betwist dat andere huurders ook spullen op de galerij stalden. Verder heeft Portaal pas voor het eerst in 2009 en daarna pas weer vanaf 2018 brieven aan [gedaagde] gestuurd en huisbezoeken bij hem afgelegd, waarbij meerdere termijnen zijn gesteld om de spullen van de galerij te verwijderen. Portaal heeft na afloop van die termijnen telkens niet handhavend opgetreden, waardoor de spullen onafgebroken op de galerij konden blijven staan. Voorstelbaar is dus dat [gedaagde] de opdracht van [beheerder] begin 2025 om alle spullen van de galerij te verwijderen niet meteen heel zwaar heeft opgenomen. Bovendien is voorstelbaar dat hij met de komst van de brief van 7 mei 2025 dacht dat de daarin genoemde termijn (voor 21 mei) ook voor hem zou gelden en dat hij dus, zoals hij zegt te hebben gedacht, tot en met 21 mei 2025 de tijd had zijn spullen weg te halen. Dat [gedaagde] zeer ontdaan was dat zijn spullen op 20 mei 2025 al weg waren, is – gelet op de stoornis in het autistisch spectrum – navolgbaar. [gedaagde] heeft namelijk zeer gedetailleerd en uitvoerig beschreven dat hij onder andere zeer begaan is met dieren/insecten. Onder de verwijderde spullen bevond zich een bijenhotel, waar hij zeer op gesteld was en wat hij daarom graag terug wilde hebben.
4.4.4.
[gedaagde] heeft op de mondelinge behandeling uitvoerig zijn oprechte en onderbouwde excuses aan [beheerder] aangeboden. [gedaagde] heeft beschreven dat het niet zijn bedoeling was om [beheerder] te verwonden en dat het ook niet past binnen zijn levensfilosofie om dat te doen. Dit is op de kantonrechter overtuigend overgekomen. Ook [teamleider] heeft namens Portaal op de mondelinge behandeling gezegd dat hij er niet aan twijfelt dat het niet de bedoeling van [gedaagde] is geweest om [beheerder] te verwonden.
4.4.5.
In de ruim 20 jaar dat [gedaagde] de woning van Portaal huurt, is er slechts één keer eerder (in 2009) een voorval geweest waarvoor [gedaagde] een waarschuwing van Portaal heeft ontvangen. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] zich ook buiten de relatie met Portaal agressief richting zijn omgeving opstelt. Met de vorige medewerker beheerder leefomgeving Eemland ( [A] ) is er een jarenlang goede verstandhouding geweest den die heeft zich desgevraagd verbaasd dat het incident zich heeft voorgedaan. Er zijn dus geen aanknopingspunten dat [gedaagde] zich structureel agressief tegenover zijn omgeving opstelt.
Ontruiming van de woning is niet gerechtvaardigd mede gelet op de belangen over en weer
4.5.
De gevolgen van een ontruiming van de woning voor [gedaagde] wegen niet op tegen het belang van Portaal om een voorbeeld te stellen voor agressieve huurders. Daar leent deze situatie zich niet voor, omdat de agressie van [gedaagde] geen structureel karakter heeft en de vrees voor herhaling van de gedragingen niet reëel is.
4.6.
Verder heeft [gedaagde] op de mondelinge behandeling afstand van zijn verwijderde spullen gedaan, die Portaal nog in opslag heeft gehouden, waarmee het conflict over de teruggave van de spullen niet langer meer tussen partijen speelt. Ook heeft [gedaagde] de galerij na 20 mei 2025 leeg van spullen gehouden en heeft [gedaagde] toegezegd dat ook te blijven doen. De kantonrechter acht het hierdoor aannemelijk dat [gedaagde] zich niet nogmaals op deze manier zal misdragen tegenover (medewerkers van) Portaal.
4.7.
[gedaagde] heeft er groot belang bij dat hij zijn woning behoudt, omdat hij vanwege zijn stoornis in het autistisch spectrum erg gebaat is bij structuur en duidelijkheid. Als hij zijn woning uit moet, betekent dit dat hij die essentiële benodigdheden verliest en dat hij ergens anders weer opnieuw moet aarden en zijn leven moet inrichten met alle ingrijpende gevolgen van dien. In het voorstel op de mondelinge behandeling van Portaal om de ontruiming door te zetten, en [gedaagde] een andere woning uit haar voorraad aan te bieden zodat alsnog een signaal naar agressieve huurders wordt afgegeven, ziet de kantonrechter daarom geen heil. De kans op hevige gemoedstoestanden die hebben geleid tot het incident acht de kantonrechter onder die omstandigheden bovendien groter.
4.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het incident moet worden beschouwd als een op zichzelf staand voorval dat, hoe ernstig ook, naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter niet kan leiden tot ontruiming van de woning en toewijzing van de gevorderde vergoeding.
Portaal moet de proceskosten betalen
4.9.
Portaal is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
949,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van Portaal af;
5.2.
veroordeelt Portaal in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Portaal niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025.
LHJ/63796