Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderen eisers, die in een asielzoekerscentrum (AZC) verblijven, de schorsing van een kortgeding vonnis van 19 juni 2025. Dit vonnis verplicht hen om hun woonruimte in het AZC te ontruimen, omdat zij een passend woningaanbod van de gemeente Utrecht hebben geweigerd. Eisers stellen dat de voorzieningenrechter een duidelijke fout heeft gemaakt door aan te nemen dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) de juiste procedures heeft gevolgd. De rechter in het executie-kortgeding oordeelt echter dat er geen duidelijke fout in het vonnis is aangetoond en dat er geen andere gronden zijn voor schorsing. De voorzieningenrechter heeft in het eerdere vonnis gemotiveerd dat het COA in redelijkheid kon concluderen dat het aangeboden woonruimte passend was en dat eisers voldoende waren geïnformeerd over de gevolgen van hun weigering. De rechter concludeert dat de vragen die de voorzieningenrechter moest beantwoorden goed zijn beantwoord en dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die een andere beslissing rechtvaardigen. De vorderingen van eisers worden afgewezen en zij worden veroordeeld in de proceskosten van het COA, die op € 1.607,00 worden begroot. De uitspraak is gedaan door mr. D.C.P.M. Straver en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.