ECLI:NL:RBMNE:2025:3990

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
C/16/594739
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van eenhoofdig gezag aan de moeder in een complexe familierechtelijke procedure met verslavingsproblematiek en contactverbod voor de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure tussen een vrouw en een man, die samen ouders zijn van een minderjarige zoon, geboren in 2024. De vrouw verzocht de rechtbank om haar alleen het gezag over de minderjarige toe te kennen, terwijl de man zich verzette tegen dit verzoek en vroeg om een omgangsregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek bij de man, die leidt tot een onveilige situatie voor de minderjarige. De rechtbank heeft geconstateerd dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat de man niet in staat is om in het belang van de minderjarige te handelen. De rechtbank heeft daarom besloten dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de vrouw alleen het gezag over hem heeft. De verzoeken van de man om een omgangsregeling zijn afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de huidige omstandigheden geen veilige omgang mogelijk maken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kosten van de procedure zijn voor iedere ouder afzonderlijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/594739 / FO RK 25-718
Gezag en omgang
Beschikking van 17 juli 2025
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. D.E. Oud,
tegen
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. J.B. de Jong als waarnemer van mr. P. de Haan.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vrouw (met bijlagen), binnengekomen op 10 juni 2025;
  • het verweerschrift van de man (met bijlagen) en met zelfstandige verzoeken;
  • het aanvullende verzoek van de vrouw.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 17 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vrouw met haar advocaat;
  • de man met zijn advocaat;
  • mevrouw [A] en mevrouw [B] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
  • mevrouw [C] namens de gecertificeerde instelling Jeugd & Gezinsbeschermers (hierna: de GI).
1.3.
Gelijktijdig met dit verzoek is het verzoek van de Raad om [minderjarige (voornaam)] onder toezicht te stellen behandeld (bekend onder zaaknummer C/16/594764 / JE RK 25-876).
1.4.
De rechtbank heeft [minderjarige (voornaam)] , de zoon van de ouders, niet gevraagd wat hij van het verzoek vindt. De rechtbank vraagt dat alleen aan kinderen van acht jaar of ouder. Kinderen onder de acht jaar vindt de rechtbank daar nog te jong voor.
1.5.
De rechtbank heeft tijdens de zitting mondeling uitspraak gedaan. In verband met de vakantie van de vrouw naar het buitenland heeft de rechtbank daarvan op 25 juli 2025 een zogenaamde ‘kop/staart-beschikking’ gegeven. Het onderstaande vormt de schriftelijke uitwerking van die kop/staart-beschikking. Beide documenten laten zich samen lezen als een volledige beschikking.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij zijn de ouders van
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] . [minderjarige (voornaam)] woont bij de vrouw.
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige (voornaam)] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hem nemen.
2.4.
De ouders zijn het niet eens over het gezag en de zorgregeling. De vrouw verzoekt de rechtbank om:
haar voortaan alleen met het gezag over [minderjarige (voornaam)] te belasten;
aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige (voornaam)] in week 31 van 2025 een dag naar Antwerpen te gaan;
aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige (voornaam)] in week 32 van 2025 twee dagen naar [attractiepark] in Duitsland te gaan;
aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige (voornaam)] in week 33 van 2025 een dag naar Antwerpen te gaan.
2.5.
De man is het niet eens met het verzoek tot eenhoofdig gezag. Hij verzoekt daarom tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar verzoek of tot afwijzing van dit verzoek. De man verzoekt op zijn beurt:
te bepalen dat [minderjarige (voornaam)] gedurende een periode van twee tot drie dagen per week (gemiddeld) bij de man zal verblijven, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen;
te bepalen dat [minderjarige (voornaam)] , bij wijze van voorlopige regeling (minimaal) één dag per week bij de man zal verblijven.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal beslissen dat de vrouw voortaan alleen het gezag heeft over [minderjarige (voornaam)] . De rechtbank zal de overige verzoeken afwijzen. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
Gezag
3.2.
De rechtbank zal beslissen dat de vrouw voortaan alleen het gezag over [minderjarige (voornaam)] heeft. Dit betekent dat de vrouw voortaan alleen de beslissingen over [minderjarige (voornaam)] mag nemen.
3.3.
In de wet staat dat de rechtbank het gezag van een ouder kan beëindigen als zij dit in het belang van het kind noodzakelijk vindt. [1] Dat is hier het geval. Er is niet tot nauwelijks sprake van communicatie tussen de ouders. De dynamiek en verhouding tussen partijen is zo gespannen dat het hen niet lukt om op een constructieve manier met elkaar te overleggen over [minderjarige (voornaam)] . Dit komt grotendeels door de verslavingsproblematiek van de man. Partijen hebben een turbulente relatie achter de rug, waarin de game- en cannabisverslaving van de man een steeds grotere rol speelde. Als gevolg hiervan vertoonde de man regelmatig onverantwoordelijk en agressief gedrag. Zo benoemde de vrouw tijdens de zitting dat de man alle knuffels van haar vijfjarige dochter afpakte als ze niet naar hem luisterde. Ook benoemde de vrouw dat de man direct na de geboorte van [minderjarige (voornaam)] naar huis is gegaan om te blowen en gamen, terwijl de vrouw nog een nacht met [minderjarige (voornaam)] in het ziekenhuis moest blijven. Nadat de vrouw de man de volgende ochtend had gebeld om hen op te halen – en de man in eerste instantie weigerde omdat hij het te vroeg vond – is de man boos weggelopen uit het ziekenhuis; de vrouw en [minderjarige (voornaam)] , van één dag oud, achterlatend. Uiteindelijk heeft de vader van de man de vrouw en [minderjarige (voornaam)] opgehaald. Ondanks dat de man dit op zitting heeft ontkend, heeft de rechtbank geen reden om aan dit verhaal te twijfelen.
3.4.
Na de breuk tussen partijen in januari van dit jaar is de verhouding tussen hen verder verslechterd. Zo heeft de man de vrouw bedreigd en bleef hij veelvuldig contact met de vrouw opnemen. Een voorbeeld hiervan is dat de man de vrouw wel 100 keer achter elkaar belde terwijl zij aangifte deed op het politiebureau. Zelfs nadat een agent aan de man duidelijk had gemaakt dat hij hiermee moest stoppen, ging hij door. Naar aanleiding van de aangifte door de vrouw heeft dit uiteindelijk geleid tot een strafrechtelijke veroordeling van de man voor stalking van de vrouw. Onderdeel van deze veroordeling is een contactverbod met de vrouw voor de duur van twee jaar. De man mag geen contact opnemen met de vrouw, tenzij het over [minderjarige (voornaam)] gaat en met tussenkomst van een bevoegde (hulpverlenings)instantie. Aangezien het verzoek om ondertoezichtstelling is afgewezen, kan een gecertificeerde instelling deze taak niet op zich nemen. Dit maakt het vrijwel zeker dat er voorlopig geen verbetering komt in de communicatie tussen partijen. Alhoewel het ontbreken van een goede communicatie volgens vaste rechtspraak niet zonder meer met zich meebrengt dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet worden toegekend, acht de rechtbank het ontbreken van een goede communicatie onder de bovengenoemde omstandigheden wel van zwaarwegend belang.
3.5.
Naast het ontbreken van een goede communicatie is de rechtbank van oordeel dat de man niet in staat is om te handelen in het belang van [minderjarige (voornaam)] . De man woont nog bij zijn vader, zit – naar eigen zeggen tot voor kort – hele dagen (en nachten) in de schuur te blowen en te gamen. Werk heeft hij momenteel niet, omdat hij sinds kort een puppy heeft waardoor hij niet hele dagen kan werken. Voor zijn verslavingen wordt de man (nog) niet behandeld en hij wil desgevraagd niet zeggen waar hij op de wachtlijst staat voor behandeling. Het heeft er alle schijn van dat de man zijn leven niet op orde heeft. Hij doet wat hij zelf wil en denkt en handelt daarmee niet in het belang van [minderjarige (voornaam)] . Een kind heeft immers stabiele ouders nodig die voor hem kunnen zorgen en die hem financieel ondersteunen. Dat biedt de man [minderjarige (voornaam)] nu niet. Ook tijdens de zitting heeft de man onmiskenbaar laten zien dat hij niet in staat is om in het belang van [minderjarige (voornaam)] te denken. Want alhoewel de man in eerste instantie geen verweer had gevoerd tegen het aanvullende verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor een vakantie van een paar dagen Duitsland en België, liet de man tijdens de zitting weten dat hij hier geen toestemming voor geeft omdat hij [minderjarige (voornaam)] nu niet mag zien. De rechtbank vindt dit stuitend en misbruik van gezag.
3.6.
De rechtbank is van oordeel dat onder de genoemde omstandigheden niet langer van de vrouw kan worden gevergd dat zij nog samen met de man beslissingen over [minderjarige (voornaam)] moet nemen. Het is daarmee in het belang van [minderjarige (voornaam)] noodzakelijk dat de vrouw voortaan alleen het gezag over hem heeft. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw dan ook toewijzen.
Vervangende toestemming
3.7.
Omdat de vrouw vanaf heden eenhoofdig gezag heeft over [minderjarige (voornaam)] , heeft zij geen belang meer bij haar verzoeken om vervangende toestemming voor vakanties in het buitenland. Die verzoeken zullen om die reden worden afgewezen.
Omgangsregeling
3.8.
De rechtbank zal het verzoek van de man tot het vaststellen van een omgangsregeling afwijzen. De rechtbank vindt dat op dit moment het meest in het belang van [minderjarige (voornaam)] . Zoals de rechtbank hiervoor al heeft omschreven, heeft de man nog behoorlijk wat stappen te zetten. Er is sprake van verslavingsproblematiek, hij heeft geen eigen onderkomen en is werkloos in verband met een puppy. Daarnaast heeft de man moeite met zijn emotieregulatie. Zo laat hij agressief en impulsief gedrag zien als de emoties hoog oplopen. Onder deze omstandigheden kan de rechtbank alleen een begeleide omgangsregeling vastleggen. De Raad heeft dit tijdens de zitting bevestigd. Het is voor een kind belangrijk om contact te hebben met beide ouders, maar dit contact moet wel gegarandeerd veilig zijn. Op dit moment zijn er gewoonweg te veel zorgen om aan te nemen dat onbegeleide omgang tussen de man en [minderjarige (voornaam)] veilig genoeg is. Begeleide omgang is dus de enige optie, maar dit is slechts tijdelijk van aard. Een begeleide omgang kan immers niet oneindig voortduren. Dat vindt de rechtbank niet in het belang van een kind. Het is dus de bedoeling dat zo’n begeleide omgang binnen afzienbare tijd wordt opgebouwd en uitgebreid naar onbegeleide omgang, maar in dit geval is daar geen enkel uitzicht op binnen afzienbare tijd. De man heeft nog behoorlijk wat stappen in volwassenheid te zetten, waaronder behandeling voor zijn verslavingen. Hierover wil de man echter geen openheid van zaken geven. Omdat de rechtbank een oneindige begeleide omgang niet in het belang van [minderjarige (voornaam)] vindt en het ook niet in zijn belang vindt om de begeleide omgang op te starten met de aanzienlijke kans dat de omgang daarna weer stil komt te liggen omdat niet kan worden uitgebreid naar onbegeleide omgang, komt de rechtbank tot het oordeel dat geen omgangsregeling op dit moment het meest in het belang van [minderjarige (voornaam)] is.
3.9.
Daar komt bij dat de vrouw alleen de zorg heeft voor haar drie kinderen, waarvan de oudste kindeigen problematiek heeft. Hier heeft de vrouw al haar handen vol aan. Als de rechtbank nu een begeleide omgangsregeling vast zou leggen met een slecht prognose, brengt dit voor de vrouw veel extra druk en stress met zich mee. Dat is ook niet in het belang van [minderjarige (voornaam)] . Ook gelet daarop vindt de rechtbank geen omgangsregeling op dit moment het meest in het belang van [minderjarige (voornaam)] . De rechtbank neemt in haar overweging mee dat de vrouw zowel in haar stukken als tijdens de zitting heeft verklaard dat zij met de man in gesprek wil over de omgang als hij in behandeling is geweest voor zijn verslavingen. De rechtbank heeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen en verwacht dan ook dat partijen in overleg kunnen over de omgang op het moment dat de man zijn leven weer meer op de rit heeft.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.10.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht.
Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
De kosten van deze procedure
3.11.
De rechtbank zal beslissen dat iedere ouder de eigen proceskosten betaalt, omdat zij geen reden ziet om één van de ouders in de proceskosten te veroordelen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat het gezag over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] vanaf nu alleen toekomt aan de vrouw;
4.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen;
4.4.
wijst de verzoeken van de ouders voor het overige af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025 door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in samenwerking met de griffier, en op schrift gesteld op 28 juli 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
MHVDV

Voetnoten

1.Artikel 1:251a lid 1 sub b BW.