2.6. “De kantonrechter verzoekt u onderstaande vragen te beantwoorden. Voor zover u informatie kunt geven, vraagt de kantonrechter u om ook aan te geven met welke mate van zekerheid dat het geval is.
Kunt u, op basis van de foto’s, de toelichting van partijen en eventueel op basis van een bezoek ter plaatse, iets zeggen over de constructie van de woning op het moment van verkoop en levering aan [eiseres sub 1] c.s., en, meer specifiek, over de vraag of de bouwkundige staat van de woning op dit moment gevaarlijk was en instortingsgevaar van de verdiepingsvloer reëel was, althans constructief ingrijpen noodzakelijk was om de veiligheid te waarborgen?
Mocht u tot de conclusie komen dat de bouwkundige staat van de woning op het moment van levering gevaarlijk was en instortingsgevaar van de verdiepingsvloer reëel was/constructief ingrijpen als hiervoor bedoeld noodzakelijk was, zou u dan wat kunnen zeggen over de oorzaak hiervan, waarbij verzocht wordt – voor zover mogelijk – in te gaan op de volgende vragen:
a. Was er bij de bouw van de woning en/of ten tijde van de aankoop van de woning door [gedaagde sub 1] c.s. en/of ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst tussen partijen sprake van een dragende muur tussen de woonkamer en keuken? Op basis waarvan kunt u al dan niet tot die conclusie komen? Zou die conclusie mogelijk anders zijn in 2022 en 2024 in verband met de toen geldende stand van de techniek?
b. Heeft, en zo ja, in welke mate, het verwijderen van de muur tussen de woonkamer en keuken door [gedaagde sub 1] c.s. bijgedragen aan het ontstaan van een onveilige situatie? Maakt het voor uw antwoord verschil of er sprake was van een dragende muur of van een niet dragende muur?
c. Had de vervangende constructie die [gedaagde sub 1] c.s. hebben aangebracht, en zo ja, in welke mate, een dragende functie en in welke mate heeft het plaatsen en later verwijderen van
díevervangende constructie bijgedragen aan de onveilige situatie?
3. Maakt het voor de betrouwbaarheid van uw conclusies uit dat op het moment van levering nog een door [gedaagde sub 1] c.s. aangebracht houten constructie aanwezig was die u zelf niet heeft kunnen zien en beoordelen?
4. Mocht u tot de conclusie komen dat de bouwkundige staat van de woning op het moment van levering gevaarlijk was en instortingsgevaar van de verdiepingsvloer reëel was/constructief ingrijpen als hiervoor bedoeld noodzakelijk was, kunt u dan aangeven of [gedaagde sub 1] c.s. daar iets van hebben kunnen merken in de periode dat zij de woning hebben gekocht tot aan het moment dat zij de woning aan [eiseres sub 1] c.s. hebben verkocht, en zo ja wát hebben [gedaagde sub 1] c.s. kunnen merken?
5. Kunt u wat zeggen over de (mate van) noodzakelijkheid en kosten van de door [eiseres sub 1] c.s. verrichtte werkzaamheden zoals genoemd onder 4.17 en 4.18 van het tussenvonnis van 16 april 2025 (‘Staalconstructie’, ‘W- installateur’, ‘E- installateur’, ‘wegslopen bestaande muren’, ‘hsb wanden opbouw osb en gips’ en ‘knieschot zolder constructie’), rekening houdend met de volgende vragen en omstandigheden:
a. Er is gekozen voor een stalen constructie, terwijl het huis niet met een stalen constructie is gebouwd;
b. Er is gekozen voor een overspanning van zijgevel naar zijgevel, in plaats van de aanvankelijke situatie waarbij sprake was van een muur – en later een houten constructie – tussen de woonkamer en de keuken;
c. De keuze voor een stalen contractie van zijgevel naar zijgevel heeft volgens [eiseres sub 1] c.s. tot gevolg dat de W- en E-installatie omgelegd moesten worden (omdat deze door de balken in het plafond liepen);
d. Er is kennelijk voor gekozen de stalen constructie direct onder de vloerbalken van de eerste verdieping aan te brengen en niet onder de W- en E-installatie;
e. Was het noodzakelijk de muren op de eerste verdieping te verwijderen of was een andere oplossing goed denkbaar waarbij deze muren behouden konden blijven?
f. Was het noodzakelijk knieschotten aan te brengen op zolder en zo ja, kunt u aangeven waarom dat ten tijde van de bouw van de woning kennelijk niet gebeurd is?
6. Zijn er omstandigheden na de levering van de woning aan [eiseres sub 1] c.s. die ertoe hebben geleid dat meer werkzaamheden nodig waren om de woning weer veilig te maken, zoals de bouwwerkzaamheden van [eiseres sub 1] c.s.?
7. Komen [eiseres sub 1] c.s. bij de door de deskundige voorgestelde wijze van herstel in een betere positie of verkrijgen zij voordeel, mede gelet op de oorspronkelijke bouw en ouderdom van de woning? En zo ja op welke wijze en in welke (financiële) mate?
8. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?”