ECLI:NL:RBMNE:2025:4020

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
UTR 24/4038
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep inzake kinderopvangtoeslag en lichte toets

In deze zaak heeft eiseres, een gedupeerde van de toeslagenaffaire, verzocht om een proceskostenveroordeling na het intrekken van haar beroep tegen een besluit van Dienst Toeslagen. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 19 mei 2022, waarin haar aanvraag voor kinderopvangtoeslag werd afgewezen. Dienst Toeslagen had een lichte toets uitgevoerd, maar concludeerde dat eiseres niet als gedupeerde kon worden aangemerkt. Na een integrale herbeoordeling op 14 maart 2024, waarin opnieuw werd vastgesteld dat eiseres geen recht had op compensatie, heeft zij beroep ingesteld. Echter, na het plannen van een zitting heeft eiseres haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Dienst Toeslagen niet inhoudelijk tegemoet was gekomen aan de verzoekster, aangezien de aanpassing van het dictum van het besluit niet betekende dat er inhoudelijk aan haar verzoek was voldaan. De rechtbank benadrukte dat de integrale beoordeling, die al was uitgevoerd op het moment van het beroep, leidde tot dezelfde conclusie als de lichte toets, namelijk dat eiseres geen gedupeerde was en geen recht had op compensatie. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk ongegrond was en heeft dit verzoek afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4038

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J. van de Wiel),
en

Dienst Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

Eiseres heeft zich bij verweerder gemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire en gevraagd om herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag op grond van de Wet herstel toeslagen (Wht).
Dienst Toeslagen heeft vervolgens een zogeheten ‘lichte toets’ uitgevoerd. Bij die toets is gekeken of eiseres als gedupeerde kan worden aangemerkt en – daardoor – in aanmerking komt voor het compensatiebedrag van € 30.000,- uit de Catshuisregeling. Bij besluit van 19 mei 2022 heeft Dienst Toeslagen naar aanleiding van deze lichte toets vastgesteld dat eiseres niet als gedupeerde kan worden aangemerkt en dat zij dus geen compensatie krijgt.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Op 14 maart 2024 heeft Dienst Toeslagen een besluit genomen naar aanleiding van de ‘integrale herbeoordeling’, die na de lichte toets volgt. Daarbij heeft Dienst Toeslagen vastgesteld dat eiseres geen gedupeerde is en ook niet in aanmerking komt voor compensatie. Tegen dit besluit heeft eiseres ook bezwaar gemaakt.
Het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 19 mei 2022 is door Dienst Toeslagen niet-ontvankelijk verklaard in het besluit van 12 april 2024 (bestreden besluit I). Daartegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Met het besluit van 1 oktober 2024 (bestreden besluit II) heeft Dienst Toeslagen bestreden besluit I ingetrokken en het bezwaar van eiseres alsnog ongegrond verklaard.
Nadat de rechtbank het beroep van eiseres op een zitting had gepland, heeft zij het beroep ingetrokken en de rechtbank verzocht Dienst Toeslagen te veroordelen tot vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank heeft Dienst Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Dienst Toeslagen heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
2. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is Dienst Toeslagen aan verzoekster tegemoetgekomen?
3. De rechtbank moet dus beoordelen of Dienst Toeslagen geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen. Van tegemoetkomen is sprake indien het bestuursorgaan het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt, tenzij dit besluit kennelijk is genomen op andere gronden dan de indiener van het beroepschrift heeft aangevoerd.
4. Op 8 juli 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin haar bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard. Dienst Toeslagen heeft op 1 oktober 2024 het bezwaar alsnog ongegrond verklaard. De dragende overwegingen om tot ongegrondverklaring van het bezwaar te komen, zijn dezelfde als die ten grondslag lagen aan de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar, namelijk dat eiseres met haar bezwaar niet kan bereiken dat zij alsnog als gedupeerde wordt aangemerkt. Feitelijk heeft Dienst Toeslagen dus alleen het dictum van haar besluit aangepast. Inhoudelijk is niet tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
5. Daarbij komt het volgende. In deze procedure gaat het over het besluit van de lichte toets, terwijl er ondertussen een integrale beoordeling heeft plaatsgevonden. Bij die integrale beoordeling is opnieuw gekeken naar de kinderopvangtoeslag die eiseres heeft gekregen. Met die integrale beoordeling is een volledige en grondigere beoordeling van het recht op compensatie verricht. Daarbij is ook heroverwogen of de lichte toets anders had moeten uitpakken en of eiseres toch wel recht had op compensatie uit de Catshuisregeling. Als dat zo zou zijn geweest, dan zou Dienst Toeslagen bij de integrale beoordeling die compensatie alsnog uitkeren, met wettelijke rente over de periode dat eiseres de compensatie heeft moeten missen, omdat eerder bij de lichte toets een foute beoordeling is gemaakt. De integrale beoordeling haalt dus echt de beoordeling van de lichte toets in. Dienst Toeslagen komt in het geval van eiseres bij de integrale beoordeling, net als bij de lichte toets, tot de conclusie dat eiseres geen recht heeft op compensatie.
6. Omdat Dienst Toeslagen de integrale beoordeling al had uitgevoerd op het moment dat eiseres beroep instelde, kon zij daarmee op dat moment al niet meer bereiken dat zij alsnog als gedupeerde zou worden aangemerkt. Ongeacht de uitkomst van de procedure over de lichte toets blijft immers staan dat eiseres op grond van de integrale beoordeling volgens Dienst Toeslagen geen gedupeerde is en dus geen aanspraak maakt op compensatie op grond van de Wht.
7. De rechtbank wijst het verzoek om een veroordeling in de proceskosten daarom als kennelijk ongegrond af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).