Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
3. Onjuist gebruik
€ 178,00(plus eventueel de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde] B.V. De zaak betreft de tussentijdse opzegging van een Instandhoudingsovereenkomst voor een mestvergistingsinstallatie. [eiseres] heeft de installatie op 9 februari 2018 gekocht van [gedaagde] en een overeenkomst gesloten voor onderhoud gedurende twaalf jaar. Op 14 februari 2025 heeft [gedaagde] de overeenkomst opgezegd, stellende dat [eiseres] de installatie onjuist zou hebben gebruikt. [eiseres] betwist deze claim en vordert nakoming van de overeenkomst. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor [eiseres], aangezien de opzegging van de overeenkomst hem dwingt om elders en tegen hogere kosten onderhoud te laten uitvoeren. De rechter heeft beoordeeld of de opzegging rechtsgeldig was en geconcludeerd dat [gedaagde] niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [eiseres] zich niet aan de verplichtingen uit de overeenkomst heeft gehouden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de opzegging van de overeenkomst niet rechtsgeldig was en heeft [gedaagde] veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst, met een dwangsom van € 6.000 per overtreding en een maximum van € 120.000. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan [eiseres].