Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente]
Inleiding
30 augustus 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning verlaagd tot € 396.000,-.
Beoordeling door de rechtbank
1 januari 2022. Eiseres bepleit in beroep een lagere waarde van € 334.000,-. Daarnaast benoemt eiseres in haar brief van 14 augustus 2024 een waarde van € 355.000,-. De heffingsambtenaar handhaaft in beroep de vastgestelde waarde van € 396.000,-.
[adres 2] ook als ondergemiddeld zijn gekwalificeerd. Met de taxatiematrix maakt de heffingsambtenaar aannemelijk dat bij de waardebepaling in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de referentiewoningen en de woning. Met de taxatiematrix heeft de heffingsambtenaar de waardeverhouding tussen de woning en de referentiewoningen inzichtelijk gemaakt.
te hoogis vastgesteld niet onderbouwt. De heffingsambtenaar gaat namelijk bij de waardering van de waarde van de woning uit van een ondergemiddelde kwaliteit en onderhoudstoestand. De waarde van de woning is hierdoor ook in bezwaar verlaagd. Verder past de heffingsambtenaar in de taxatiematrix een gunstige correctie toe op de waarde van de woning. In het geval de heffingsambtenaar uit zou gaan van een betere kwaliteit en onderhoudstoestand, zal de waarde van de woning minder worden gecorrigeerd en zal de waarde van de woning daarom hoger vastgesteld kunnen worden. De rechtbank merkt de reactie van eiseres daarom niet als nadere beroepsgronden of onderbouwing daarvan aan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.D. Burggraaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2025.