ECLI:NL:RBMNE:2025:4041

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
597074 HA RK 25-122
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve vooringenomenheid

Op 25 juli 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking van mr. G. Konings afgewezen. Verzoekster, een B.V., had mr. Konings gewraakt omdat hij eerder betrokken was bij een procedure tussen verzoekster en een andere onderneming, en omdat verzoekster zich onvoldoende gehoord voelde in een eerdere procedure bij de rechtbank Gelderland. De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat de rechter eerder bij een procedure betrokken was, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. Bovendien is de omstandigheid dat verzoekster zich niet gehoord voelde in een andere procedure niet relevant voor de beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter in de huidige zaak. De wrakingskamer verklaarde het verzoek op beide gronden kennelijk ongegrond en niet-ontvankelijk. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 597074 HA RK 25-122
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 25 juli 2025
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoekster] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door [A] ,
hierna: verzoekster.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 22 juli 2025 mr. G. Konings gewraakt. Mr. Konings (hierna: de rechter) is de behandelend rechter in de zaak met het zaaknummer F.16/25/547 (hierna: de hoofdzaak).
1.2.
Het verzoek is door de wrakingskamer niet op zitting behandeld omdat het direct wordt afgewezen. De wrakingskamer legt dit hierna uit.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
De hoofdzaak gaat over het verzoek tot faillietverklaring van verzoekster. Mevrouw [A] is de bestuurder van deze vennootschap. Mevrouw [A] was aanwezig bij de zitting op 22 juli 2025, samen met haar echtgenoot (de heer [B] ). Daarnaast was aanwezig de heer mr. R.A. van Weelderen. Hij treedt op namens [onderneming] . [onderneming] is één van de aanvragers van het faillissement van verzoekster.
2.2.
Verzoekster heeft haar wrakingsverzoek ingediend om de volgende redenen:
(i) de rechter heeft eerder uitspraak gedaan in een procedure tussen [onderneming] en verzoekster;
(ii) in een eerdere procedure bij de rechtbank Gelderland is verzoekster onvoldoende gehoord.

3.De beoordeling

Het toetsingskader
3.1.
In artikel 36 Rv staat dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt dus in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Een rechter is partijdig als uit dat wat hij doet of zegt (of juist niet) blijkt dat hij een persoonlijke vooringenomenheid heeft tegenover een procespartij. Daarnaast kan een procespartij het idee hebben dat de rechter vooringenomen is, of zij kan daar bang voor zijn. In dat geval onderzoekt de wrakingskamer of dat objectief gerechtvaardigd is. Als dat zo is, lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade.
Het oordeel van de wrakingskamer
3.3.
Over wrakingsgrond (i) overweegt de wrakingskamer dat uit het enkele feit dat de rechter bij een eerdere procedure tussen verzoekster en [onderneming] betrokken is geweest, niet blijkt dat de rechter een persoonlijke vooringenomenheid heeft tegenover verzoekster en ook niet dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarvoor zijn meer omstandigheden nodig, maar die zijn niet gesteld of gebleken. De wrakingskamer begrijpt uit het proces-verbaal van de zitting van 22 juli 2025 dat de rechter in die eerdere procedure een uitspraak heeft gedaan waar verzoekster het – mogelijk – niet mee eens was. Ook dat is geen goede reden voor wraking. Als verzoekster het niet eens was of is met een uitspraak van de rechter, kan zij daartegen hoger beroep instellen. Het verzoek is op dit onderdeel kennelijk ongegrond. [1]
3.4.
Wrakingsgrond (ii) leidt ook niet tot een gegronde wraking. Een wrakingsverzoek kan alleen betrekking hebben op het doen of nalaten van de behandelend rechter. De omstandigheid dat verzoekster zich blijkbaar onvoldoende gehoord heeft gevoeld in een procedure bij een andere rechtbank voldoet niet aan dit criterium. In die zaak was de rechter namelijk niet de behandelend rechter. Het verzoek is daarom op dit onderdeel kennelijk niet-ontvankelijk. [2]
3.5.
De conclusie is dat de wrakingskamer het wrakingsverzoek voor wat betreft wrakingsgrond (i) afwijst en dat het verzoek ten aanzien van wrakingsgrond (ii) niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat een behandeling op zitting niet nodig is.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het wrakingsverzoek af voor zover het verzoek betrekking heeft op wrakingsgrond (i);
4.2.
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek wat betreft wrakingsgrond (ii);
4.3.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te sturen aan verzoekster, de rechter, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank;
4.4.
bepaalt dat de procedure van verzoekster met het zaaknummer F.16/25/547 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
Deze beslissing is genomen door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. D. Wachter en mr. S.M. Schothorst als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. N.S. Stekkel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie 2.4.2. onder a van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.
2.Zie 2.4.2. onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.