ECLI:NL:RBMNE:2025:4052
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzageverzoek op grond van de Wet politiegegevens en de beoordeling van de volledigheid van verstrekte gegevens door de korpschef
Deze uitspraak betreft een inzageverzoek van eiser op basis van artikel 25 van de Wet politiegegevens (Wpg). Eiser heeft op 25 maart 2024 een verzoek ingediend bij de korpschef van politie om inzage in de persoonsgegevens die de politie over hem heeft verwerkt. De korpschef heeft dit verzoek toegewezen en een overzicht van de verwerkte gegevens verstrekt, maar eiser is van mening dat dit overzicht onvolledig is. Hij vermoedt dat er meer gegevens over hem beschikbaar zijn, gebaseerd op een uittreksel van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) waaruit blijkt dat zijn persoonsgegevens meerdere keren zijn opgevraagd door de politie en de Koninklijke Marechaussee.
De rechtbank heeft de zaak op 12 mei 2025 behandeld en geconcludeerd dat het verstrekte overzicht van de verwerkte gegevens volledig is. De rechtbank oordeelt dat de aanknopingspunten die eiser aanvoert om aan te tonen dat er meer gegevens zijn, onvoldoende aannemelijk zijn. De korpschef heeft duidelijk gemaakt op welke manier en in welke systemen er naar gegevens is gezocht, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er in verschillende politiesystemen specifiek naar de persoonsgegevens van eiser is gezocht. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.
De uitspraak is gedaan door mr. J.W. Veenendaal, rechter, en is openbaar uitgesproken op 19 juni 2025. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.