Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de akte van [eiser] van 13 mei 2025,
- de akte van [gedaagde sub 1] c.s. van 27 mei 2025.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, staat de huurverhoging per 1 juli 2023 centraal. Eiser, vertegenwoordigd door Juristu Incasso Juristen B.V., vordert betaling van de huurverhoging, maar de kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn vordering te onderbouwen. Ondanks twee bewijsopdrachten heeft eiser niet duidelijk gemaakt hoe de huurverhoging tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft eiser in eerdere tussenvonnissen de gelegenheid gegeven om zijn berekeningen te onderbouwen, maar deze bleken onjuist. Eiser ging uit van verkeerde variabelen en gebruikte een onjuiste rekenwijze, wat leidde tot een onjuiste huurprijs. De kantonrechter concludeert dat de vorderingen van eiser moeten worden afgewezen, omdat hij niet kan aantonen dat de gevorderde huurverhoging rechtmatig is. De proceskosten worden toegewezen aan eiser, die ongelijk krijgt, en de nevenvorderingen worden eveneens afgewezen. De beslissing is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat gedaagde dat niet heeft verzocht.