ECLI:NL:RBMNE:2025:4103

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
11134172 \ MC EXPL 24-3570
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van facturen voor diergeneeskundige behandelingen en prijsafspraken

In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van openstaande facturen van in totaal € 4.571,25 voor diergeneeskundige behandelingen van de hond van [gedaagde]. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat er een prijsafspraak is gemaakt van maximaal € 1.500,-- voor de behandelingen. De kantonrechter heeft de procedure op 28 mei 2025 behandeld, waarbij de mondelinge overeenkomsten van opdracht tussen partijen centraal stonden. De rechter oordeelt dat de prijsafspraak alleen geldt voor de operaties aan de linkerknie van de hond en dat de kosten voor de rechterknie niet onder deze afspraak vallen. Tevens wordt vastgesteld dat de algemene voorwaarden van [eiseres] niet van toepassing zijn, omdat deze niet correct zijn overhandigd. De rechter concludeert dat [eiseres] grotendeels in het gelijk wordt gesteld en dat [gedaagde] een bedrag van € 3.313,85 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden ook aan [gedaagde] opgelegd, omdat zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11134172 \ MC EXPL 24-3570
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
handelend onder de naam [handelsnaam] ,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: PUURNouta,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties (1-6),
- de conclusie van antwoord, met een productie,
- de akte van [gedaagde] van 19 juni 2024 met nadere producties,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 24 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn
gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van het geschil

2.1.
Dierenarts [A] van [eiseres] heeft in 2020 de hond [naam] van [gedaagde] twee keer geopereerd aan de linkerknie. Vervolgens heeft [A] in december 2020 de hond aan de rechterknie geopereerd. Voor de geleverde diergeneeskundige hulp en geleverde medicijnen heeft [eiseres] in totaal zes facturen aan [gedaagde] verstuurd voor een totaalbedrag van € 4.571,25. [eiseres] vordert betaling van een nog openstaand bedrag aan facturen van € 4.154,36, te vermeerderen met rente (over € 4.571,25) en proceskosten.
2.2.
[gedaagde] voert daartegen verweer en stelt dat met [eiseres] is afgesproken dat de rekening niet hoger zou zijn dan € 1.500,-- ‘inclusief alles’. Volgens [gedaagde] is er al meer dan € 1.500,-- door haar betaald, zodat zij niets meer verschuldigd is. Verder is [gedaagde] van mening dat dierenarts [A] de operaties slecht heeft uitgevoerd waardoor zij de hond, nadat sepsis is geconstateerd, uiteindelijk op 5 april 2021 heeft moeten laten inslapen.
2.3.
[eiseres] krijgt (grotendeels) gelijk. Hieronder wordt toegelicht waarom.

3.De beoordeling

De mondelinge overeenkomsten van opdracht
3.1.
Tussen partijen zijn in 2020 mondelinge overeenkomsten van opdracht gesloten tot het verrichten van diergeneeskundige behandelingen. De eerste overeenkomst betreft een tweetal operaties aan de linkerknie van de hond. De tweede overeenkomst betreft een uitgevoerde operatie aan de rechterknie van de hond.
Algemene voorwaarden van [eiseres] zijn niet van toepassing
3.2.
[eiseres] stelt dat op de overeenkomsten van opdracht de door haar gehanteerde algemene voorwaarden MNMvD, versie 2018, van toepassing zijn. [gedaagde] betwist dat deze van toepassing verklaard zijn.
3.3.
Op de zitting heeft de gemachtigde van [eiseres] desgevraagd verklaard niet te kunnen aangeven op welke wijze de algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard en of deze zijn overhandigd. De conclusie moet dan ook zijn dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn op de mondelinge gesloten overeenkomsten.
Consumentenbeschermende bepalingen zijn nageleefd
3.4.
De gevorderde betaling van de openstaande factuurbedragen is gebaseerd op een overeenkomst tussen een professionele partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf ( [eiseres] ), en een consument ( [gedaagde] ). Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing.
3.5.
In deze procedure gaat het om een overeenkomst "anders dan op afstand of buiten verkoopruimte". Op zo’n overeenkomst zijn de informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing.
3.6.
Uit de door [eiseres] overgelegde stukken, waaronder de dagvaarding waarin wordt gemeld dat voldaan is aan de essentiële informatieverplichtingen zoals onder meer bedoeld in artikel 6:230l onder c BW, en de op de zitting door [eiseres] gegeven toelichting volgt dat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst moet hebben beschikt over de essentiële informatie, omdat die uit de context bleek dan wel op duidelijke en begrijpelijke wijze door [eiseres] aan [gedaagde] is verstrekt.
De prijsafspraak geldt alleen voor de linkerknie
3.7.
[gedaagde] beroept zich op een tussen partijen gemaakte prijsafspraak. Volgens [gedaagde] is direct met [eiseres] afgesproken dat zij niet meer dan € 1.500,-- zou hoeven te betalen. [eiseres] stelt dat de prijsafspraak alleen geldt voor de uitgevoerde operaties aan de linkerknie van de hond.
3.8.
[eiseres] wordt gevolgd in haar standpunt en daartoe geldt het volgende. De prijsafspraak is voorafgaand aan de operatie van de linkerknie van de hond van [gedaagde] gemaakt. Op dat moment was er geen sprake van dat de hond ook aan de rechterknie geopereerd zou moeten worden. [gedaagde] heeft op de zitting ook zelf gemeld dat de operatie aan de rechterknie pas ter sprake kwam nadat haar hond aan de linkerknie was geopereerd en er problemen ontstonden door overbelasting van de rechterknie. Dus ook uit het standpunt van [gedaagde] volgt dat de operatie van de rechterknie geen onderdeel kan zijn geweest van de tussen partijen gemaakte prijsafspraak.
Kosten veroorzaakt door complicaties vallen niet onder de prijsafspraak
3.9.
[gedaagde] heeft op de zitting naar voren gebracht dat haar door [eiseres] een keuze werd voorgelegd om ‘een goedkope of duurdere operatie’ aan de linkerknie te laten uitvoeren en dat zij voor de duurste operatie gekozen heeft. De duurdere operatie zou maximaal € 1.500,-- kosten. Verdergaande afspraken zijn niet gemaakt. Dit betekent dat kosten die na de operaties zijn ontstaan wegens complicaties, niet onder de prijsafspraak vallen. Dat er geen verdergaande afspraken gemaakt zijn volgt eigenlijk ook uit de door [gedaagde] op de zitting gedane opmerking dat als [A] geen fouten zou hebben gemaakt, zij alle rekeningen zou hebben betaald.
Niet gebleken is dat [eiseres] niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen.
3.10.
[gedaagde] stelt dat haar hond is overleden vanwege de door [A] slecht uitgevoerde diergeneeskundige behandelingen. Daarvan is echter niet gebleken. Daartoe geldt het volgende.
3.11.
De enkele omstandigheid dat er medische problemen (complicaties) na een operatie ontstaan en de dierenarts een dier uiteindelijk moet laten inslapen, betekent niet dat de dierenarts niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk is gegaan. Er kunnen na een operatie nu eenmaal complicaties optreden, waarbij het ontwikkelen van sepsis een van de risico’s is.
3.12.
Uit het door [gedaagde] overgelegde patiëntendossier van haar hond blijkt dat [A] herhaaldelijk nazorg heeft verleend en dat er diverse medicijnen zijn voorgeschreven om de opgetreden complicaties te verhelpen. De resultaten daarvan zijn in het medisch dossier vermeld. Ook zijn er, onweersproken door [gedaagde] , diverse medische handelingen verricht die niet door [eiseres] in rekening zijn gebracht.
3.13.
[eiseres] heeft op de zitting verder onweersproken gemeld dat sommige dieren meer vatbaar voor sepsis zijn (genetisch bepaald) en dat sepsis ook bij [gedaagde] thuis tijdens de wondverzorging kan zijn ontstaan. Betwist wordt verder dat [A] gezegd zou hebben dat de behandeling van de hond van [gedaagde] zijn grootste falen in zijn carrière was.
3.14.
Op grond van het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat de hond van [gedaagde] is overleden door slecht uitgevoerde diergeneeskundige behandelingen. Van omstandigheden die tot het oordeel moet leiden dat [A] niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk is gegaan is dan ook niet voldoende gebleken.
De gevorderde incassokosten zijn niet toewijsbaar
3.15.
[eiseres] stelt in de dagvaarding dat zij recht heeft op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 456,39.
3.16.
Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Vastgesteld wordt dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet worden gecontroleerd of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 leden 5 en 6 BW). De door [eiseres] als productie 3 overgelegde aan [gedaagde] op 30 augustus 2021 verstuurde aanmaning voldoet niet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Daartoe geldt het volgende.
3.17.
In de aanmaning van 30 augustus 2021 wordt een opsomming gegeven van de door [eiseres] aan [gedaagde] verstuurde facturen en van een door [gedaagde] gedane (deel)betaling. Uit het overzicht volgt dat een bedrag van in totaal € 3.313,85 nog open staat. Verder wordt meegedeeld dat wanneer [gedaagde] niet tijdig betaalt (uiterlijk binnen veertien dagen na ontvangst van de aanmaning) de vordering wordt verhoogd met de rente en de incassokosten. De incassokosten zijn begroot op € 456,39. Dit bedrag voldoet op zich aan het Besluit, maar om de ophoging van de incassokosten te voorkomen wordt [gedaagde] opgedragen een bedrag van € 4.571,25 binnen voornoemde termijn van 14 dagen te betalen. Maar dit bedrag is [gedaagde] , ook volgens [eiseres] zelf, niet (meer) verschuldigd. Er is dus een onjuiste aanmaning verstuurd en de incassokosten zijn daarom niet toewijsbaar.
Een hoofdsom van € 3.313,85 is toewijsbaar
3.18.
Zoals hiervoor is aangegeven geldt dat volgens [eiseres] van de door haar verstuurde facturen nog een bedrag van € 3.313,85 niet betaald is. Bij de berekening van dit bedrag is rekening gehouden met een creditnota van € 147,05 en een betaling door [gedaagde] van € 1.257,40. [gedaagde] stelt meer dan € 1.500,-- te hebben betaald, maar zij heeft geen betalingsbewijzen overgelegd, geen concrete andere betalingen genoemd en ook niet gemeld hoeveel zij volgens haar dan precies heeft betaald. Van een betaling door [gedaagde] van meer dan € 1.257,40 kan dan ook niet worden uitgegaan, zodat als hoofdsom een bedrag van € 3.313,85 toewijsbaar is.
De wettelijke rente
3.19.
Tegen de gevorderde wettelijke rente van € 384,12 (berekend tot 2 mei 2024) is geen verweer gevoerd en deze zal worden toegewezen.
De proceskosten
3.20.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
117,84
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.208,84

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 3.697,97, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 3.313,85, met ingang van 2 mei 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.208,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
1282