ECLI:NL:RBMNE:2025:4104
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 27 maart 2025 bekend was gemaakt. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift pas op 12 mei 2025 is ontvangen, wat na de wettelijke termijn van zes weken is. De rechtbank legt uit dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft aangevoerd dat zij te laat was omdat zij als werkzoekende vreesde voor de kosten van een advocaat en het griffierecht. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is, aangezien eiseres ook zonder advocaat beroep kan instellen en in geval van betalingsonmacht om vrijstelling van het griffierecht kan vragen. Gezien het feit dat het beroep te laat is ingediend, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich en is openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.