ECLI:NL:RBMNE:2025:4105

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
C/16/590073 / FO RK 25-284
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij na langdurige afstand van de moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2025 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige zoon, geboren in 2020. De pleegouders, die het kind sinds 1 april 2021 verzorgen, hebben verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en om hen te benoemen tot voogd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, door persoonlijke omstandigheden zoals een postnatale depressie en de zorg voor een ander kind, niet in staat is geweest om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar zoon te dragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten voor gezagsbeëindiging is voldaan, en dat het in het belang van het kind is om bij de pleegouders op te groeien. De moeder heeft ingestemd met de verzoeken van de pleegouders, wat de rechtbank als positief heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de pleegouders benoemd tot voogd, zodat zij de belangrijke beslissingen over de opvoeding van het kind kunnen nemen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat de moeder altijd de moeder van het kind zal blijven en dat het belangrijk is dat zij betrokken blijft in het leven van haar zoon.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/590073 / FO RK 25-284
Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij
Beschikking van 15 mei 2025
in de zaak van:
[pleegvader 1],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [pleegvader 1] ,
en
[pleegvader 2],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [pleegvader 2] ,
hierna samen ook te noemen: de pleegouders,
advocaat mr. V.W.J.M. Kuit,
tegen
[moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J.F.W. Veraar,
over het kind:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 12 maart 2025 het verzoekschrift van de pleegouders (met bijlagen) ontvangen.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 15 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de pleegouders met hun advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • mevrouw [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De rechtbank heeft [minderjarige] , de minderjarige zoon van de moeder, niet gevraagd wat hij van de verzoeken vindt. De rechtbank vraagt dat alleen aan kinderen van acht jaar of ouder. Kinderen onder de acht jaar vindt de rechtbank daar nog te jong voor.
1.4.
De rechtbank heeft na de zitting mondeling uitspraak gedaan. Dit is de schriftelijke uitwerking van die beslissing.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Dat betekent dat zij zelf de belangrijke beslissingen over hem kan nemen.
2.2.
[minderjarige] woont sinds 1 april 2021 bij de pleegouders.
2.3.
De pleegouders vragen de rechtbank het gezag van de moeder te beëindigen en om de pleegouders met de voogdij te belasten, zodat zij de belangrijke beslissingen over [minderjarige] kunnen nemen.
2.4.
De moeder is het eens met de verzoeken van de pleegouders.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal het verzoek van de pleegouders toewijzen. Dat betekent dat de rechtbank het gezag van de moeder over [minderjarige] zal beëindigen en de dat de rechtbank de pleegouders met de voogdij over [minderjarige] zal belasten. De rechtbank legt hierna uit waarom.
Gezagsbeëindiging
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat het ouderlijk gezag primair de plicht en het recht omvat van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. [1] Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, als ook het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. [2] Volgens de wet kan de rechtbank het gezag van een ouder of van beide ouders beëindigen als het kind opgroeit op een manier waardoor hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind te dragen binnen een aanvaardbare termijn. [3] De ‘aanvaardbare termijn’ is de periode waarbinnen voor dit kind duidelijk moet zijn waar het zal opgroeien.
3.3.
Op basis van de stukken en de zitting is de rechtbank van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor gezagsbeëindiging is voldaan. De moeder heeft binnen de aanvaardbare termijn voor [minderjarige] namelijk niet de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor zijn verzorging en opvoeding. De moeder was na de geboorte van [minderjarige] niet in staat om voor hem te zorgen. Zij was herstellende van de bevalling, kampte met een depressie na de bevalling en had ook de zorg voor haar oudste zoon. Om onder andere deze redenen heeft de moeder de voor haar lastige beslissing gemaakt dat het voor [minderjarige] beter zou zijn om in een ander gezin op te groeien. In samenspraak met de moeder werd dat gezin het perspectief biedende pleeggezin van de pleegouders. De afgelopen vier jaren hebben de pleegouders [minderjarige] verzorgd en opgevoed en heeft de moeder haar rol op afstand vervuld. Het is in deze jaren voor alle betrokkenen duidelijk geworden dat [minderjarige] verder bij de pleegouders zal opgroeien en thuisplaatsing bij de moeder niet aan de orde is. De voorgaande omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank dat beëindiging van het gezag van de moeder noodzakelijk is. Op die manier bestaat er duidelijkheid en continuïteit in de opvoedingssituatie voor de pleegouders, voor de moeder en bovenal voor [minderjarige] .
3.4.
[minderjarige] ontwikkelt zich goed bij de pleegouders. Hij is aan hen gehecht aan en de pleegouders kunnen goed aansluiten bij wat hij nodig heeft. [minderjarige] zal daar verder opgroeien en daar is de moeder het mee eens. Dat is een moeilijke beslissing en een verdrietige situatie voor haar, maar zij is ervan overtuigd dat [minderjarige] op geen betere plek terecht had kunnen komen dan bij de pleegouders. De rechtbank vindt het bewonderenswaardig dat de moeder vanuit haar liefde voor [minderjarige] het belang van [minderjarige] hierin voorop zet. De rechtbank benadrukt dat de moeder ook na de gezagsbeëindiging altijd de moeder van [minderjarige] zal blijven. Het is voor zijn ontwikkeling dan ook heel belangrijk dat zijn moeder bij hem betrokken blijft. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de pleegouders en de moeder met elkaar de omgang tussen de moeder en [minderjarige] blijven voortzetten. Hetzelfde geldt voor het contact tussen [minderjarige] en zijn vader, broer [B] en halfbroer [C] .
Voogdij
3.5.
Door de beëindiging van het gezag van de moeder komt een gezagsvoorziening over [minderjarige] te ontbreken. De rechtbank moet daarom een voogd over hem benoemen. [4] De rechtbank is van oordeel dat de pleegouders moeten worden belast met de voogdij, omdat zij al meerdere jaren de dagelijkse zorg en opvoeding over [minderjarige] dragen. Het toekomstperspectief van [minderjarige] ligt bij de pleegouders en daarom is het belangrijk dat zij over [minderjarige] ook de belangrijke beslissingen kunnen nemen die horen bij de verantwoordelijkheid voor zijn opvoeding en verzorging. De pleegouders houden veel van [minderjarige] en zijn bereid om de voogdij op zich te nemen. Gelet op de stukken en de zitting heeft de rechtbank er voldoende vertrouwen in dat de pleegouders in staat zullen zijn om de belangen van [minderjarige] bij het nemen van beslissingen voorop te stellen. De verstandhouding tussen de pleegouders en de moeder is goed, waardoor de rechtbank er voldoende vertrouwen in heeft dat de pleegouders zich zullen inzetten om de ouder-kind band en het contact tussen [minderjarige] en de moeder te behouden en te stimuleren.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.6.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
beëindigt het ouderlijk gezag van de moeder over [minderjarige] ;
4.2.
benoemt de pleegouders tot voogd van [minderjarige] ;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter in samenwerking met mr. A.W.S. Stukker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2025 en op schrift gesteld op 3 juni 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 1:247 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:247 lid 2 BW.
3.Artikel 1:266 lid 1 sub a BW.
4.Artikel 1:275 lid 1 BW.