Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie na getuigenverhoor van [gedaagde] , met een aanvullende productie (10),
- de conclusie na getuigenverhoor van [eiseres] . met een aanvullende productie (19),
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 21 mei 2025, is de vordering van de eiseres tot terugbetaling van een lening afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij, na bewijsopdracht, succesvol had aangetoond dat er sprake was van een schenking door de heer [A]. De procedure begon met een tussenvonnis op 17 april 2024, waarin de gedaagde werd opgedragen om de schenkingen te bewijzen. Na getuigenverhoren en het indienen van conclusies, concludeerde de rechtbank dat de gedaagde in haar bewijsopdracht was geslaagd. De rechtbank constateerde dat de eiseres niet kon aantonen dat de lening aan de gedaagde nog bestond, en dat de gedaagde niet verplicht was om het openstaande saldo van de lening terug te betalen. De rechtbank heeft de eiseres in het ongelijk gesteld en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 5.728,00. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral in geschillen over schenkingen en leningen.