ECLI:NL:RBMNE:2025:4116

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
16-238941-23 en 16-275357-23, 16-092313-24, 16-086722-24, 16-241043-24 en 16-005086-24 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens ernstige verkeersdelicten en drugshandel

Op 31 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998 in Iran, die momenteel gedetineerd is. De zaak betreft meerdere parketnummers, waaronder ernstige verkeersdelicten en drugshandel. De verdachte werd beschuldigd van het negeren van stoptekens, het rijden met een snelheid van meer dan 153 km/u op wegen waar 80 km/u was toegestaan, en het in bezit hebben van grote hoeveelheden lachgas. Tijdens de terechtzitting op 17 juli 2025 heeft de verdachte bekend dat hij op 1 september 2023 in Almere verkeersregels heeft geschonden en dat hij op 3 juli 2023 266 kilo lachgas in zijn bezit had. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uren eiste, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van witwassen, maar achtte de andere tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 200 uren. Tevens werd de verdachte een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen opgelegd voor de duur van zes maanden, eveneens voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de impact van zijn daden op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-238941-23 en 16-275357-23, 16-092313-24, 16-086722-24, 16-241043-24 en 16-005086-24 (gev. ttz) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 31 juli 2025

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] (Iran),
wonende te [woonplaats] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna verder: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.L. Rinsma en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. T.S.S. Overes, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Parketnummer 16-238941-23:
Primair, op 1 september 2023 te Almere als bestuurder van een auto opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden waardoor er sprake was van levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor anderen;
Subsidiair, op die dag gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt;
Parketnummer 16-275357-23:
Op 3 juli 2023 te Almere 266 kilo lachgas in zijn bezit had;
Parketnummer: 16-092313-24:
In de periode van 1 juli tot en met 29 september 2023 te Almere heeft gehandeld in lachgas in vereniging;
Parketnummer 16-086722-24:
In de periode van 1 juli tot en met 20 juli 2023 te Almere 32,5 kg lachgas (in een garagebox) en 25 kg lachgas (in een bestelbus) in zijn bezit had;
Parketnummer 16-241043-24:
Op 2 april 2024 te Zeewolde zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van € 9.508,80;
Parketnummer 16-005086-24:
Op 5 januari 2024 te Almere [slachtoffer ] heeft bedreigd.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het verkeersfeit (bij dagvaarding onder parketnummer 16-238941-23 ten laste gelegd) geldt daarbij dat de officier van justitie het primair ten laste gelegde, te weten overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wegenverkeerswet), bewezen acht.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het bij dagvaarding onder parketnummer 16-241043-24 (witwassen) en parketnummer 16-005086-24 (bedreiging) ten laste gelegde. Wat betreft het witwassen heeft de raadsvrouw daartoe aangevoerd dat verdachte een concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven en dat deze wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] . Wat betreft de bedreiging heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is geweest van een bedreiging in juridische zin, omdat in dit geval geen redelijke vrees is ontstaan bij het slachtoffer en omdat de uitlatingen die verdachte heeft gedaan voortkwamen uit onmacht en frustratie.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de feiten die zien op het bezit en de handel in lachgas (bij dagvaarding onder parketnummer 16-275357-23, parketnummer 16-092313-24 en parketnummer 16-086722-24 ten laste gelegd), alsook ten aanzien van het verkeersfeit (ten laste gelegd bij dagvaarding onder parketnummer 16-238941-23) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van het bij dagvaarding onder parketnummer 16-241043-24 ten laste gelegde: witwassen

Vrijspraak

De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 2 april 2024 wordt verdachte aangetroffen in een auto, terwijl hij een lachgasfles, een gripzakje met hennep, twee mobiele telefoons en een grote stapel geld bij zich heeft. Het blijkt een geldbedrag te zijn van € 9.508,80. Uit de politiesystemen volgt dat verdachte geen legale bron van inkomsten heeft en dat hij schulden heeft. Op grond daarvan is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen in de zin van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b van het Wetboek van Strafrecht.
Nu door het Openbaar Ministerie (hierna: OM) feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Verdachte heeft bij de politie over de herkomst van het geld verklaard dat hij dit geld heeft gekregen van zijn oom. Vervolgens heeft verdachte via zijn raadsvrouw gegevens aangeleverd van [getuige] , bestaande uit een serie bankafschriften, waaruit op basis van de pintransacties en inkomsten, de herkomst van het geldbedrag zou moeten blijken. De raadsvrouw van verdachte heeft daarna nog een verklaring met als bijlage een werkgeversverklaring van [getuige] aangeleverd. Hieruit volgt dat [getuige] een deel van het geldbedrag uit gokwinsten zou kunnen hebben verkregen. Verdachte heeft daarmee een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven dat het geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is.
Het OM heeft vervolgens nader onderzoek naar de verklaring van verdachte verricht door onder meer de inkomsten van [getuige] nader te bekijken en door [getuige] als getuige te horen.
De rechtbank acht de resultaten van het door het OM verrichte nadere onderzoek onvoldoende om mede op basis daarvan te kunnen oordelen dat het niet anders kan zijn dan dat het ten laste gelegde geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Dit betekent dat niet is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde geldbedrag heeft witgewassen, zodat hij hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het bij dagvaarding onder parketnummer 16-238941-23 ten laste gelegde: primair artikel 5a, subsidiair artikel 5, van de Wegenverkeerswet
Bewijsmiddelen [1]
Verklaring van verdachte
Het klopt dat ik op 1 september 2023 te Almere in mijn auto reed en een stopteken heb genegeerd, meermalen door rood licht ben gereden en veel te hard heb gereden. Ook klopt het dat ik op enig moment de lichten van mijn auto heb uit gedaan. Ik had er geen zin in om (weer) aangehouden te worden. [2]
Proces-verbaal van bevindingen (verbalisant [verbalisant 3] )
Op 1 september 2023 te Almere kregen wij, verbalisanten, een melding over een zwartkleurige Audi, op naam van [verdachte] , een ons bekende lachgasdealer. [3]
Wij zagen het voertuig rijden. Op de Grote Vaartweg gaven wij het voertuig een stopteken.
Hierop zag ik, verbalisant, dat de Audi zijn snelheid verhoogde en het rode verkeerslicht op de kruising van de Grote Vaarweg met de Draaibrugweg negeerde. Hierna hebben wij de achtervolging ingezet. Ik zag dat de Audi het rode verkeerslicht op de kruising van de Grote Vaartweg met de Buitenring negeerde. Ik zag dat de Audi (gecorrigeerd) 153 kilometer per uur reed op de Buitenring waar 80 kilometer per uur was toegestaan. Ik zag dat de Audi meerdere voertuigen met een extreem groot snelheidsverschil inhaalde. Ik zag dat de Audi de afslag richting de Tussenring nam en dicht op een voorganger reed. Ik zag dat de Audi het rode verkeerslicht op de kruising van de Tussenring met de Vrijheidsdreef negeerde. Ik zag dat de Audi dit met onverminderd hoge snelheid deed. Ik zag dat de Audi niet afremde. Ik zag dat er meerdere voertuigen op de kruising reden en dat de Audi rakelings het overige verkeer reed. [4] Ik zag dat de Audi zijn weg over de Tussenring vervolgde en met zeer hoge snelheid bleef rijden. Hierna zag ik dat alle lampen van de Audi werden uitgezet. Ik zag dat de Audi het rode verkeerslicht op de kruising van de Tussenring met de Mondriaanweg negeerde. Ik zag dat de Audi de Carel Willinklaan op reed. De maximale snelheid bedraagt hier 30 kilometer per uur. Ik zag dat de Audi wederom zijn snelheid verhoogde. Ik zag op de boordsnelheidsmeter van ons dienstvoertuig dat wij snelheden van ongeveer 100 kilometer per uur, gecorrigeerd is dit 95 kilometer per uur, haalde en dat de Audi op ons uit bleef lopen. Na de Carel Willinklaan zag ik dat de Audi rechts afsloeg de Zadkinestraat op en direct hierna links afsloeg Hendrik Werkmanstraat op reed. Hierna sloeg de Audi linksaf de Salvador Daliplantsoen op. Hierna sloeg de Audi rechtsaf de Henry Mooretraat op en reed terug richting de Hendrik Werkmanstraat. Vervolgens sloeg de Audi rechtsaf weer de Salvador Daliplantsoen. Hierna sloeg de Audi linksaf de Carel Willinklaan op. Ik zag dat de
Audi de weg volgde in de richting van de Edvard Munchweg. [5] De bestuurder werd mij later bekend als: [verdachte] , geboren [1998] te [geboorteplaats] . [6]
Proces-verbaal van bevindingen (verbalisant [verbalisant 1] )
Op de Carel Willinklaan gaven wij, verbalisanten, het voertuig een stopteken. Ik, verbalisant, zag dat het voertuig geen gehoor gaf aan ons stopteken. Ik zag dat we de woonwijk 'Tussen de Vaarten' in reden, waar veel geparkeerde auto's, drempels en bomen langs de weg staan. Ik zag dat de weg hierdoor onoverzichtelijk was en het regende nog altijd hevig. Ik zag dat ondanks dit het voertuig nog altijd op hoge snelheid voor ons wegreed. Ik zag en voelde dat ons voertuig en de Audi door de dusdanig hoge snelheden meerdere keren los kwam van de grond. [7]

Bewijsoverweging

Op grond van de in de bewijsmiddelen vermelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte meerdere voor de verkeersveiligheid belangrijke verkeersregels heeft geschonden. Verdachte is meermalen door een rood verkeerslicht gereden, is zonder zijn snelheid te verminderen kruisingen overgereden en heeft gedurende het gehele traject (veel) harder gereden dan was toegestaan. Ook heeft hij op enig moment de lichten van zijn voertuig gedoofd, terwijl hij onverminderd met een veel hogere snelheid dan was toegestaan bleef doorrijden en een rood verkeerslicht negeerde. Daarbij komt dat het die avond donker en erg slecht weer was (p. 10 van het dossier). Deze combinatie van gedragingen maakt dat verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Door op deze wijze te handelen, bezien in het licht van het feit dat verdachte op de vlucht was voor de politie en koste wat het kost wilde ontkomen, kan het niet anders dan dat verdachte niet alleen opzet heeft gehad op de schending van de verkeersregels, maar ook op schending daarvan in ernstige mate. Ook is de rechtbank van oordeel dat door deze gedragingen van verdachte gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen. Immers is het onder de genoemde omstandigheden naar algemene ervaringsregels voorzienbaar dat dergelijk gedrag kan leiden tot een verkeersongeval op de weg en (daarmee) tot zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar voor anderen.
Uit het voorgaande volgt dan ook dat de rechtbank het primair ten laste gelegde feit, te weten overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet, wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van het bij dagvaarding onder parketnummer 16-275357-23 ten laste gelegde: bezit van 266 kilo lachgas op 3 juli 2023, van het bij dagvaarding onder parketnummer 16-092313-24 ten laste gelegde: handel in lachgas in de periode van 1 juli tot en met 29 september 2023 en het bij dagvaarding onder parketnummer 16-086722-24 ten laste gelegde: bezit van 32,5 kilo lachgas en 25 kilo lachgas in de periode van 1 juli tot en met 20 juli 2023
Bewijsmiddelen [8]
Verdachte heeft de bij dagvaarding onder parketnummer 16-275357-23, parketnummer
16-092313-24 en parketnummer 16-086722-24 ten laste gelegde feiten bekend en de raadsvrouw van verdachte heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Onder die omstandigheden volstaat de rechtbank (ex artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering) met een opsomming van de bewijsmiddelen:
Parketnummer 16-275357-23
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2025 [9] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2023 [10] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2023 [11] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2023 [12] ;
- een aanvullend proces-verbaal van 28 maart 2024 [13] ;
- een aanvullend proces-verbaal van 3 april 2024 [14] .
Parketnummer 16-092313-24
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2025 [15] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 30 september 2023 [16] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 29 februari 2024 [17] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2024 [18] .
Parketnummer 16-086722-24
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2025 [19] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023 [20] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023 (verbalisant [verbalisant 2] ) [21] .
Uit het bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het bij dagvaarding onder parketnummer 16-275357-23 (bezit van 266 kilo lachgas op 3 juli 2023), onder parketnummer 16-092313-24 (handel in lachgas in de periode van 1 juli tot en met 29 september 2023) en onder parketnummer 16-086722-24 (bezit van 32,5 kilo lachgas en 25 kilo lachgas in de periode van 1 juli tot en met 20 juli 2023) ten laste gelegde heeft begaan.
Parketnummer 16-092313-24 (handel in lachgas in de periode van 1 juli tot en met 29 september 2023): niet in vereniging
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte samen met een of meer anderen in lachgas heeft gehandeld. Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor de vereiste nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen. Verdachte zal dan ook van dit bestanddeel in de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het bij dagvaarding onder parketnummer 16-005086-24 ten laste gelegde: bedreiging
Bewijsmiddelen [22]
Verklaring van verdachte
Het klopt dat ik via WhatsApp de berichten “Heb nog cobras ovver", "Jegaat je osso in nieuws zien" en "Je moeder gaat je huilend opbellen” naar [slachtoffer ] heb gestuurd. [23]
Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer ]
Ik doe aangifte van bedreiging. Op 5 januari 2024 werd ik door mijn moeder gebeld. Ik hoorde dat mijn moeder aan het huilen en schreeuwen was. Ik hoorde mijn moeder zeggen dat er een man in haar tuin op de deur van haar woning aan het bonken was. Ik hoorde haar zeggen dat zij een paar duizend euro moest betalen voor mij.
Ik heb contact met [verdachte] via Whatsapp gehad. [verdachte] maakt gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik las dat hij de volgende berichten had gestuurd: "Ik sta voor je deur" "Je moeder gaat je huilend opbellen" "Je gaat je huis zien op het nieuws" en "Ik heb nog cobra's over". Ik voelde mij door deze teksten enorm bedreigd. [24]
Proces-verbaal van bevindingen
Op 5 januari 2024 kregen wij, verbalisanten, de opdracht om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Ter plaatse spraken wij met [A] . Wij zagen dat zij aan het huilen was. Wij hoorden haar zeggen dat er een man voor de achterdeur van haar woning stond en dat hij op de achterdeur van haar huis bonkte en dat hij zei dat hij nog 3000 euro van [slachtoffer ] zou krijgen. Wij hoorden haar zeggen dat de man aan de deur zei dat hij vanavond terug zou komen als hij het geld niet zou krijgen. Haar zoon bleek te zijn: [slachtoffer ] . [25]
Wij belden met [slachtoffer ] en hoorden hem zeggen dat het telefoonnummer van [verdachte] [telefoonnummer] is. Wij hoorden [slachtoffer ] zeggen dat [verdachte] via WhatsApp gezegd zou hebben dat zijn huis in het nieuws zou komen. Ik zag op de screenshot dat er een bericht van [verdachte] stond met daarin het volgende: ‘je gaat je osso in het nieuws zien’ en ‘heb nog cobras over’. Wij zagen dat het telefoonnummer op naam stond van verdachte. [26]

Bewijsoverweging

De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht onder meer is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is verricht dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen, dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Niet is vereist dat de dader het voornemen heeft om de bedreiging te realiseren. Het gaat er om of de bedreiging van dien aard is en onder zulke omstandigheden is gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken en dat het (voorwaardelijk) opzet van de dader daarop is gericht.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte geuite woorden, gelet op de aard daarvan en de omstandigheden waaronder verdachte deze woorden heeft geuit, bij [slachtoffer ] tot de redelijke vrees kon leiden dat hij zijn leven zou verliezen, dan wel dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. De bewoordingen die verdachte heeft gebruikt moeten worden bezien in combinatie met de gedragingen van verdachte in de vorm van het langsgaan bij het huis van de moeder van [slachtoffer ] en daarbij op de deur te bonken en te schreeuwen. Daarnaast volgt uit de specifieke bewoordingen en deze gedragingen dat verdachte ook opzet (in voorwaardelijke zin) heeft gehad op het ontstaan van die vrees bij [slachtoffer ] . Dat verdachte en [slachtoffer ] hierna, zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, op enig moment kennelijk weer vriendschappelijk met elkaar om zijn gegaan, maakt het voorgaande niet anders.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer ] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling, dan wel brandstichting.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16-238941-23
op 1 september 2023 te Almere als bestuurder van een voertuig, te weten een Audi, daarmee rijdende op de weg, te weten de Grote Vaartweg, de Buitenring, de Tussenring, de Mondriaanweg, de Carel Willinklaan, de Zadkinestraat, de Hendrik Werkmanstraat, de Salvador Daliplantsoen, de Henry Moorestraat en/of de Edvard Munchweg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
- meermalen een stopteken van de politie te negeren, en
- op de Buitenring en op de Tussenring met een snelheid te rijden, gelegen boven de 153 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur,
- het rode verkeerslicht op de kruising van de Tussenring met de Vrijheidsdreef te negeren, terwijl hij, verdachte, op dat moment reed met een snelheid, gelegen boven de 153 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur,
- meermalen een rood verkeerslicht te negeren,
- andere voertuigen en/of weggebruikers met extreem groot snelheidsverschil in te halen en rakelings langs andere voertuigen te rijden,
- ( zeer) kort achter een ander voertuig en/of weggebruiker te rijden, waardoor op dat moment sprake was van het zogenoemde ‘bumperkleven’,
- de lichten van zijn voertuig, rijdende op de Tussenring, te doven, terwijl het donker en bewolkt was en het (hard) regende en hij, verdachte, op dat moment (aanzienlijk) harder reed dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid, en een rood verkeerslicht te negeren,
- op de Carel Wilinklaan met een snelheid heeft gereden, gelegen boven de 93 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 30 kilometer per uur,
- met een dusdanig hoge snelheid (door de bebouwde kom) te rijden dat het voertuig meermalen bij het passeren van drempels los van de grond kwam,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
Parketnummer 16-275357-23
op 3 juli 2023 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad 266 kilogram distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Parketnummer 16-092313-24
meermalen in de periode van 1 juli 2023 tot en met 29 september 2023 te Almere opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, een hoeveelheid distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Parketnummer 16-086722-24
in de periode van 1 juli 2023 tot en met 20 juli 2023 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad negen cilinders met 32,5 kilogram en zeven cilinders met 25 kilogram distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Parketnummer 16-005086-24
op 5 januari 2024 te Almere [slachtoffer ] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting, door die [slachtoffer ] (via WhatsApp) de volgende berichten te sturen:
- " Heb nog cobras ovver" en
- " Jegaat je osso in nieuws zien" en
- " Je moeder gaat je huilend opbellen".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16-238941-23:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994
Parketnummer 16-275357-23:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Parketnummer: 16-092313-24:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
meermalen gepleegd
Parketnummer 16-086722-24:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Parketnummer 16-005086-24:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met brandstichting

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 4 maanden hechtenis;
- ( ten aanzien van het bij dagvaarding onder parketnummer 16-238941-23 ten laste gelegde:) een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft er rekening mee gehouden dat verdachte op 15 januari 2025
door meervoudige kamer van deze rechtbank is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36
maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van verdachte heeft in het kader van de strafmaat het volgende aangevoerd.
Toen lachgas nog niet verboden was, heeft verdachte een lucratieve handel gehad in lachgas. Nadat het verbod was gekomen, wilde verdachte wel stoppen, maar dit bleek erg lastig. Niet alleen wisten veel klanten hem nog steeds te vinden, ook ontstond door het verbod een landelijk probleem rondom het afvoeren van de flessen, waardoor hij met veel flessen bleef zitten in zijn opslag. De raadsvrouw heeft gevraagd hiermee rekening te houden bij de strafoplegging. Ten aanzien van het verkeersfeit heeft de raadsvrouw gevraagd rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte door dit feit zijn rijbewijs even kwijt is geweest en dat hij een (dure) CBR-cursus zal moeten doorlopen om weer te kunnen gaan rijden. Ook heeft hij zelf aanzienlijk financiële schade geleden, nadat zijn auto was klem gereden door de politie. De raadsvrouw verzoekt daarnaast om rekening te houden met de veroordeling van verdachte op 15 januari 2025.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de handel in lachgas en het bezit van een grote hoeveelheid lachgascilinders. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van lachgas (drugs) een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt toegebracht. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek.
Daarnaast heeft verdachte als bestuurder van een auto opzettelijk meerdere verkeersregels in ernstige mate geschonden. Verdachte heeft met zijn onvoorspelbaar en gevaarlijk rijgedrag, terwijl het bovendien donker en zeer slecht weer was, onaanvaardbare risico’s genomen en levensgevaarlijke situaties gecreëerd, waarbij hij zich geen rekenschap heeft gegeven van de geldende gedragsnormen in het verkeer en van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer. Het is een wonder dat er geen (ernstige) verkeersongelukken uit voort zijn gekomen.
Ook heeft verdachte zich tegenover een kennis uit de lachgaswereld bedreigend uitgelaten, niet alleen verbaal, maar tevens ondersteund door dreigende gedragingen. Als gevolg hiervan zijn bij het slachtoffer (en zijn moeder) gevoelens van onveiligheid en onrust veroorzaakt.
Uit het bovenstaande volgt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan drie verschillende ernstige strafbare feiten.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op zijn justitiële documentatie (strafblad) van 24 april 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder verkeersfeiten en lachgas gerelateerde feiten. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft ook het reclasseringsrapport van 4 december 2024 gelezen. Uit dit rapport volgt dat verdachte zich door zijn handel in lachgas begaf in het criminele circuit en dat hij hier zelf ook de nadelige gevolgen van heeft ondervonden. Zo is er een explosief voor zijn woning neergelegd en is hij betrokken geraakt bij een zogenaamde rip deal. Hoewel verdachte na het verbod op lachgas pogingen heeft gedaan om op legale wijze in zijn levensonderhoud te voorzien, lukte het hem niet om volledig afstand te nemen van zijn illegale activiteiten. Het ontbreken van een stabiele legale inkomstenbron, alsook zijn negatieve sociale contacten en de omstandigheid dat hij zelf ook middelengebruiker was, maken dit lastig en vormen dan ook belangrijke recidive verhogende factoren. Om los te kunnen komen van dit wereldje en een legale vorm van ondernemen te kunnen starten, is, gezien bovenstaande risico’s, hulp en begeleiding van de reclassering geïndiceerd. De reclassering adviseert daarom bij een (deels) voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, het vinden van een dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank neemt dit advies van de reclassering over.
De rechtbank houdt in straf verminderde zin rekening met de nog relatief jonge leeftijd van verdachte, de ouderdom van enkele bewezen verklaarde feiten en de omstandigheid dat verdachte op 15 januari 2025 in een andere strafzaak is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gelet op de straffen zoals die voor de verschillende strafbare feiten in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 200 uren, met aftrek van het voorarrest, in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde (bijzondere) voorwaarden, passend. De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie, hetgeen onder meer is gelegen in de omstandigheid dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde witwassen.
Redelijke termijn
De rechtbank heeft voorts geconstateerd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM) in de zaak met parketnummer 16-275357-23 (bezit 266 kilo lachgas op 3 juli 2023). Voor de berechting van de zaak in eerste aanleg (bij de rechtbank) geldt als uitgangspunt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat verdachte in redelijkheid mocht verwachten dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Verdachte is op 4 juli 2023 verhoord en naar aanleiding van dit verhoor mocht verdachte verwachten dat het openbaar ministerie strafvervolging zou instellen. Gelet op de datum van deze uitspraak is de redelijke termijn met bijna een maand overschreden. Gelet op de beperkte overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank er ook beperkt in straf verminderende zin rekening mee houden.
OBM ten aanzien van parketnummer 16-238941-23
Voor het zeer gevaarlijke rijgedrag op 1 september 2023 acht de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op zijn plaats. Gelet op het tijdsverloop zal de rechtbank deze ontzegging voorwaardelijk opleggen. De rechtbank acht – net als de officier van justitie – een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van zes maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend.

BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen geldbedragen van € 9.508,80 en € 2.200,-, alsmede alle lachgasflessen verbeurd worden verklaard.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 4.205,- heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit bedrag aan verdachte kan worden teruggegeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht tot teruggave van alle in beslaggenomen geldbedragen. Ter terechtzitting heeft verdachte afstand gedaan van de lachgasflessen en de telefoons iPhone 10 en iPhone 13.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.200,- (parketnummer 16-092313-24: handel lachgas juli-sept 2023)

Verbeurdverklaring

De rechtbank zal het in beslag genomen geldbedrag van € 2.200,- verbeurd verklaren.
Gelet op de bewezenverklaring gaat de rechtbank ervan uit dat dit voorwerp geheel of grotendeels door middel van/uit baten van het onder parketnummer 16-092313-24 bewezen verklaarde strafbare feit is verkregen.
De rechtbank zal ook de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
Parketnummer 16-275357-23
- 80 x wegwerp lachgasflessen;
- 64 x volle cilinders;
- 69 x lege cilinders;
- 6 x afwijkend formaat cilinders;

Parketnummer 16-092313-24

- gasfles blauw van 3,62 kilogram;
- gasfles Fastgas van 2 kilogram;

Parketnummer 16-086722-24

- 9 x volle lachgas cilinders verschillende volumes;
- 39 x lege lachgas cilinders verschillende volumes;
- 7 x volle lachgas cilinders;
- gasfles;
verbeurd verklaren.
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder parketnummer 16-275357-23, parketnummer 16-092313-24 en parketnummer 16-086722-24 bewezen verklaarde feiten begaan.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 4.205,- (parketnummer 16-275357-23: bezit lachgas op 3 juli 2023 te Almere) en het inbeslaggenomen geldbedrag van
€ 9.508,80 (parketnummer 16-086722-24: bezit lachgas 1 juli t/m 20 juli 2023)

Teruggave aan verdachte

De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van € 4.205,- (goednummer: PL0900-2023200573-3187690);
- een geldbedrag van € 9.508,80 (goednummer: PL0900-2024102798-3322765).
Met betrekking tot het bedrag van € 4.205,- geldt dat alleen het bezit en niet de handel in
lachgas bewezen is verklaard, waardoor het geldbedrag geen relatie heeft met het strafbare
feit. Verdachte wordt verder vrijgesproken van het witwassen van het bedrag van € 9.508,80,
zodat dit bedrag ook geen relatie heeft met een strafbaar feit.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3 en 11 van de Opiumwet; en
  • 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak parketnummer 16-241043-24 (witwassen)
- verklaart het bij dagvaarding onder parketnummer 16-241043-24 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring parketnummer 16-238941-23 primair, parketnummer 16-275357-23, parketnummer 16-092313-24, parketnummer 16-086722-24 en parketnummer 16-005086-24
- verklaart het bij dagvaarding onder parketnummer 16-238941-23 primair ten laste gelegde en het bij dagvaarding onder parketnummer 16-275357-23, parketnummer
16-092313-24, parketnummer 16-086722-24 en parketnummer 16-005086-24 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van zes (6) maanden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- bepaalt dat de
gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als (algemene) voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
Meldplicht
* zich binnen twee dagen na afloop van zijn detentie zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Middendreef 293 te Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Ambulante behandeling
* zich zal laten behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
Dagbesteding
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
Schuldhulpverlening
* zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
Middelencontrole
* zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Ten aanzien van parketnummer 16-238941-23
  • ontzegtverdachte ter zake van het onder parketnummer 16-238941-23 bewezen verklaarde
    de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van zes (6) maanden;
  • bepaalt dat de ontzegging
  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt daarbij een
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:

Parketnummer 16-275357-23

  • 80x wegwerp lachgasflessen;
  • 64x volle cilinders;
  • 69x lege cilinders;
  • 6x afwijkend formaat cilinders;

Parketnummer 16-092313-24

  • gasfles blauw van 3,62 kilogram;
  • gasfles Fastgas van 2 kilogram;
  • een geldbedrag van € 2.200,-;

Parketnummer 16-086722-24

  • 9x volle lachgas cilinders verschillende volumes;
  • 39x lege lachgas cilinders verschillende volumes;
  • 7x volle lachgas cilinders;
  • Gasfles;
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:

Parketnummer 16-275357-23

 een geldbedrag van € 4.205,-, goednummer: PL0900-2023200573-3187690;

Parketnummer 16-241043-24

 een geldbedrag van € 9.508,80, goednummer: PL0900-2024102798-3322765.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Terstegge, voorzitter, mr. E.H.M. Druijf en
mr. N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2025.
mr. M.J. Terstegge en mr. N.P.J. Janssens zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16-238941-23
hij op of omstreeks 1 september 2023 te Almere, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig, te weten een Audi S3 limousine, daarmee rijdende op de weg, te weten de Grote Vaartweg, de Buitenring, de Tussenring, de Mondriaanweg, de Carel Willinklaan, de Zadkinestraat, de Hendrik Werkmanstraat, de Salvador Daliplantsoen, de Henry Moorestraat en/of de Edvard Munchweg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
- meermalen, althans eenmaal, een stopteken van de politie te negeren, en/of
- op de Buitenring en/of op de Tussenring met een snelheid te rijden, gelegen boven de 153 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur,
- het rode verkeerslicht op de kruising van de Tussenring met de Vrijheidsdreef te negeren, terwijl hij, verdachte, op dat moment reed met een snelheid, gelegen boven de 153 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur,
- meermalen, althans eenmaal, een rood verkeerslicht te negeren,
- meermalen, althans eenmaal, andere voertuigen en/of weggebruikers met extreem groot snelheidsverschil in te halen en/of rakelings langs andere voertuigen te rijden en/of aan andere voertuigen geen voorrang te verlenen,
- ( zeer) kort achter een ander voertuig en/of weggebruiker te rijden, waardoor op dat moment sprake was van het zogenoemde ‘bumperkleven’,
- de lichten van zijn voertuig, rijdende op de Tussenring, te doven, terwijl het donker en/of bewolkt was en/of het (hard) regende en/of hij, verdachte, op dat moment (aanzienlijk) harder reed dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid, en/of een rood verkeerslicht te negeren,
- op de Carel Wilinklaan met een snelheid heeft gereden, gelegen boven de 93 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 30 kilometer per uur,
- met een dusdanig hoge snelheid (door de bebouwde kom) te rijden dat het voertuig meermalen, althans eenmaal, bij het passeren van drempels los van de grond kwam, door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
(art. 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 september 2023 te Almere, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig, te weten een Audi S3 limousine, daarmee rijdende op de weg, te weten de Grote Vaartweg, de Buitenring, de Tussenring, de Mondriaanweg, de Carel Willinklaan, de Zadkinestraat, de Hendrik Werkmanstraat, de Salvador Daliplantsoen, de Henry Moorestraat en/of de Edvard Munchweglocatie,
- meermalen, althans eenmaal, een stopteken van de politie te negeren, en/of
- op de Buitenring en/of op de Tussenring met een snelheid te rijden, gelegen boven de 153 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur,
- het rode verkeerslicht op de kruising van de Tussenring met de Vrijheidsdreef te negeren, terwijl hij, verdachte, op dat moment reed met een snelheid, gelegen boven de 153 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur,
- meermalen, althans eenmaal, een rood verkeerslicht te negeren,
- meermalen, althans eenmaal, andere voertuigen en/of weggebruikers met extreem groot snelheidsverschil in te halen en/of rakelings langs andere voertuigen te rijden en/of geen voorrang te verlenen,
- ( zeer) kort achter een ander voertuig en/of weggebruiker te rijden, waardoor op dat moment sprake was van het zogenoemde ‘bumperkleven’,
- de lichten van zijn voertuig, rijdende op de Tussenring, te doven, terwijl het donker en/of bewolkt was en/of het (hard) regende en/of hij, verdachte, op dat moment (aanzienlijk) harder reed dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid, en/of een rood verkeerslicht te negeren,
- op de Carel Wilinklaan met een snelheid heeft gereden, gelegen boven de 93 kilometer per uur, in elk geval met een (fors) hogere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte, geldende maximum snelheid van 30 kilometer per uur,
- met een dusdanig hoge snelheid (door de bebouwde kom) te rijden dat het voertuig meermalen, althans eenmaal, bij het passeren van drempels los van de grond kwam, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
art. 5 Wegenverkeerswet 1994)
Parketnummer 16-275357-23
hij op of omstreeks 3 juli 2023 te Almere, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad 266 kilogram, althans een hoeveelheid, distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
(art. 11 lid 2 Opiumwet, art. 3 ahf/ond B Opiumwet, art. 3 ahf/ond C Opiumwet, art. 3 ahf/ond D Opiumwet)
Parketnummer 16-092313-24
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 29september 2023 te Almere tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of vervaardigd, een hoeveelheid distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
(artl. art 11 lid 2 Opiumwet, art. 3 ahf/ond B Opiumwet, art. 3 ahf/ond C Opiumwet, art. 3 ahf/ond D Opiumwet)
Parketnummer 16-086722-24
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 20 juli 2023 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad negen cilinders met 32,5 kilogram en/of zeven cilinders met 25 kilogram, althans een hoeveelheid, distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
(art. 11 lid 2 Opiumwet, art. 3 ahf/ond B Opiumwet, art. 3 ahf/ond C Opiumwet, art. 3
ahf/ond D Opiumwet)
Parketnummer 16-241043-24
hij op of omstreeks 2 april 2024, te Zeewolde (van) EUR 9.508,80, althans een of meer voorwerpen
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(art. 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art. 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 16-005086-24
hij op of omstreeks 5 januari 2024 te Almere, althans in Nederland, [slachtoffer ] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting, door die [slachtoffer ] (via WhatsApp) de volgende berichten te sturen:
- " Heb nog cobras ovver" en/of
- " Jegaat je osso in nieuws zien" en/of
- " Je moeder gaat je huilend opbellen";
(art. 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 september 2023, genummerd PL0900-2023266497 (pagina 1 tot en met 67), opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2025.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 september 2023 (verbalisant [verbalisant 3] ), p. 10.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 september 2023 (verbalisant [verbalisant 3] ), p. 11.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 september 2023 (verbalisant [verbalisant 3] ), p. 12.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 september 2023 (verbalisant [verbalisant 3] ), p. 13.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 september 2023 (verbalisant [verbalisant 1] ), p. 19.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 oktober 2023, genummerd PL0900-PL0900-2023200573 (pagina 1 tot en met 230) en een aanvullend proces-verbaal van 14 april 2024 (pagina 1 tot en met 9), opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland (parketnummer 16-275357-23); het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 maart 2024, genummerd PL0900-2023299026 (pagina 1 tot en met 286) en een aanvullend proces-verbaal PL0900-2023299026 van 14 april 2024 (pagina 1 tot en met 12), opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland (parketnummer 16-092313-24) en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 maart 2024, genummerd PL0900-2023220957 (pagina 1 tot en met 137) en het aanvullend proces-verbaal van 14 april 2024 (pagina 1 tot en met 15), opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland (parketnummer 16-086722-24). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
9.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2025.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2023 van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , p. 10 tot en met 12.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2023 van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , p. 16 tot en met 18.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2023 van verbalisant [verbalisant 8] , p. 24 tot en met 26.
13.Een aanvullend proces-verbaal van 28 maart 2024 van verbalisant [verbalisant 8] , p. 5-6.
14.Een aanvullend proces-verbaal van 3 april 2024 van verbalisant [verbalisant 2] , p. 66 tot en met 68.
15.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2025.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 september 2023 van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , p. 11 tot en met 15.
17.Een proces-verbaal van bevindingen van 29 februari 2024 van verbalisant [verbalisant 2] , p. 56 tot en met 63.
18.Een proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2024 van verbalisant [verbalisant 2] , p. 194 tot en met 197.
19.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2025.
20.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023 van verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] , p. 16 tot en met 18.
21.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023 van verbalisant [verbalisant 2] , p. 19 tot en met 21 in combinatie met een aanvullend proces-verbaal van 3 april 2024, p. 12 tot en met 15.
22.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 januari 2024, genummerd PL0900-2024004987 (pagina 1 tot en met 55), opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
23.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2025.
24.Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer ] van 5 januari 2024, p. 6.
25.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2024, p. 11.
26.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2024, p. 12 met als bijlage een foto van het screenshot met de berichten op p. 14.