4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Een
proces-verbaal van aangifte (met bijlage)door [slachtoffer] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 augustus 2024 omstreeks 00:30 uur bevond ik mij in mijn woning. Ik woon in een rijtjeswoning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde dat er werd aangebeld. De persoon die voor de deur stond kwam mijn woning binnen. Op de eerste etage werd ik door de persoon op de grond geduwd. Ik zag en voelde dat er een stuk tape op mijn mond werd geplakt door de persoon. Ik zag en voelde dat er een tweede stuk tape over mijn mond werd geplakt. Ik heb de persoon verteld waar de juwelen lagen. Ik zag dat de persoon de slaapkamer inliep en lades begon open te trekken. Ik zag dat de persoon naar mijn kast toeliep in de slaapkamer en ook hier alle kasten open trok. Ik hoorde dat de persoon in de woonkamer ook alle deuren en kastjes opentrok. Ik hoorde de personen vragen waar de sleutel van de achterdeur was. Ik heb de persoon verteld waar deze sleutel lag. Ik had het gevoel dat er meerdere personen in mijn woning waren. Dit omdat ik op de begane grond geluiden hoorde terwijl de persoon nog op de eerste etage bij de trap stond. Ik zag dat het in de woonkamer een grote puinhoop was en dat alle lades en deuren opengetrokken waren. In de woonkamer zag ik dat mijn twee laptops, portemonnee en mijn telefoon weg waren genomen. Ik ben de logeerkamer in gelopen en zag hier dat de camera van de babyfoon weg was genomen. Ook zag ik dat mijn autosleutel en mijn scootersleutel waren weggenomen.
De informatie in de bijlagen van het hiervoor genoemde bewijsmiddel bevat onder meer de volgende tekst:
Bijlage goederen:
- horloge, twee stuks;
- computer (notebook), twee stuks;
- telefoon, Samsung;
- tweemaal gouden ring heren en damesring 18 karaats;
- ring gebouwd uit 9 gouden buisjes elke buisje met diamant;
- gouden damesring met diamantje;
- ring heren 18 karaats met diamantje;
- gouden trouwring vader;
- gouden ring met verhoging + twee diamantjes;
- gouden ketting 18 karaats;
- gouden trouwring moeder;
- gouden bedel met diamantje;
- diverse juwelen goud en zilver;
- babyfoon;
- scooter- en autosleutel;
- cadeaubon, twee stuks.
Een
proces-verbaal van aanvullend verhoorvan aangever [slachtoffer] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: U gaf aan dat ook uw portemonnee met inhoud was gestolen. Wat zat hier zoal in?
A: Het was eigenlijk geen portemonnee het was meer een pasjes houder. Hierin zaten de volgende passen: bankpas van de ING, creditcard van de ING, mijn rijbewijs, kentekenbewijs van de scooter [kenteken] , kentekenbewijs van de auto [kenteken] , (oude) vispas en pasje van de jeu de boules club.
Een
proces-verbaal van verhoor verdachte, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
We zijn met z’n drieën binnengelaten. We zijn naar boven gegaan. We hebben sieraden meegenomen. De medeverdachte vroeg de sleutel van de achtertuin. Ik was de derde verdachte die niet over de schutting kwam. Ik ben daarna weer naar binnen gegaan en via de voorkant weggegaan. Ik had die tape meegenomen. De derde verdachte deed heel veel tape op zijn hoofd. Een medeverdachte heeft het slachtoffer geduwd. De overval heeft tien tot twaalf minuten geduurd.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de camerabeelden bekeken en zag het volgende:
Ik zag dat er om 00:45:37 twee personen de achtertuin van [adres] in renden. Ik zag dat er eerst iets over de schutting werd gegooid.
Hierna zag ik dat een manspersoon, NN1, over de schutting klom, terwijl een ander manspersoon, NN2, achter NN1 stond. Tegelijkertijd kwam een derde manspersoon aanrennen. Ik zag dat NN2 over de schutting klom. Ik zag dat NN3 over de schutting wilde klimmen. Ik zag dat NN3 niet over de schutting kwam.
Een
proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was in de woning aan de [adres] voor forensisch onderzoek. Ik zag twee rollen tape in de slaapkamer. Ik heb deze rollen tape veiliggesteld. (…) SIN rol tape:AAQT4042NL.
Een
rapport forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resultaten, interpretatie en conclusie van het DNA-onderzoek:
AAQT4042NL#01 (randen van de rol): DNA kan afkomstig zijn van minimaal drie personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA van het slachtoffer [slachtoffer] . Een relatief kleine hoeveelheid DNA van [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte] en minimaal één onbekende persoon.
DNA-mengprofiel AAQT4042NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verdachte [verdachte] was aangehouden in een onderzoek in België. Hierbij is zijn telefoon in beslag genomen. Middels een Europees Onderzoeksbevel heeft het onderzoeksteam de beschikking gekregen over de telefoon die onder [verdachte] in beslag is genomen.
Type: Iphone 13. Naam: Iphone van [verdachte] . IMEI: [IMEI nummer] .
Ik zag dat er in de telefoon meerdere GPS-locaties beschikbaar waren. Ik zag dat er op 14 augustus 2024 om 00:01:17 een GPS-locatie was die de locatie aangaf van de woning van [verdachte] aan [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat de telefoon om 00:11:06 in de richting bewoog van de woning van een van de andere verdachten in dit onderzoek, [medeverdachte 2] . Ik zag dat de telefoon tussen 00:11 uur en 00:24 uur verplaatste richting de woning aan de [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat het laatste GPS-punt in de directe omgeving van de [adres] op 14 augustus 2024 om 00:24 uur was. Uit onderzoek bleek dat omstreeks 00:35 uur de overval had plaats gevonden. Ik zag dat het volgende (correcte) GPS-punt daarna om 00:53 uur op de A27 was.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resumé:
Het IMEI-nummer [IMEI nummer] van verdachte [verdachte] maakte van 14 augustus 2024 tussen 00:00 en 01:30 uur een reisbeweging van de omgeving van de woning van verdachte [medeverdachte 2] naar de omgeving van de woning van het slachtoffer en weer terug. Dit komt overeen met de reisbeweging van de telefoons van verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . En na de overval met
de telefoon van het slachtoffer.
Bewijsoverwegingen
Verdachte ontkent iets met de woningoverval te maken te hebben gehad.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat op basis van het dossier geen uitvoeringshandelingen kunnen worden toegeschreven aan verdachte. Het aangetroffen DNA-spoor van verdachte kan niet worden aangemerkt als een daderspoor. Wat betreft de reisbewegingen van de telefoon van verdachte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat dit op zichzelf nog geen bewijs oplevert van betrokkenheid, laat staan medeplegen. Dit geldt temeer nu de telefoon van verdachte niet op het moment van de overval actief gebruikt is voor communicatie, niet blijkt dat verdachte het toestel zelf bediende of überhaupt bij zich had.
Betrokkenheid van verdachte
De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsvrouw en overweegt hiertoe als volgt.
Tijdens de woningoverval is er tape op de mond van aangever gedaan. De politie heeft ter plaatse op de eerste verdieping van de woning ook meerdere stukken tape aangetroffen.
De politie is verdachte op het spoor gekomen, omdat op de randen van een in de slaapkamer aangetroffen stuk rol tape een DNA-spoor is aangetroffen waarbij het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is dat de bemonstering DNA bevat van verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
Verdachte heeft verklaard dat hij in een bouwmarkt in Almere Buiten werkte en dat mogelijk daardoor zijn DNA op de rol tape is gekomen. De politie heeft hier onderzoek naar gedaan en daaruit is gebleken dat de Praxis bouwmarkt in Lelystad verschillende rollen tape verkoopt, die allemaal afgedekt zijn met folie.
Hieruit concludeert de rechtbank dat verdachte zijn DNA dus niet op de zijkant van de rol tape heeft kunnen achterlaten tijdens zijn werk in de bouwmarkt. De raadsvrouw heeft in dit verband nog aangevoerd dat er geen onderzoek is gedaan naar de bouwmarkt in Almere Buiten maar die in Lelystad. Naar het oordeel van de rechtbank is het evenwel onaannemelijk dat de rollen tape in de bouwmarkt in Almere Buiten anders worden verpakt dan in de bouwmarkt in Lelystad. Daar komt bij dat medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de rol tape heeft meegenomen. Medeverdachte [medeverdachte 1] is vanuit [woonplaats] , waar hij woont, voor de woningoverval naar [woonplaats] gekomen.
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien, vindt de rechtbank het scenario dat door verdachte is geschetst, namelijk dat hij de tape heeft aangeraakt in de bouwmarkt waar hij heeft gewerkt, onaannemelijk en ongeloofwaardig. De rechtbank zal de verklaring van verdachte dan ook terzijde schuiven.
Ten aanzien van het andere objectieve bewijs, te weten de reisbewegingen van de telefoon van verdachte, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de GPS-locaties van de telefoon van verdachte kan worden afgelezen dat ongeveer twintig minuten voorafgaand aan de overval de telefoon van verdachte zich in de buurt van de woning van de medeverdachte [medeverdachte 2] bevond. Vervolgens is de telefoon van verdachte met de telefoons van verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] meegereisd naar de directe omgeving van de woning van aangever. Blijkens de GPS-locaties verlaten de telefoons van verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] én de telefoon van aangever, nadat de woningoverval is gepleegd, ongeveer gelijktijdig de woning van aangever. Deze telefoons verplaatsen zich vervolgens weer naar de omgeving van de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn telefoon mogelijk in een auto heeft laten liggen. Ter zitting heeft verdachte hier verder geen verklaring meer over willen geven.
De rechtbank overweegt dat verdachte ook tijdens zijn verhoor bij de politie geen handen en voeten heeft gegeven aan deze verklaring. Zo heeft verdachte bijvoorbeeld niet duidelijk kunnen maken hoe zijn mobiele telefoon in de desbetreffende auto (de auto van [medeverdachte 2] ) kan zijn beland. Ook ter zitting heeft verdachte hierover geen duidelijkheid verschaft.
De rechtbank is van oordeel dat de reisbewegingen van de telefoon van verdachte, in combinatie met het aangetroffen DNA-spoor, voldoende redengevend zijn voor de vaststelling van betrokkenheid van verdachte bij de woningoverval. Het hiervoor genoemde objectieve bewijs schreeuwt om een nadere uitleg. De rechtbank is van oordeel dat wanneer verdachte een alternatief scenario schetst, dit alternatieve scenario voldoende concreet moet zijn om een aannemelijke verklaring te kunnen vormen voor de objectieve onderzoeksresultaten. De door verdachte gegeven verklaringen zijn daarvoor ongeloofwaardig (ten aanzien van het aangetroffen DNA-spoor) en te vaag en te algemeen (ten aanzien van de reisbewegingen van de telefoon van verdachte). De rechtbank acht het mogelijke alternatieve scenario daarom niet aannemelijk geworden. Gelet op het hiervoor overwogene, is de rechtbank van oordeel dat verdachte als dader betrokken is geweest bij de woningoverval.
Medeplegen
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens gesteld ziet is of verdachte als medepleger aan de woningoverval kan worden aangemerkt.
De rechtbank leidt uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachten af dat tussen hen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Er is sprake geweest van een gezamenlijke gang naar de woning waar de overval heeft plaatsgevonden en alle drie de verdachten zijn ook daadwerkelijk in de woning geweest, waar zij hebben gezocht naar spullen van aangever die zij konden meenemen. De verdachten hebben de woning gelijktijdig verlaten, waarbij ook daadwerkelijk meerdere goederen zijn meegenomen. Zij hebben na de overval dezelfde reisbeweging gemaakt, waaruit de rechtbank afleidt dat zij ook na de overval nog samen waren. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte bij de woningoverval een aandeel van voldoende gewicht heeft gehad en dat medeplegen is bewezen. Dat niet ten aanzien van alle (gewelds)handeling(en) kan worden vastgesteld wie van de verdachten deze heeft verricht, doet daaraan niet af.
Partiële vrijspraken
De rechtbank zal verdachte van bepaalde ten laste gelegde gedragingen vrijspreken en overweegt hiertoe als volgt.
Verklaringen
Aangever heeft verklaard dat een man, die voor de deur van de woning van aangever om hulp vroeg, met kracht deze deur heeft opengeduwd. Bij binnenkomst van de woning hield de man direct een mes voor de keel van aangever. Nadat aangever werd gedwongen de eerste verdieping op te lopen, duwde de man hem op de grond en dreigde hem te steken met zijn mes. Vervolgens plakte de man tape over de mond van aangever en trok hij de ketting van zijn nek. Aangever, die met deze overvaller op de eerste verdieping was, hoorde geluiden op de begane grond. Hierdoor kreeg aangever de indruk dat de man die hem had overvallen niet
alleen was. Uiteindelijk zijn er meerdere goederen, waaronder sieraden en horloges, uit de woning gestolen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] bekent dat hij de woningoverval heeft gepleegd. Hij is samen met twee andere personen de woning van aangever binnengegaan. Aangever zou [medeverdachte 1] en de twee anderen hebben binnengelaten. Volgens [medeverdachte 1] is de deur van aangever niet met kracht opengeduwd. Ook is er geen mes getoond en is hier ook niet mee gedreigd, aldus [medeverdachte 1] . Wel is aangever door één van de andere overvallers op de grond geduwd en is er tape op zijn mond geplakt. [medeverdachte 1] heeft niet gezien dat er een ketting van de nek van aangever is getrokken. Wel zijn er andere goederen uit de woning weggenomen.
Forensisch bewijs
De rechtbank overweegt dat uit forensisch onderzoek is gebleken dat op de aangetroffen stukken tape op de eerste verdieping meerdere DNA-mengprofielen zijn aangetroffen. Zoals reeds hiervoor vermeld is het op één stuk tape meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dat de bemonstering DNA bevat van verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen. Op een ander stuk tape dat is aangetroffen in de slaapkamer is het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen. Daarnaast is op het midden van de rugzijde (buitenkant) van het overhemd van het slachtoffer een DNA-mengprofiel aangetroffen en onderzocht. Hieruit volgt dat het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is dat de bemonstering DNA bevat van aangever en medeverdachte [medeverdachte 2] , dan wanneer het DNA afkomstig is van aangever en een willekeurige onbekende persoon.
Conclusie
De rechtbank concludeert uit het voorafgaande dat de verklaring van aangever niet geheel past in de objectieve onderzoeksresultaten van het DNA-onderzoek. Aangever heeft immers verklaard dat slechts één persoon hem in de woning (agressief) benaderde en dat hij geen andere personen heeft gezien. Op grond hiervan zou het in de rede liggen dat enkel het DNA van één van de verdachten zou worden aangetroffen op de stukken tape en het overhemd van aangever. Aangever verklaart immers dat hij boven aan de trap is geduwd en dat er door diezelfde persoon op de eerste verdieping tape over zijn mond is geplakt. Er wordt echter van drie verdachten DNA aangetroffen op goederen die op de eerste verdieping zijn gevonden, waaronder op twee verschillende stukken tape. Aangezien de verklaring van aangever niet (geheel) overeenkomt met dit objectieve bewijs, zal de rechtbank terughoudend omgaan met de verklaring van aangever en zal zij voor de ten laste gelegde geweldsgedragingen beoordelen of er in het dossier steunbewijs aanwezig is.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van aangever dat hij op de grond is geduwd en dat er stukken tape over zijn mond zijn geplakt, mede wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 1] en door de resultaten van het DNA-onderzoek. Voor de andere ten laste gelegde geweldshandelingen, te weten het met kracht openen van de deur, het tonen van een mes (en hiermee te dreigen) en een ketting van de nek van aangever trekken, waarover aangever heeft verklaard, is geen steunbewijs. Hiervan zal de rechtbank verdachte daarom partieel vrijspreken. Voor het overige kan het tenlastegelegde op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend worden bewezen.