ECLI:NL:RBMNE:2025:4131

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
UTR 24/8323
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

Op 17 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had op 23 december 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de Dienst Toeslagen van 20 november 2024. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een eiser aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit toelichten met beroepsgronden. Eiseres heeft echter geen beroepsgronden ingediend, ondanks dat de rechtbank haar op 20 februari 2025 en 25 maart 2025 aangetekende brieven heeft gestuurd waarin zij werd verzocht om deze gronden binnen vier weken in te dienen. De rechtbank heeft geverifieerd dat deze brieven zijn bezorgd, maar eiseres heeft niet gereageerd. Hierdoor voldeed het beroepschrift niet aan de vereisten van de Awb, en heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/8323

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

en

Dienst Toeslagen (kantoor [gemeente] ), verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 23 december 2024 tegen het besluit van verweerder van 20 november 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelt. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 20 februari 2025 en op 25 maart 2025 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit (de beroepsgronden). In die brief staat ook dat als eiseres dit niet doet, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. Uit de door de rechtbank geverifieerde track en trace gegevens van de verzending blijkt dat deze brieven vervolgens op 22 februari 2025 en 26 maart 2025 zijn bezorgd, waarbij voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brieven. Dat betekent dat eiseres geen beroepsgronden heeft ingediend. Het beroepschrift voldoet daarmee niet aan de wettelijke vereisten van artikel 6:5 van de Awb.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal behandelen.
5. Van een proceskostenvergoeding is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van N.B. Yalçinkaya, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.