ECLI:NL:RBMNE:2025:4137

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
11474247 \ AC EXPL 25-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een camper met non-conformiteit en ontbinding van de overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een B.V. over de koop van een camper. De eiser, een particulier, had een Volkswagen California T6.1 gekocht voor € 115.445,-, maar ondervond al snel na de levering problemen met de daktent, die lekte en inzakte. De eiser besloot de koop te ontbinden en vorderde terugbetaling van het aankoopbedrag. De gedaagde B.V. betwistte de ontbinding en stelde dat zij de kans moest krijgen om de gebreken te verhelpen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet tijdig en afdoende had hersteld en dat de eiser gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde tot terugbetaling van het volledige aankoopbedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wees ook de proceskosten toe aan de eiser. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11474247 \ AC EXPL 25-20
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. D.P. Kant,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van [eiser] van 8 januari 2025 met bijlagen 1 tot en met 8;
- het antwoord van [gedaagde] van 5 februari 2025;
- aanvullende bijlage 9 van [eiser] van 2 mei 2025;
- twee e-mails met bijlagen die samen één document vormen van [gedaagde] van 12 mei 2025.
1.2.
Over de laatste e-mails merkt de kantonrechter op dat [gedaagde] op 12 mei 2025 één document in twee delen heeft verzonden. Bij de e-mail van 10:54 uur zaten de eerste twee pagina’s van het document en bij de e-mail van 10:55 uur de laatste pagina. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling had de kantonrechter alleen kennisgenomen van de e-mail van 10:55 uur en daarmee dus slechts van de laatste pagina. Deze pagina is ter zitting aan [eiser] verstrekt. Pas na de zitting is de kantonrechter erachter gekomen dat er nog een tweede e-mail was. De eerste pagina’s van het document zijn ter zitting dus niet met [eiser] gedeeld. De strekking van het (volledige) document is ter zitting wel aan de orde gekomen (zie 3.13.). In zoverre zal het overgelegde document bij de beoordeling worden betrokken. [eiser] wordt daardoor niet in zijn belang geschaad.
1.3.
Op 13 mei 2025 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Bij de mondelinge behandeling was [eiser] aanwezig, samen met zijn gemachtigde mr. Kant. Aan de zijde van [gedaagde] was de heer [A] aanwezig.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft een nieuwe camper gekocht bij [gedaagde] . Kort na de levering deden zich meerdere problemen voor: de daktent was lek en zakte in zodra deze was opgezet. [eiser] besloot daarom de koop te ontbinden en wil met deze procedure bereiken dat [gedaagde] het aankoopbedrag terugbetaalt. [gedaagde] is het daar niet mee eens en vindt dat zij de kans moet krijgen om de problemen alsnog te verhelpen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] al voldoende mogelijkheden tot herstel heeft gehad. [eiser] mocht de koop ontbinden. [gedaagde] moet het aankoopbedrag terugbetalen en [eiser] moet de camper teruggeven.

3.De beoordeling

Er is sprake van een consumentenkoop
3.1.
Op 17 augustus 2022 heeft [eiser] bij [gedaagde] een Volkswagen California T6.1 met kenteken [kenteken] (hierna: ‘de camper’) gekocht voor een koopsom van € 115.445,-. De camper is op 4 mei 2023 aan [eiser] geleverd.
3.2.
De kantonrechter stelt voorop dat in deze zaak sprake is van een consumentenkoop. [1] [eiser] heeft de camper als particulier aangeschaft, terwijl [gedaagde] handelde in de uitoefening van haar bedrijfsactiviteiten. Dit betekent dat de consumentenbeschermende bepalingen van toepassing zijn. [2]
De camper beantwoordde niet aan de overeenkomst
3.3
De vraag die voorligt is of [eiser] de overeenkomst mocht ontbinden omdat de camper niet aan de overeenkomst beantwoordde. [3] Daarvan is sprake als de camper niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [4] [eiser] mag verwachten dat de camper de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de camper niet aan de overeenkomst voldeed. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat de daktent vrijwel direct na levering aanzienlijke lekkage vertoonde. Daarnaast zakte de linkerzijde van de daktent in, doordat de hydraulische pomp – die ervoor zorgt dat de tent strak blijft staan – niet goed functioneerde. Het inzakken was zodanig ernstig dat de verlichting in de daktent uitviel. Om de tent weer strak te krijgen, moest [eiser] de motor van de camper starten, zodat dit met behulp van de motorkracht kon worden gedaan. Door deze gebreken had [eiser] niet het gebruik dat hij bij een nieuwe camper van € 115.445,- mocht verwachten. Een camper is bedoeld om gedurende langere tijd comfortabel in te verblijven. Een droog en stevig onderdak is daarbij essentieel. Juist dat ontbrak hier als gevolg van de gebreken.
3.5.
Niet ter discussie staat dat de genoemde problemen zich vrijwel direct na de levering hebben voorgedaan. Al tijdens zijn eerste vakantie naar Limburg – enkele dagen na de levering – heeft [eiser] hierover contact opgenomen met [gedaagde] . Bij een consumentenkoop geldt het rechtsvermoeden dat als er binnen twaalf maanden na aflevering een gebrek ontstaat, het product bij aflevering al niet aan de overeenkomst voldeed. [5] [gedaagde] heeft dit vermoeden niet weersproken. Integendeel; zij erkent dat er problemen waren met de kwaliteit van de daktent en hydraulische pomp. [eiser] is bovendien niet de enige klant die problemen met deze onderdelen heeft ondervonden. Sinds enkele jaren worden de daktent en de hydraulische pomp gemaakt door een nieuwe fabrikant. Sindsdien is voor beide onderdelen ongeveer de helft van de klanten die een soortgelijke camper hebben gekocht met vergelijkbare klachten als die van [eiser] teruggekeerd naar [gedaagde] .
3.6.
Aangezien de lekkende daktent en de niet goed werkende hydraulische pomp al leiden tot non-conformiteit van de camper, hoeft het andere gestelde gebrek – het trillen van de camper bij snelheden boven de 80 à 90 kilometer per uur – niet verder besproken te worden.
[gedaagde] heeft niet tijdig en afdoende hersteld dus [eiser] mocht ontbinden
3.7.
De vraag is vervolgens of [eiser] de overeenkomst ook mocht ontbinden. Ontbinding is slechts toegestaan als herstel onmogelijk is, niet van de verkoper gevergd kan worden, of niet binnen redelijke termijn en zonder ernstige overlast is uitgevoerd. [6]
3.8.
Vast staat dat [eiser] [gedaagde] tweemaal de gelegenheid heeft geboden om de gebreken te herstellen. Op 22 mei 2023 – achttien dagen na de levering – is [eiser] voor het eerst met de camper teruggegaan. [gedaagde] heeft hem toen een spuitbus meegegeven waarmee hij de daktent kon impregneren om de lekkage te verhelpen. Voor het probleem van het inzakken van de daktent had [gedaagde] op dat moment geen oplossing.
3.9
Op 10 juni 2024 is [eiser] opnieuw naar [gedaagde] gegaan om de gebreken te laten verhelpen. [gedaagde] heeft toen een nieuwe daktent gemonteerd en het hydraulische systeem gespoeld en ontlucht. Niet ter discussie staat dat deze reparaties de problemen met het inzakken van de daktent en de lekkage niet hebben verholpen.
3.10.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij nog een derde herstelkans moet krijgen. Volgens haar zijn er inmiddels verbeterde versies van zowel de daktent als de hydraulische pomp ontwikkeld. Door deze nieuwe onderdelen te installeren, zouden de bestaande problemen voorgoed worden opgelost, aldus [gedaagde] .
3.11.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] niet verplicht is om [gedaagde] nog een extra herstelkans te bieden en motiveert dit als volgt. Door de twee mislukte pogingen een deugdelijke functionerende daktent te leveren zijn meerdere vakanties van [eiser] letterlijk in het water gevallen. Uit de correspondentie die is gevoerd blijkt dat [gedaagde] het probleem dat [eiser] heeft geschetst en de gevolgen daarvan voor zijn vakantiegenot niet serieus heeft genomen. Het is dus begrijpelijk dat [eiser] het vertrouwen in de camper en [gedaagde] is verloren en dat [eiser] niet het risico wil lopen dat met deze camper nog een vakantie in het water valt.
3.12.
[gedaagde] heeft onvoldoende garantie geboden dat de problemen met het beoogde herstel ook daadwerkelijk van de baan zullen zijn. [gedaagde] heeft, ondanks een concreet verzoek van de kantonrechter, geen stukken verstrekt waaruit blijkt dat de nieuw ontwikkelde versies van de daktent en hydraulische pomp zodanig beter zijn dat de gebreken definitief verholpen worden. [gedaagde] heeft alleen verklaard dat zij bij een andere klant succes heeft gehad met het installeren van de nieuwe onderdelen, maar concrete informatie hierover is niet gegeven en één positief voorbeeld biedt onvoldoende zekerheid.
3.13.
[gedaagde] had eerder al meer kunnen doen dan zij heeft gedaan. [gedaagde] zegt weliswaar dat zij al het mogelijke heeft gedaan en heeft in dit verband gewezen op de reparatievoorschriften van de fabrikant [7] , maar als verkoper is [gedaagde] verplicht gebreken direct en adequaat te verhelpen, ongeacht de voorschriften van de fabrikant. In dit geval was bekend dat de daktent en hydraulische pomp structureel van onvoldoende kwaliteit waren en problemen veroorzaakten (zie 3.5). [gedaagde] had dan ook meteen moeten onderzoeken of vervanging mogelijk was, in plaats van zich te beperken tot minimale door de fabrikant voorgeschreven ingrepen die het fundamentele probleem niet zouden oplossen. Door dat na te laten en vast te houden aan gebrekkige tussenoplossingen, heeft [gedaagde] [eiser] in feite afgescheept met halfslachtige reparaties die geen duurzame oplossing boden. Het was op zijn plaats geweest als [gedaagde] de fabrikant had aangesproken op diens verplichting deugdelijke onderdelen te leveren, zodat zij haar eigen verantwoordelijkheid richting [eiser] kon nakomen. Niet is gebleken dat [gedaagde] dat heeft gedaan.
3.14.
.Omdat [eiser] [gedaagde] niet nog een herstelmogelijkheid hoeft te bieden en het gaat om wezenlijke gebreken aan de camper is de conclusie [eiser] gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden.
Er ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen
3.15.
Door ontbinding van de overeenkomst ontstaat de verplichting voor partijen tot ongedaanmaking van de al door hen ontvangen prestaties. [8] Dat betekent dat [gedaagde] in beginsel de volledige koopsom van € 115.445,- moet terugbetalen en [eiser] op zijn beurt de camper moet teruggeven aan [gedaagde] .
3.16.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat het redelijk zou zijn om een gebruikersvergoeding te ontvangen voor het gebruik van de camper. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever welbewust geen specifieke bepaling heeft opgenomen om de koper te verplichten bij ontbinding van de overeenkomst een gebruiksvergoeding te betalen. [9] Slechts in uitzonderijke gevallen heeft de verkoper recht op een gebruikersvergoeding. Volgens de wetsgeschiedenis kan dat bijvoorbeeld redelijk zijn wanneer een gebrek zich pas na langere tijd manifesteert. [10] Daarvan is in dit geval geen sprake. De klachten zijn vrijwel direct na levering gemeld. Verder blijkt uit de correspondentie dat [eiser] voornamelijk hinder en ergernis heeft ondervonden van het gebruik van de camper. Slechts één vakantie is redelijk probleemloos verlopen. Onder deze omstandigheden is het niet redelijk om van [eiser] een gebruikersvergoeding te verlangen. Dat [eiser] de camper uiteindelijk twee jaar in bezit heeft gehad, is ook voornamelijk het gevolg van het feit dat de herstelpogingen van [gedaagde] zijn mislukt en zij zich niet heeft neergelegd bij de buitengerechtelijke ontbinding waarop [eiser] zich heeft beroepen.
3.17.
De kantonrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen tot terugbetaling van € 115.445,-. [eiser] zal op verzoek van [gedaagde] de camper moeten terug leveren, maar omdat daartoe geen vordering is ingesteld zal de kantonrechter daarover in de beslissing (onder punt 4) niets bepalen.
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
3.18.
[eiser] vordert de wettelijke rente over het terug te betalen aankoopbedrag. [11] De ingangsdatum van de wettelijke rente is, ook in het geval van een ongedaanmakingsverbintenis vanwege de ontbinding van een overeenkomst, het moment waarop de schuldenaar met de nakoming van deze verbintenis in verzuim is geraakt.
3.19.
.[eiser] heeft op 26 augustus 2024 per brief de overeenkomst ontbonden en [gedaagde] verzocht om het aankoopbedrag binnen 30 dagen over te maken. Omdat [gedaagde] aan dit verzoek geen gehoor heeft gegeven, is zij sinds het verstrijken van die termijn in verzuim. De wettelijke rente wordt gevorderd vanaf 26 september 2024 en zal vanaf die datum worden toegewezen
.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.20.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 1.929,45 komt overeen met het in het Besluit vastgestelde tarief en zal daarom worden toegewezen
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiser] betalen
3.21.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
732,00
- salaris gemachtigde
1.900,00
(2 punten × € 950,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.902,97
3.22.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
3.23.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt. [12] Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 115.445,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 26 september 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.929,45 aan buitengerechtelijke kosten,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.902,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.G. de Jong en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)
2.‘Koop en ruil’ titel 1 van Boek 7 BW
3.Artikel 7:17 in combinatie met artikel 7:22 BW
4.Artikel 7:17 lid 2 BW
5.Artikel 7:18a BW
6.Artikel 7:22 BW
7.Daarin staat dat nieuwe onderdelen pas mogen worden geïnstalleerd nadat eerst andere herstelopties zijn doorlopen. Die herstelopties blijken uit het document dat [gedaagde] in de procedure heeft gebracht (zie 1.2.): bij een inzakkende daktent wordt eerst het ontluchten van de hydraulische pomp geadviseerd, daarna mag pas een technische aanvraag worden ingediend.
8.Artikel 6:271 BW
9.Memorie van Toelichting op artikel 7:21 BW pagina 136/139 en Memorie van Antwoord II op artikel 7:21 BW, pagina 141.
10.Memorie van Toelichting op artikel 7:21 BW pagina 138.
11.Artikel 6:119 BW
12.Artikel 233 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering