4.3Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft in een
proces-verbaal aangiftevan 30 september 2024 verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 29 september 2024 bevond ik mij in [café] aan [straat] in Lelystad.
Ik heb de man die zo vervelend was aangesproken en gezegd dat hij uit de kroeg zou worden gezet. Ik heb hem vastgepakt en hem lopend naar buiten gedirigeerd. Vlak voordat ik hem buiten zou zetten voelde ik een enorme pijnscheut onder in mijn buik. Op het moment dat ik hem losliet zag ik een mes. Hij had zijn rechterarm nog vrij dus hij heeft de kans gezien om een mes te pakken en mij te steken. Nadat ik hem naar buiten had gezet zag ik dat de man weer opstond. Hij kwam wederom op mij afgelopen en ik zag wederom het mes.
Eenmaal binnen heb ik gevoeld en gekeken naar de plek waar ik pijn had. Ik voelde dat het warm was. Ik zag bloed en een flinke wond in mijn buik. Ik had ontzettend veel pijn.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 29 september 2024 geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 29 september 2024 kregen wij een melding van een steekpartij aan [straat] te Lelystad. Ter plaatse zag ik een man. Omstanders riepen “Hij heeft iemand gestoken.” Ik merkte de man aan als verdachte. Hij bleek te zijn: [verdachte] .
In de rechterjaszak van verdachte trof ik een keukenmes met een rood handvat en een lemmet van ca. 8 cm. Ik zag dat er rode vlekken als van bloed op het lemmet zaten. Ik zag dat op de jas van verdachte ter hoogte van de rechterjaszak en op de trui en de broek van verdachte, aan de voor- en rechterzijde van de kleding, rode vlekken als van bloed zaten.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 29 september 2024 geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op 29 september 2024 kwam de melding dat een steekpartij had plaatsgevonden aan
Het slachtoffer was in zijn buik gestoken. Verdachte werd gefouilleerd en er kwam een bebloed mes uit zijn jaszak. Ook zag ik dat de verdachte bebloede handen had en hoorde ik hem zeggen dat hij iets stoms had gedaan en het niet had moeten doen.
Getuige [getuige] heeft in een
proces-verbaal van verhoor getuigevan 29 september 2024 verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat mensen bang waren voor een man die in het café was, omdat hij raar aan
het dansen was tegen vrouwen aan. [slachtoffer] duwde de man naar de ingang van het terras. De man haalde een mes tevoorschijn en stak [slachtoffer] in zijn buik. Volgens mij stak die man 1 keer. [slachtoffer] liep toen naar binnen, want hij bloedde.
Een
geschrift: een geneeskundige verklaringvan 30 september 2024, houdende medische informatie betreffende [slachtoffer] .
Uitwendig waargenomen letsel: steekwond buik
Uitwendig bloedverlies: ja
Vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel: ja
Vermoeden van inwendig bloedverlies: ja
Overige informatie: Resectie dunne darmsegment.
Dunne darm perforatie.
Een
geschrift: een schrijvenvan 4 oktober 2024 van [arts] , arts chirurgie van Ziekenhuis [ziekenhuis] in [plaats] , houdende medische informatie betreffende [slachtoffer] :
Opname van 29-9-2024 t/m 4-10-2024.
Opgenomen voor resectie dunne darmsegment en anastomose vanwege steekwond rechter onderbuik. Post-operatief pijnlijk bij mobiliseren, pijnstilling werd hierop aangepast.
Afspraken: poliklinische controle chirurg en hechtingen verwijderen 12 dagen na operatie.
Onder 1 primair is aan verdachte ten laste gelegd poging tot doodslag van het slachtoffer [slachtoffer] door [slachtoffer] met een mes in de buik te steken. Dit stelt de rechtbank voor de vraag of verdachte opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] , al dan niet in voorwaardelijke zin.
Het dossier biedt geen aanknopingspunten dat verdachte (vol) opzet, ofwel de uitdrukkelijke bedoeling heeft gehad om [slachtoffer] te doden.
Voorwaardelijk opzet op de dood is aanwezig indien verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer als gevolg van zijn handelen zou komen te overlijden. Daartoe dient te worden vastgesteld dat verdachtes handelen de aanmerkelijke kans met zich meebracht op de dood van het slachtoffer en dat verdachte door aldus te handelen deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard dan wel op de koop heeft toegenomen.
Onder bepaalde omstandigheden kan het steken met een mes de aanmerkelijke kans in het leven roepen dat het slachtoffer als gevolg daarvan komt te overlijden. Daarvoor zijn onder meer van belang wat voor mes is gebruikt, op welke plaats van het lichaam is gericht, of het slachtoffer daadwerkelijk is geraakt en met welke kracht is gestoken.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat verdachte [slachtoffer] met een mes in de buik heeft gestoken. Uit tot het dossier behorende beelden blijkt dat [slachtoffer] met zijn beide handen verdachte bij zijn jas had vastgepakt om hem van het terras van [café] te verwijderen. Terwijl [slachtoffer] verdachte vasthield en beide mannen in dezelfde richting liepen, heeft verdachte [slachtoffer] gestoken. Dit steken moet hebben plaatsgevonden met enige kracht, aangezien het mes door de kleding en de huid van [slachtoffer] is gegaan en een darm heeft geperforeerd. Echter blijkt uit het dossier niet op welke wijze het steken heeft plaatsgevonden; of sprake is geweest van gericht steken en indien dit het geval was, op welk deel van het lichaam van [slachtoffer] dit was gericht, of dat sprake is geweest van een ongecontroleerde steekbeweging. Ook kan niet worden vastgesteld of verdachte bewust met kracht heeft gestoken of dat de diepte van de verwonding (mede) een gevolg was van de korte afstand tot elkaar en de (loop)bewegingen van beide mannen.
Onder voornoemde onduidelijke omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] en dus ook niet dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] als gevolg van zijn handelen zou komen te overlijden. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
[slachtoffer] heeft als gevolg van de messteek letsel opgelopen. Niet alleen heeft het mes zijn huid doorboord, maar ook is zijn dunne darm geperforeerd. [slachtoffer] heeft een operatie moeten ondergaan (waarbij een deel van de dunne darm is verwijderd) en heeft zes dagen in het ziekenhuis moeten verblijven, terwijl de periode van herstel meerdere maanden heeft bedragen. Ten tijde van de zitting op 23 juli 2025 was nog steeds geen sprake van volledig herstel; [slachtoffer] heeft nog dagelijks pijnklachten als gevolg van de verwonding.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank (evident) sprake van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte door met een mes te steken, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen) dat zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht. De rechtbank acht daarom de onder 1 subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Uit de tot het dossier behorende stukken blijkt weliswaar dat verdachte meerdere slaande dan wel duwende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het gezicht van [slachtoffer] , maar niet is gebleken dat [slachtoffer] door dit handelen van verdachte pijn en/of letsel heeft opgelopen.
Het voorgaande betekent dat verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.