Uitspraak
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan over de vordering van een werknemer, [eiser], die als oproepkracht bij [gedaagde] in dienst was. De werknemer vorderde betaling van zijn salaris over de periode waarin hij niet heeft gewerkt, omdat hij van mening was dat dit voor rekening van de werkgever kwam. De werknemer had altijd 40 uur per week gewerkt, ondanks dat hij als oproepkracht was aangenomen. De werkgever had op 8 november 2024 een ontslag bevestigd, maar de werknemer stelde dat hij geen ontslag had genomen en dat het ontslag onterecht was. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever het loon van de werknemer over de periode van 11 november 2024 tot en met 17 december 2024 moest doorbetalen, omdat de werknemer beschikbaar was voor werk en de werkgever hem niet in de gelegenheid had gesteld om zijn werkzaamheden te hervatten. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer toegewezen, inclusief wettelijke rente en een wettelijke verhoging van 50% vanwege te late betaling. De proceskosten werden ook aan de werkgever opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 6 augustus 2025.