ECLI:NL:RBMNE:2025:4184

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
C-16-592434 HA RK 25-74
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht in de toeslagaffaire met betrekking tot schadevergoeding voor gedupeerden

In deze zaak heeft verzoekster, een gedupeerden van de toeslagaffaire, samen met haar kinderen een verzoek ingediend voor het houden van een voorlopig deskundigenbericht. De verzoekster stelt dat zij en haar kinderen schade hebben geleden door de fouten van de Staat, en vraagt om de benoeming van een psychiater en een arbeidsdeskundige om de schade vast te stellen. De Staat heeft ervoor gekozen om geen verweer te voeren tegen het verzoek, waardoor de rechtbank het verzoek heeft toegewezen. De rechtbank heeft de deskundigen benoemd en de procedure verder uitgewerkt, waarbij de deskundigen de opdracht hebben gekregen om de gevolgen van de onrechtmatige besluiten van de Staat te onderzoeken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de Staat moeten worden voorgeschoten, gezien de erkende aansprakelijkheid. De beschikking is openbaar uitgesproken op 30 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer / rekestnummer: C/16/592434 / HA RK 25-74
Beschikking van 30 juli 2025
in de zaak van

1.[verzoekster sub 1] ,

haar minderjarige kind,
[minderjarige], door haar rechtsgeldig vertegenwoordigd, alsmede haar meerderjarige kinderen, te weten;
te [plaats 1] ,
2.
[verzoeker sub 2],
te [plaats 1] ,
3.
[verzoeker sub 3],
te [plaats 1] ,
4.
[verzoekster sub 4],
te [plaats 1] ,
verzoekende partijen,
hierna samen te noemen: Moeder en haar kinderen,
advocaat: mr. C.L.J.A. Spiertz,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (HET MINISTERIE VAN FINANCIËN),
te Den Haag,
verwerende partij,
hierna te noemen: De Staat,
advocaat: mr. H.J.S.M. Langbroek.

1.De procedure

1.1.
Op 24 april 2025 heeft mr. Spiertz namens Moeder en haar kinderen een verzoekschrift ingediend tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht.
1.2.
De rechtbank heeft aan De Staat verzocht aan te geven of De Staat bezwaar heeft tegen het houden van een voorlopig deskundigenbericht. De Staat heeft in een brief van
5 juni 2025 te kennen gegeven af te zien van verweer en geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek, waardoor een mondelinge behandeling achterwege kan blijven. De Staat geeft in de brief aan het wel belangrijk te vinden om een aantal punten mee te geven aan de rechtbank, namelijk:
  • dat dit verzoek onderdeel is van een reeks van tot nu toe 20 zaken en dat dit kan oplopen tot ongeveer 80 zaken;
  • dat in al die zaken aan de gedupeerden een forfaitaire compensatie op grond van (thans) artikel 2.1 Wet hersteloperatie toeslagen is toegekend;
  • dat De Staat niet gelukkig is met de ontwikkeling dat in sommige van die zaken de gedupeerden voornemens zijn een vordering uit onrechtmatige daad in te stellen;
  • dat de insteek van de verzoekschriften niet alleen is dat De Staat aansprakelijk is tegenover gedupeerden, maar ook tegenover de eventuele (toeslag)partner en de meerder- of minderjarige kinderen van de gedupeerden (en partners) en De Staat in zijn algemeenheid de aansprakelijkheid tegenover de kinderen betwist;
  • dat De Staat niet tegenover gedupeerden wil staan en een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in beginsel toegewezen moet worden, waardoor De Staat ervoor heeft gekozen om geen verweer te voeren;
  • dat De Staat zijn betwisting van aansprakelijkheid tegenover de kinderen handhaaft en dat dit verweer gevoerd zal worden in het kader van eventuele schikkingsonderhandelingen en/of een bodemprocedure;
  • dat in de vraagstelling wordt gesproken over ‘onrechtmatige besluiten met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over de jaren 2009 tot en met 2013’. Dit is volgens De Staat niet onjuist, maar De Staat vraagt zich af of het voor de deskundigen voldoende duidelijk is dat het onrechtmatig handelen niet samenvalt met de overeenkomstige kalenderjaren.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De kern van de zaak

2.1.
Moeder is gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. Moeder stelt zich op het standpunt dat zij en haar kinderen schade hebben geleden als gevolg van die affaire. Zij wil de schade verhalen op De Staat. Om vast te stellen hoe hoog die schade is, verzoeken Moeder en haar kinderen om een voorlopig deskundigenbericht te houden. In eerste instantie verzoeken zij dat een psychiatrische expertise plaatsvindt naar de mentale gevolgen van de problemen die zijn ontstaan door de onrechtmatige Kinderopvangtoeslag besluiten en de daarmee samenhangende handelingen van De Staat, zoals de invorderingsmaatregelen. Daarnaast verzoeken zij een onderzoek door een arbeidsdeskundige te laten plaatsvinden. Omdat De Staat geen verweer voert en er geen andere redenen zijn of het af te wijzen, wijst de rechtbank het verzoek tot het houden van een deskundigenbericht toe.

3.De beoordeling

toetsingskader voorlopig deskundigenbericht
3.1.
Bij de beoordeling van de verzoeken van Moeder en haar kinderen geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook kunnen partijen op die manier beter beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat om het onderzoek te houden.
onderzoeken kunnen plaatsvinden
3.2.
Omdat De Staat geen bezwaar heeft tegen het houden van een voorlopig deskundigenbericht en niet is gebleken dat de onder 3.1 genoemde afwijzingsgronden aan de orde zijn, is er geen reden om het verzoek van Moeder en haar kinderen niet toe te staan. De rechtbank zal de gevraagde onderzoeken daarom bevelen en de deskundigen benoemen. Hierna wordt ingegaan op de persoon van de deskundigen en de vragen die gesteld moeten worden aan de deskundigen. Tot slot volgen nog enkele opmerkingen die voor het onderzoek gelden.
deskundige
3.3.
Moeder en haar kinderen hebben voorgesteld om een psychiater van [onderneming] en de heer Ton van Summeren, Registerarbeidsdeskundige en Gerechtelijk deskundige LRGD (hierna: Van Summeren), te benoemen. Daar heeft De Staat geen bezwaar tegen gemaakt. De griffier heeft daarom [onderneming] via een e-mailbericht per Zivver benaderd en gevraagd of er een psychiater verbonden aan [onderneming] is die bereid en in staat is om het onderzoek te verrichten. [onderneming] heeft laten weten dat de heer J.W. Peterse (hierna: Peterse) vrij staat van partijen en bereid en in de gelegenheid is om het onderzoek te verrichten.
3.4.
Ook heeft de rechtbank Van Summeren benaderd en gevraagd of hij bereid en in de gelegenheid is om het onderzoek te verrichten. Van Summeren heeft aangegeven daartoe bereid te zijn, maar heeft daarbij wel aangegeven dat het een tijdrovend onderzoek wordt en hij in meerdere zaken tegen De Staat gevraagd is om een deskundigenonderzoek te verrichten. Hij geeft aan dat hij de zaak alleen kan aannemen als hij de mogelijkheid heeft om collega arbeidsdeskundigen in te schakelen om te assisteren in het onderzoek. De rechtbank heeft dit bericht van Van Summeren voorgelegd aan partijen. De Staat heeft bezwaar gemaakt tegen het inschakelen van collega arbeidsdeskundigen omdat daar al een keer mee akkoord is gegaan in een zaak bij de Rechtbank Limburg en omdat De Staat het aannemelijk acht dat het kostenverhogend werkt. Moeder en haar kinderen hebben gereageerd dat Van Summeren niet aangeeft dat een andere arbeidsdeskundige de expertise moet doen en dat het dient te gebeuren onder de verantwoordelijkheid van Van Summeren en dat hij de handtekening zet. Volgens Moeder en haar kinderen is Van Summeren gerechtelijk deskundige met de vereiste kennis en ervaring. Dat het kostenverhogend zou zijn, dat zou moeten blijken uit de kostenopgave maar die er is er nog niet. De rechtbank heeft vervolgens Van Summeren in de gelegenheid gesteld om op de reacties van partijen te reageren en heeft Van Summeren verzocht daarbij in te gaan op de vraag of het assisteren van het onderzoek kostenverhogend is. Van Summeren geeft in zijn e-mailreactie aan dat hij meerdere zaken heeft bij meerdere rechtbanken, waarbij in totaal 13 personen zijn betrokken. Het onderzoeken van 13 personen legt volgens hem een fors tijdsbeslag op hem en hulp inschakelen van andere arbeidsdeskundigen zorgt voor een redelijke afhandelingstermijn. Van Summeren benadrukt dat hij verantwoordelijk blijft voor het deskundigenbericht en dat hij collega’s zal aanzoeken die ter zake deskundig zijn. Tot slot stelt Van Summeren dat het coördineren van de onderzoeken ook tijd kost, dat hij die tijdsinvestering echter beperkt zal houden en dat hij daarmee rekening houdt in zijn begroting.
3.5.
De rechtbank is van oordeel dat uit de e-mail van Van Summeren (impliciet) blijkt dat hij de (mogelijke) extra kosten beperkt zal houden en dat hij de andere arbeidsdeskundigen vooral inschakelt om te zorgen voor een redelijke afhandelingstermijn. Dat is in het belang van Moeder en haar kinderen. Verder zijn er op dit moment geen aanwijzingen dat de begroting veel hoger zal uitvallen dan dat die zou zijn als alleen Van Summeren het onderzoek zou verrichten. En mocht dat uit de uiteindelijke begroting toch blijken, dan heeft De Staat nog de mogelijkheid om daar bezwaar tegen te maken. De rechtbank ziet dan ook niet in waarom Van Summeren niet als deskundige benoemd zou kunnen worden.
3.6.
De rechtbank zal daarom in deze beschikking Peterse (psychiater) en Van Summeren (arbeidsdeskundige) als deskundigen benoemen. Daarbij geldt dat Van Summeren pas hoeft te beginnen met zijn onderzoek als Peterse zijn onderzoek heeft afgerond, zodat Van Summeren het onderzoek van Peterse bij zijn onderzoek kan betrekken. De rechtbank verzoekt om die reden ook dat Peterse zijn definitieve rapport aan Van Summeren ter beschikking stelt.
te stellen vragen
3.7.
De vragen die aan de deskundigen ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:
Vraagstelling psychiater
Inleiding
Verzoekster mevrouw [verzoekster sub 1] , is erkend gedupeerde van de zogenoemde kinderopvangtoeslagen-affaire. Bij brief van 6 mei 2024 heeft de Staat de aansprakelijkheid jegens haar erkend voor onrechtmatige besluiten met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over de jaren 2009 t/m 2013.
Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen voor verzoekster van het hiervoor omschreven onrechtmatig handelen door de Staat bij de genoemde besluiten over de jaren 2009 t/m 2013 (hierna: ‘het voorval’), wordt u verzocht haar te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden.
Om een beeld te krijgen wat de mogelijke gevolgen zijn voor de kinderen van verzoekster, [minderjarige] , [verzoeker sub 2] , [verzoeker sub 3] en [verzoekster sub 4] , van het hiervoor genoemde onrechtmatig handelen van de Staat tegenover verzoekster en de mogelijke impact die dat op hen heeft gehad, alsmede op verzoekster wordt u verzocht ook hen te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden.
U wordt verzocht de vragen per persoon te beantwoorden. Zo er samenhang/verband bestaat wordt u verzocht deze te beschrijven en toe te lichten.
Voorvraag
A. Heeft u voor beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante medische informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van belangenbehartiger(s) van (een van de) partijen de benodigde informatie opvragen?
Vragen
Wat is uw diagnose en, voor zover relevant, kunt u eventueel eerder gestelde diagnose(s) bevestigen?
. Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentaal functioneren van betrokkene, zoals:
 het reguleren van emoties;
 cognitief functioneren, het opnemen en weergeven van informatie;
 taalgebruik;
 helderheid van bewustzijn;
 gedrag?
3. Is het aannemelijk dat de stoornissen die bij betrokkene worden gevonden in causaal verband kunnen worden gebracht met het voorval?
4. Zijn er wellicht andere oorzaken dan het voorval (al dan niet ermee samenhangend), die een verklaring kunnen zijn voor de aangetoonde stoornissen?
5. Indien de aangenomen stoornissen kunnen worden toegeschreven aan de gevolgen van het voorval, wat zijn dan de beperkingen in het functioneren van betrokkene die daardoor zijn ontstaan? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van de in te schakelen arbeidsdeskundige?
6. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde klachten en afwijkingen?
a. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
b. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
c. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 5)?
7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren en waar mogelijk te onderbouwen met verwijzing naar medisch-wetenschappelijke literatuur.
Vraagstelling arbeidsdeskundige
Inleiding
Verzoekster, mevrouw [verzoekster sub 1] , is erkend gedupeerde van de zogenoemde
kinderopvangtoeslagen-affaire. Bij brief van 6 mei 2024 heeft de Staat de aansprakelijkheid jegens haar erkend voor onrechtmatige besluiten met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over de jaren 2009 t/m 2013.
Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen voor verzoekster van het hiervoor omschreven onrechtmatig handelen door de Staat bij de genoemde besluiten over de jaren 2009 t/m 2013 (hierna: ‘het voorval), wordt u verzocht haar te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden.
Om een beeld te krijgen wat de mogelijke gevolgen zijn voor de kinderen van verzoekster,
[minderjarige] , [verzoeker sub 2] , [verzoeker sub 3] en [verzoekster sub 4] , van het hiervoor genoemde onrechtmatig handelen van de Staat tegenover verzoekster en de mogelijke impact die dat op hen heeft gehad, wordt u verzocht ook hen te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden. U wordt verzocht de vragen per persoon te beantwoorden. Zo er samenhang/verband bestaat wordt u verzocht deze te beschrijven en toe te lichten.
Voorvraag
A. Heeft u voor beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van belangenbehartiger(s) van (een van de) partijen de benodigde informatie opvragen?
Vragen
Wilt u de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene in beeld brengen, voordat het voorval betrokkene beïnvloedde?
In welke mate is betrokkene, rekening houdend met de medisch voor hem/haar vastgestelde functionele beperkingen door de als deskundige ingeschakelde psychiater, ongeschikt te achten voor zijn/haar studie- en/of beroepswerkzaamheden zoals die er waren voordat het voorval betrokkene beïnvloedde?
Hoe hebben de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene zich ontwikkeld nadat het voorval betrokkene beïnvloedde?
In welke mate hebben de door de als deskundige ingeschakelde psychiater vastgestelde functionele beperkingen van betrokkene invloed op zijn/haar (toekomstig) inkomen (gehad)?
Wilt u naar aanleiding van uw onderzoek bepalen of een onderzoek door actuarieel rekenkundige noodzakelijk/dienstig is en zo ja, wilt u in dat geval een actuarieel rekenkundige van eigen keuze inschakelen, waarbij u partijen, voordat u deze actuarieel rekenkundige inschakelt, in de gelegenheid moet stellen zich uit te laten over de persoon van de actuarieel rekenkundige van uw keuze.
Mocht(en) (een van de) partijen bezwaren hebben tegen de actuarieel rekenkundige van uw keuze, dan dient u zich te wenden tot de rechtbank voor overleg.
U dient van de inschakeling van een actuarieel rekenkundige melding te maken in uw rapport en de uitkomsten van dit onderzoek in uw conclusies te betrekken en de verslaglegging van het onderzoek door de actuarieel rekenkundige bij uw expertiserapport te voegen. Het is aan u welke vragen u aan de actuarieel rekenkundige wilt voorleggen.
6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren.
stukken voor de deskundigen
3.8.
De rechtbank zal bepalen dat partijen de deskundige voorzien van de processtukken en dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundigen toestuurt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundigen inzage zullen geven in alle bescheiden die zij voor de uitvoering van de opdracht van belang achten.
blokkeringsrecht
3.9.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door Peterse (de psychiater) een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, Moeder en haar kinderen het inzage- en blokkeringsrecht hebben als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat Moeder en haar kinderen als eerste het conceptrapport van de deskundige moeten ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige moeten ontvangen. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als Moeder en haar kinderen van het blokkeringsrecht gebruik maken de rechtbank daaraan de conclusies kan verbinden die zij passend vindt.
3.10.
Omdat het onderzoek door deskundige Van Summeren (arbeidsdeskundige) geen medisch onderzoek betreft, komt aan Moeder en haar kinderen ten aanzien van dat onderzoek geen blokkeringsrecht toe.
voorschot
3.11.
De Staat heeft aansprakelijkheid erkend. Dit is voor de rechtbank aanleiding om van de hoofdregel van artikel 187 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) af te wijken en te bepalen dat De Staat de kosten van het deskundigenonderzoek moet voorschieten. Dit zal in de beslissing worden opgenomen.
instructies
3.12.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.
3.13.
Als een partij op verzoek van één van de deskundigen of op eigen initiatief contact heeft met de deskundige, moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.

4.De beslissing

De rechtbank:
deskundigenonderzoek
4.1.
beveelt een
psychiatrisch en arbeidsdeskundig onderzoekdoor de deskundigen ter beantwoording van de vragen die zijn opgenomen onder punt 3.7,
4.2.
benoemt tot deskundigen ter beantwoording van deze vragen:
De heer J.W. Peterse
Psychiater verbonden aan [onderneming]
Postbus [postbusnummer] , [postcode] [plaats 2]
[e-mailadres 1]
[telefoonnummer 1]
Ton van Summeren
Registerarbeidsdeskundige
Gerechtelijk deskundige LRGD
[e-mailadres 2]
[telefoonnummer 2]
kosten
4.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot voor de kosten van de deskundigen het volgende:
- de deskundigen moet
binnen drie wekenna de datum van deze beschikking een begroting van zijn kosten opgeven aan de rechtbank, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
- de griffie zal bedoelde opgave toezenden aan partijen;
- partijen kunnen
binnen twee wekendaarna bij de rechtbank schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
- indien niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot voor de kosten van de deskundige vastgesteld op het door de deskundige te begroten bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke beslissing,
4.4.
bepaalt dat De Staat het bedrag van het voorschot ter griffie moet deponeren
binnen twee wekennadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
4.6.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst de deskundigen erop dat zij het onderzoek onmiddellijk moeten staken en contact moet op te nemen met de griffie, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
de werkwijze van de deskundigen (ook bij blokkeringsrecht)
4.8.
draagt deskundige Peterse op een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bericht op te stellen en dat hij dit bericht, behalve in het geval Moeder en haar kinderen het blokkeringsrecht uitoefenen binnen drie maanden na de datum van deze beschikking, zal inleveren ter griffie van deze rechtbank,
4.9.
draagt deskundige Van Summeren op een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bericht op te stellen en dat hij dit bericht, binnen drie maanden nadat hij het deskundigenbericht van Peterse heeft ontvangen, zal inleveren ter griffie van deze rechtbank,
4.10.
bepaalt dat de deskundigen niet met hun werkzaamheden behoeven te beginnen voordat zij van de griffie van de rechtbank bericht hebben ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd,
4.11.
schrijft de deskundigen voor dat zij bij hun onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding moet worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken,
4.12.
bepaalt dat de deskundigen een concept van het rapport eerst aan Moeder en haar kinderen zullen toezenden en dat zij schriftelijk aan De Staat zullen laten weten dat zij het concept-rapport aan Moeder en haar kinderen hebben gezonden,
4.13.
bepaalt dat deskundige Peterse, indien Moeder en haar kinderen het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, hebben uitgeoefend, zijn concept-rapport vervolgens aan De Staat zal toezenden,
4.14.
bepaalt dat de deskundigen partijen vervolgens in de gelegenheid zullen stellen opmerkingen over het concept te maken en dat zij in hun rapport moeten vermelden of aan dit voorschrift is voldaan en waaruit die opmerkingen bestaan, alsmede hun reactie daarop,
4.15.
bepaalt dat de deskundigen hun definitieve rapport eerst aan Moeder en haar kinderen zullen toezenden en dat zij schriftelijk aan De Staat zullen laten weten dat zij het definitieve rapport aan Moeder en haar kinderen hebben gezonden,
4.16.
bepaalt dat deskundige Peterse, indien Moeder en haar kinderen het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, hebben uitgeoefend, zijn definitieve rapport vervolgens aan de rechtbank zal toezenden, met afschrift aan De Staat,
4.17.
bepaalt dat deskundige Peterse, indien Moeder en haar kinderen het blokkeringsrecht hebben uitgeoefend, daarvan schriftelijk bericht zal geven aan de rechtbank, met afschrift aan De Staat,
4.18.
bepaalt dat de deskundigen bij hun rapport een gespecificeerde einddeclaratie zullen voegen,
4.19.
verzoekt de deskundigen om de landelijke Leidraad deskundigen op www.rechtspraak.nl te raadplegen
,
de overige beslissingen
4.20.
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking toe te zenden aan de deskundigen,
4.21.
bepaalt dat de verdere processtukken van deze procedure binnen één week na de datum van deze beschikking aan de deskundigen moeten worden toegezonden door partijen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op
30 juli 2025.