11.De beslissing
- verklaart bewezen dat de verdachte feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 en feit 4 heeft
gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 en feit 4
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- gelast de teruggave aan de verdachte van het inbeslaggenomen goed, zoals weergegeven op de beslaglijst, te weten:
€ 535,-, € 535,-, goednummer: 3310711;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [verbalisant 1] (feit 1, primair)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 6.411,61,bestaande uit € 3.211,61 aan materiële schade en € 3.200,- aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan [verbalisant 1] van het toegewezen bedrag, te weten € 6.411,61, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2024 ten aanzien van de immateriële schade (de datum waarop de schade is ontstaan) en vanaf 21 mei 2025 ten aanzien van de materiële schade (datum vordering benadeelde partij) tot de dag dat de verdachte de schadevergoeding volledig heeft betaald;
- verklaart de benadeelde partij [verbalisant 1] voor wat betreft het overige (de materiële schadepost ‘kosten sporten’ (€ 178,26)) niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 1] aan de Staat
€ 6.411,61 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2024 ten aanzien van de immateriële schade (de datum waarop de schade is ontstaan) en vanaf 21 mei 2025 ten aanzien van de materiële schade (datum vordering benadeelde partij) tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 67 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. S.M. van Lieshout en
mr. G. Boonzaaijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Satumalaij en mr. M.J. den Haan, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is bij nadere omschrijving van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1
hij in de periode van 7 maart 2024 tot en met 8 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [verbalisant 1] , opzettelijk van het leven te beroven,
- met verhoogde toeren, snel op te trekken, en/of
- met snelheid, zijn voertuig in de richting van [verbalisant 1] te bewegen, en/of
- op die [verbalisant 1] in te rijden,
terwijl die [verbalisant 1] op de grond lag voor het voertuig, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in de periode van 7 maart 2024 tot en met 8 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
- met verhoogde toeren, snel op te trekken, en/of
- met snelheid, zijn voertuig in de richting van [verbalisant 1] te bewegen, en/of
- op die [verbalisant 1] in te rijden,
terwijl die [verbalisant 1] op de grond lag voor het voertuig, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in de periode van 7 maart 2024 tot en met 8 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, [verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- met verhoogde toeren, snel op te trekken, en/of
- met snelheid, zijn voertuig in de richting van [verbalisant 1] te bewegen, en/of
- op die [verbalisant 1] in te rijden, terwijl die [verbalisant 1] op de grond lag voor het
2
hij in de periode van 7 maart 2024 tot en met 8 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een voertuig vanuit stilstand hard is gaan rijden en/of op die [verbalisant 2] heeft ingereden en/of die [verbalisant 2] heeft aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in de periode van 7 maart 2024 tot en met 8 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, [verbalisant 2] heeft mishandeld door met een voertuig op die [verbalisant 2] in te rijden en/of die [verbalisant 2] aan te rijden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in de periode van 7 maart 2024 tot en met 8 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een voertuig op die [verbalisant 2] in te rijden en/of die [verbalisant 2] aan te rijden;
3
hij op, of omstreeks, 7 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1,69 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij in de periode van 7 maart 2024 tot en met 8 maart 2024 te Baarn, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig (merk Volkswagen, type Golf), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie (Landelijke Eenheid), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Bijlage II: Bewijsmiddelen
Feit 3 en feit 4
De verdachte bekent dat hij de feiten 3 en 4 van de beschuldiging, namelijk, kort gezegd, de cocaïnehandel en de beschadiging van het voertuig van de politie, heeft gepleegd, zodat deze bewezen zijn verklaard. Door hem of zijn advocaat is ook niet om vrijspraak van die feiten gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank de inhoud van de bewijsmiddelen niet op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 23 juli 2025;
- een geschrift, zijnde een rapport identificatie van drugs van het Nederlands Forensisch Instituut van 10 april 2024;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 23 juli 2025;
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens de Landelijke Eenheid.
Feit 1 en feit 2
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 23 juli 2025, inhoudende:
Ik reed op 7 maart 2024 in mijn Volkswagen Caddy op de carpoolplaats in Baarn. Ik wilde snel wegrijden van de carpoolplaats.
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [aangever] van 8 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verbalisant 1] nog op de grond lag en probeerde opzij te kruipen. Ik hoorde het voertuig toeren maken met de motor. Ik zag dat [verbalisant 1] nog voor het voertuig lag. Ik zag dat de bestuurder naar mij keek. Ik hoorde dat het voertuig met verhoogde toeren vooruit reed. Ik zag dat [verbalisant 1] net op tijd weg kon kruipen, zodat hij op een haar na (+/- 20 centimeter) niet door de auto werd geraakt. Wij hoorden dat het voertuig met piepende banden wegreed.
Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 maart 2024 te Baarn rijdt de bestuurder versneld vooruit, waarbij ik ten val kom en over de grond kom te rollen. Ik zag de Volkswagen Caddy met hele hoge snelheid van mij afrijden.
Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik stond op een meter afstand achter het voertuig, toen ik de motor hoorde starten. Ik hoorde de auto toeren maken. Ik zag het voertuig achteruit op mij afkomen. Ik sprong opzij en kon de achterzijde net ontwijken. Doordat de auto scherp en hard instuurde kwam de auto met de zijkant tegen mij aan en werd ik opzij geduwd.
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van 8 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het voertuig stond stil en is vanuit stilstand vol naar achter gereden, alsof het gaspedaal krachtig werd ingetrapt gezien het geluid van toeren welke door de motor van het voertuig werden geproduceerd.