ECLI:NL:RBMNE:2025:4202

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
UTR 25/3908
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.R. van Es - de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor tijdelijke woonunit in Vijfheerenlanden

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden verleende omgevingsvergunning voor het tijdelijk plaatsen en bewonen van een woonunit buiten het bouwvlak. Verzoeker betoogde dat de bodem niet gesaneerd was en dat niet was aangetoond dat aan de brandveiligheidseisen was voldaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker geen spoedeisend belang had bij het treffen van de gevraagde voorziening, omdat de verleende omgevingsvergunning niet evident onrechtmatig was. De voorzieningenrechter stelde vast dat de vergunninghouder de woonunit al had geplaatst en daar was gaan wonen, voordat de vergunning onherroepelijk was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de plaatsing en bewoning van de woonunit ongedaan gemaakt konden worden, maar dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er onomkeerbare gevolgen zouden optreden. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/3908

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 augustus 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats 1] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden

(gemachtigde: mr. A.M.J. de Braal).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[vergunninghouder] uit [plaats 2] (vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de door het college aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het tijdelijk buiten het bouwvlak plaatsen en bewonen van een woonunit op het perceel [adres] in [plaats 1] in de gemeente Vijfheerenlanden (het perceel). Een bijbehorend bouwwerk is toegestaan in het omgevingsplan. Het wonen in een bijbehorend bouwwerk is op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan. Het college heeft daarom voor het tijdelijk plaatsen en wonen in de woonunit een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verleend.
1.1.
Verzoeker is het niet eens met deze omgevingsvergunning en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Hij verzoekt de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen door het schorsen van de omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen van de woonunit en te bepalen dat bewoning pas is toegestaan na een sanering van de bodem én is aangetoond dat aan de brandveiligheidseisen is voldaan.
1.2.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, vergezeld door [A] (de zoon van verzoeker), de gemachtigde van het college en vergunninghouder, vergezeld door [B] (echtgenote) en [C] (eigenaar).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Een voorlopige voorziening is een spoedmaatregel om te voorkomen dat er onomkeerbare dingen gebeuren als gevolg van een besluit, voordat op het bezwaar is beslist. [1]
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat de omgevingsvergunning is verleend voor omgevingsplanactiviteiten. Vergunninghouder heeft inmiddels de woonunit geplaatst op het perceel en is daar per 12 juli 2025 gaan wonen voordat de aan hem verleende omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan zowel de plaatsing als de bewoning van de woonunit ongedaan worden gemaakt. Ook als het college in het kader van de heroverweging naar aanleiding van de door verzoeker ingediende bezwaren de omgevingsvergunning herroept, is het perceel nog steeds bruikbaar voor een functie die op grond van het Omgevingsplan van de gemeente Vijfheerenlanden (het omgevingsplan) op het perceel is toegestaan. De uitgevoerde werkzaamheden zijn op zichzelf omkeerbaar.
5. De door verzoeker gegeven onderbouwing van zijn verzoek om een voorlopige voorziening maakt dit oordeel niet anders. Daarin geeft verzoeker aan dat er een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid en veiligheid ontstaat als de bewoning van de woonunit start voordat de bodem is gesaneerd of voordat de brandveiligheid is gewaarborgd. Dit is volgens hem in strijd is met het omgevingsplan. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit iets is wat het college in de bezwaarprocedure zal moeten beoordelen. Op voorhand heeft verzoeker niet aannemelijk gemaakt dat de plaatsing van de woonunit tot onomkeerbare gevolgen zal leiden als het gaat om de bodemgesteldheid. Verzoeker kan een handhavingsverzoek doen, als hij vreest voor de (brand)veiligheid van zijn perceel. Deze omgevingsvergunning gaat namelijk niet over bouwtechnische aspecten. Dit betekent dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij het schorsen van de verleende omgevingsvergunning.
6. Omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft, kan de door hem gevraagde voorziening alleen nog worden getroffen als de omgevingsvergunning evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door het college ingenomen standpunt juist is en of het bestreden besluit in de bodemprocedure in stand zal blijven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat op basis van de nu overgelegde stukken niet evident is dat de omgevingsvergunning geen stand zal kunnen houden.

Conclusie en gevolgen

7. De conclusie is dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van de gevraagde voorziening en dat de verleende omgevingsvergunning ook niet evident onrechtmatig is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es - de Vries, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.M.M. Tijink, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.