ECLI:NL:RBMNE:2025:4206

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
UTR 25/1071
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de geldigheid van de uitspraak op bezwaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 augustus 2025, wordt het beroep van eiser tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Almere had op 10 januari 2025 de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag van € 79,49, die was opgelegd op 15 november 2024, gehandhaafd. Eiser betwistte de geldigheid van de naheffingsaanslag en stelde dat de heffingsambtenaar te laat uitspraak op bezwaar had gedaan. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de uitspraak op bezwaar te laat was, dit niet leidde tot vernietiging van de uitspraak. Eiser had geparkeerd zonder geldige vergunning en de rechtbank oordeelde dat hij redelijkerwijs in staat was om het parkeerrecht te voldoen, ook al had hij problemen ondervonden met het verlengen van zijn parkeerrecht. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/1071

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: J.M. Wormer).

Procesverloop

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 10 januari 2025, waarbij de aan hem opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting van 15 november 2024 voor een bedrag van € 79,49 is gehandhaafd.
1.2
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
Partijen hebben toestemming verleend om uitspraak te doen zonder zitting. [1] De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Feiten

2. Op 3 november 2024 om 19:19 uur stond de auto van eiser met kenteken [kenteken] geparkeerd ter hoogte van het Hospitaalterrein in Almere . Deze straat ligt in de zone waarvoor betaald parkeren geldt. Een scanauto heeft vastgesteld dat de auto daar stond geparkeerd terwijl geen parkeerbelasting was voldaan. Daarom is aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 79,49 vanwege het niet hebben van een geldige parkeervergunning dan wel een geldig parkeerrecht. Daarover bestaat tussen partijen geen geschil.

Beoordeling

3. Eiser stelt zich op het standpunt dat de termijn waarbinnen de heffingsambtenaar uitspraak zou doen niet is nagekomen.
3.1
De rechtbank stelt voorop dat zij het eens is met eiser dat de heffingsambtenaar te laat uitspraak op bezwaar heeft gedaan. De rechtbank overweegt dat het feit dat een uitspraak op bezwaar te laat is gedaan niet betekent dat de uitspraak op bezwaar niet geldig is. Volgens de wet kan aan het uitblijven van een uitspraak op bezwaar onder bepaalde voorwaarden een consequentie vastzitten, zoals het verbeuren van een dwangsom als niet op tijd is beslist en het bestuursorgaan daarvoor tijdig in gebreke is gesteld. Maar er bestaat geen wettelijke bepaling waaruit volgt dat als een bestuursorgaan te laat uitspraak doet op het bezwaar, dit moet leiden tot vernietiging.
4. Volgens eiser is de naheffingsaanslag onterecht opgelegd. Eiser stond geparkeerd ter hoogte van het Hospitaalterrein in Almere . Het parkeerrecht op 3 november 2024 was geldig van 18:10 uur tot en met 19:11 uur. Eiser stelt dat zijn bezoek aan het ziekenhuis langer duurde dan gepland en dat hij daarom weer naar de parkeerautomaat is gelopen om bij te betalen. Dat bleek niet mogelijk, omdat hij al betaald had en de tijd nog niet was verstreken. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om ervoor te zorgen dat dit wel kan.
4.1
De heffingsambtenaar heeft navraag gedaan bij de Parkeerservice Almere . Hieruit blijkt dat het technisch wel mogelijk is om het parkeerrecht tussentijds te verlengen. Twee medewerkers hebben dit, los van elkaar, getest. De heffingsambtenaar heeft daar bewijs van overgelegd. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar gecontroleerd of er storingen zijn gemeld voor het Hospitaalterrein . De heffingsambtenaar voert tot slot aan dat eiser er niet voor heeft gekozen een alternatieve oplossing te vinden. Hij had bijvoorbeeld Parkeerservice kunnen bellen, het telefoonnummer staat namelijk op de parkeerautomaat. Bovendien had hij ervoor kunnen kiezen om naar een van de vier andere parkeerautomaten op het Hospitaalterrein te lopen om het parkeerrecht te voldoen. Het parkeerrecht had hij ook via een parkeerapplicatie kunnen voldoen. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar hierin. De rechtbank oordeelt dat het voor eiser redelijkerwijs mogelijk was om, al dan niet op een alternatieve wijze, het parkeerrecht te voldoen. De beroepsgrond slaagt dus niet.
5. Eiser is van mening dat het onredelijk is om een boete op te leggen, aangezien de gemeente geen redelijke mogelijkheid heeft geboden het parkeerrecht te voldoen. Verder zouden de administratiekosten en de boete niet in verhouding staan tot het verschuldigde parkeerrecht.
5.1
De rechtbank overweegt dat het opleggen van een naheffingsaanslag geen straf of sanctie (boete) is, maar strekt tot het invorderen van niet betaalde parkeerbelasting en daarbij kunnen de kosten die met de naheffing gemoeid zijn aan de belastingplichtige in rekening worden gebracht. De kosten zijn niet naar een te hoog bedrag in rekening gebracht. [2] De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.A. Barmentlo, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
1 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Artikel 9 van de Verordening Parkeerbelastingen 2024 van de gemeente Almere.