ECLI:NL:RBMNE:2025:4217

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
11777500
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens huurachterstand en contractuele boetes

In deze zaak heeft eiser, de verhuurder, gedaagde, een bedrijf dat sinds 1 april 2023 een woning huurt, gedagvaard om de woning te ontruimen. Eiser stelt dat gedaagde de huur structureel niet of niet op tijd betaalt, wat heeft geleid tot een aanzienlijke huurachterstand. Gedaagde heeft weliswaar aangegeven dat zij de huurachterstand bijna heeft ingelopen en de woning wil blijven huren, maar heeft niet voldoende onderbouwd waarom haar belangen zwaarder wegen dan die van eiser. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, gezien de huurachterstand van 9 maanden en de onbetrouwbaarheid van gedaagde als huurder. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen, waarbij gedaagde is veroordeeld om de woning binnen 14 dagen te ontruimen en de achterstallige huur, contractuele boetes en buitengerechtelijke incassokosten te betalen. De proceskosten zijn ook voor rekening van gedaagde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11777500 \ AV EXPL 25-31 WMB/61313
Vonnis in kort geding van 11 augustus 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Besli,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door de heer [A] , medewerker bij [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 18 juli 2025 gedagvaard om op de zitting van 28 juli 2025 te verschijnen. Bij de zitting is [eiser] samen met mr. Besli verschenen. Namens [gedaagde] is een van haar werknemers, de heer [A] (hierna: [A] ), verschenen. Een oud-medewerker van [gedaagde] , de heer [B] , was ook bij de zitting aanwezig. Mr. Belsi heeft tijdens de zitting een pleitnota gebruikt en met goedkeuring van [A] twee bankafschriften overgelegd. Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 1 april 2023 de woning aan de [adres] in ( [postcode] ) [plaats] (hierna: de woning) van [eiser] . [gedaagde] huisvest in de woning een aantal van haar werknemers. [eiser] wil dat [gedaagde] de woning ontruimt, omdat [gedaagde] de huur structureel niet of niet op tijd betaalt en er een huurachterstand is ontstaan. Daarnaast wil [eiser] dat [gedaagde] de huurachterstand, contractuele boetes en buitengerechtelijke incassokosten aan hem betaalt. [gedaagde] voert aan dat zij de huurachterstand bijna helemaal heeft ingelopen en zegt dat zij de woning wil blijven huren. De vorderingen van [eiser] worden grotendeels toegewezen. De kantonrechter legt hierna uit waarom.

3.De beoordeling

[eiser] heeft spoedeisend belang bij zijn vorderingen
3.1.
Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als de eiser een spoedeisend belang daarbij heeft. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij zijn vorderingen, omdat er een aanzienlijke betalingsachterstand bestaat en aannemelijk is dat die alleen maar verder op zal gaan lopen.
Het is aannemelijk dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden
3.2.
[eiser] vraagt de kantonrechter in deze kortgedingprocedure om [gedaagde] te veroordelen om de woning te ontruimen, vooruitlopend op een (mogelijke) ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure. Dat kan alleen als het voldoende aannemelijk is dat de kantonrechter in de bodemprocedure de huurovereenkomst zal ontbinden en het daarnaast niet redelijk is om van [eiser] te verlangen dat hij [gedaagde] de woning nog langer laat gebruiken. Bij dat laatste gaat het om een afweging van de belangen tussen partijen.
3.3.
[eiser] heeft een overzicht opgesteld van de huurbetalingen door [gedaagde] . Daaruit volgt dat sprake was van een huurachterstand van 9 maanden (€ 28.800,00) en dat [gedaagde] daarnaast € 12.200,00 aan contractuele boetes moet betalen, omdat zij de huur telkens te laat heeft betaald. Volgens [eiser] resteert er na twee betalingen op 10 en 17 juli 2025 nu nog een huurachterstand van één maand (€ 3.200,00, voor december 2024) en heeft [gedaagde] de boetes en de buitengerechtelijk incassokosten niet betaald. Tijdens de zitting heeft [eiser] daarom zijn eis verminderd en vordert hij naast de boetes en buitengerechtelijke incassokosten alleen nog betaling van het restantbedrag van de huurachterstand.
3.4.
[gedaagde] heeft het betaalschema tijdens de zitting niet betwist. [A] heeft alleen gezegd dat hij het woord voerde namens [gedaagde] omdat de directeur tot 10 augustus 2025 op vakantie is en dat hij wist dat de huurachterstand grotendeels is ingelopen met de betalingen in juli 2025. Van de boetes, de buitengerechtelijke incassokosten en de huurbetaling voor de maand december 2024, was hij niet op de hoogte gesteld door de directeur.
3.5.
De kantonrechter stelt daarom als onweersproken vast dat [gedaagde] een huurachterstand van 9 maanden heeft laten ontstaan en dat zij nog € 3.200,00 aan huur en € 12.200,00 aan boetes aan [eiser] moet betalen. De kantonrechter zal [gedaagde] veroordelen om die bedragen aan [eiser] te betalen. Doordat [gedaagde] zo’n hoge huurachterstand heeft laten ontstaan, is zij daarnaast ernstig tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit de huurovereenkomst. Het is daarom aannemelijk dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden.
[gedaagde] moet de woning binnen 14 dagen ontruimen
3.6.
Het kan niet van [eiser] worden verlangd dat hij [gedaagde] nog langer van de woning gebruik laat maken. [eiser] moet erop kunnen vertrouwen dat zijn huurder de huur op tijd betaalt zodat hij de financieringskosten voor de woning kan voldoen. Dat kan hij niet met [gedaagde] als huurder. Uit het betaaloverzicht blijkt dat [gedaagde] de huur bijna geen enkele keer op tijd heeft betaald en zij sinds november 2024 zelfs helemaal is gestopt met betalen. De belofte van [A] dat de huur vanaf nu wel elke maand op tijd zal worden betaald, geeft daarom niet veel vertrouwen.
3.7.
Verder heeft [gedaagde] alleen gezegd dat zij de woning wil blijven huren, maar niet uitgelegd waarom die wens zwaarder zou moeten wegen dan het belang van [eiser] om op korte termijn op zoek te kunnen naar een nieuwe, betrouwbare huurder. De kantonrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen om de woning te ontruimen. Anders dan [eiser] heeft gevorderd, krijgt [gedaagde] daarvoor 14 dagen de tijd. [A] heeft aangegeven dat er op dit moment vijf arbeidsmigranten in de woning verblijven, die naar een andere huisvestingslocatie van [gedaagde] zullen moeten vertrekken. Zij moeten genoeg tijd hebben om te kunnen verhuizen.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.8.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor toewijzing daarvan is voldaan. [1] [eiser] heeft de hoogte van zijn vordering gebaseerd op de originele huurachterstand en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien [gedaagde] pas na de aankondiging van het kortgeding een deel van de huurachterstand heeft afbetaald en daarvoor niet reageerde op sommaties van [eiser] , zal de kantonrechter het gevorderde bedrag van € 1.063,00 toewijzen.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiser] betalen
3.9.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,47
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
912,47
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.10.
[eiser] heeft gevorderd dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard en de kantonrechter zal dit toewijzen. Dit betekent dat [gedaagde] aan de veroordelingen in dit vonnis moet voldoen, óók als zij of [eiser] in hoger beroep gaat. Dit vonnis geldt dan totdat de hoger beroepsrechter een beslissing heeft genomen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ( [postcode] ) [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van [eiser] zijn, de woning in goede en schoongemaakte staat ter vrije beschikking aan [eiser] op te leveren en de sleutels af te geven aan [eiser] ,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan [eiser] :
€ 3.200,00 aan achterstallige huur tot en met 31 juli 2025,
€ 12.200,00 aan contractuele boetes als bedoeld in artikel XVIII van de huurovereenkomst,
€ 1.063,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
b) € 3.200,00 per maand vanaf 1 augustus 2025 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 912,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2025.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek.