In deze zaak heeft eiseres, [eiseres] B.V., verzocht om doorhaling van de procedure, maar gedaagde, [gedaagde], heeft zich hiertegen verzet. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres worden afgewezen omdat zij niet heeft voldaan aan haar stelplicht. De procedure vond plaats op 31 juli 2025, waarbij eiseres niet aanwezig was, terwijl gedaagde met haar gemachtigde wel aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst een bedrag dat voor eiseres bedoeld was, naar Stichting [naam] heeft overgemaakt. Eiseres vorderde dit bedrag van gedaagde als bestuurder van de stichting, maar de rechtbank oordeelde dat gedaagde niet persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld zonder dat eiseres feiten en omstandigheden heeft gesteld die een ernstig verwijt aan gedaagde rechtvaardigen. De vorderingen van eiseres tot betaling van € 20.839,00 zijn afgewezen, evenals de vordering tot rente en buitengerechtelijke kosten. Eiseres is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van gedaagde betalen, die zijn begroot op € 1.221,00. Het vonnis is uitgesproken op 6 augustus 2025 door mr. F.H. Charbon.